Décision judiciaire de Raad van State, 15 juin 2021

Date de Résolution15 juin 2021
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 250.905 van 15 juni 2021 in de zaak A. 228.440/X-17.533

In zake : de STAD ANTWERPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Gitte Laenen kantoor houdend te 2800 Mechelen Antwerpsesteenweg 16-18 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Patrick Devers kantoor houdend te 9000 Gent Kouter 71-72 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 24 juni 2019, strekt tot de nietigverklaring van “[d]e beslissing van 25 april 2019 van de Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie waarbij het beroepschrift van [B.D.B.] van 25 maart 2019 tegen de beslissing van 4 maart 2019 van de stad Antwerpen als ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond wordt beschouwd”.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

X-17.533-1/23

Eerste auditeur-afdelingshoofd Marijke Sterck heeft een verslag opgesteld.

De verzoekende partij en de verwerende partij hebben een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 21 mei 2021.

Staatsraad Stephan De Taeye heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Lieven Henckens, die loco advocaat Gitte Laenen verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat Angelique Van de Meirssche, die loco advocaat Patrick Devers verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Marijke Sterck heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3.1. De stad Antwerpen ontvangt verschillende verzoeken tot openbaarmaking van B.D.B. via het internetplatform “Transparencia”.

Op 27 februari 2019 verzoekt B.D.B. om de openbaarmaking van een advies van de Vlaamse Bouwmeester betreffende de ontwikkeling van de “Slachthuissite”.

X-17.533-2/23

Op 1 maart 2019 verzoekt B.D.B. om een actueel overzicht in Excel-formaat van alle mandaten per gemeenteraadslid met hun respectievelijke partij, de benaming van de bijhorende organisaties waarop de mandaten betrekking hebben, per mandaat of het al dan niet bezoldigd is en indien wel, zowel de vergoeding per bijgewoonde vergadering, het aantal voorziene vergaderingen per jaar als eventueel de forfaitaire jaarlijkse vergoedingen.

Op 3 maart 2019 dient B.D.B. een verzoek in voor de overmaking van de stand van de actuele, officiële en extern geverifieerde reductie van de CO2-uitstoot in vergelijking met “Vertrekpunt 2010”, zoals gerapporteerd in het klimaatplan 2011 van de stad Antwerpen.

3.2. In antwoord op voorgaande openbaarheidsvragen deelt de stad Antwerpen op 4 maart 2019 aan B.D.B. mee dat niet kan ingegaan worden op zijn vragen gesteld via het online platform “Transparencia.be” omdat deze antwoorden automatisch gepubliceerd worden, hetgeen volgens de stad Antwerpen een hergebruik van de betrokken bestuursdocumenten impliceert.

3.3. Op 9 maart 2019 bezorgt B.D.B. aan de stad Antwerpen een verzoek tot heroverweging van de weigeringsbeslissing en vraagt hij om de vernoemde documenten alsnog over te maken via “Transparencia.be”. 3.4. Op 15 maart 2019 deelt de stad Antwerpen aan B.D.B. mee niet op zijn verzoek tot openbaarmaking te kunnen ingaan, zolang hij dit verzoek via “Transparencia.be” blijft doen. Op 18 maart 2019 vraagt de stad Antwerpen B.D.B. om een e-mailadres teneinde de documenten te kunnen bezorgen. 3.5. Bij brief van 25 maart 2019 dient B.D.B. een administratief beroep in tegen de beslissing van de stad Antwerpen van 4 maart 2019 waarbij de drie door hem gestelde openbaarheidsvragen worden afgewezen. Hij wijst er daarbij op dat door hem “geen enkel document [wordt] gevraagd waarop de overheid zelf niet de nodige rechten zou hebben voor ‘hergebruik’”, terwijl “men zich [toch beroept] op de bepalingen m.b.t. hergebruik om niet alleen al mijn

X-17.533-3/23

vragen af te wijzen, maar ook automatisch elke vraag die via Transparencia wordt gesteld te negeren”.

3.6. De Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie (hierna: de beroepsinstantie) bericht de stad Antwerpen op 29 maart 2019 van het voormelde administratief beroep.

3.7. In antwoord op een vraag van de beroepsinstantie van 4 april 2019, licht de stad Antwerpen op 10 april 2019 haar beroepen beslissing nader toe.

3.8. Bij besluit van 25 april 2019 bevindt de beroepsinstantie het beroep deels ontvankelijk en deels gegrond. Beslist wordt dat de stad Antwerpen een afschrift van het advies van de Vlaamse Bouwmeester met betrekking tot de ontwikkeling van de “Slachthuissite” en een verwijzing naar de publicatie van de actuele stand van de reductie CO2-uitstoot aan B.D.B. moet bezorgen.

Dit is de bestreden beslissing.

3.9. De stad Antwerpen geeft uitvoering aan de bestreden beslissing met een bericht van 3 mei 2019 aan het e-mailadres van B.D.B.

IV. Onderzoek van de middelen

  1. Eerste middel en tweede middel

Uiteenzetting van het eerste middel

4.1. De verzoekende partij voert in een eerste middel de schending aan van artikel 32 van de Grondwet, de artikelen II.26, II.44, II.52 en II.63 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (hierna: het bestuursdecreet), alsook van de formelemotiveringsplicht en van het materiëlemotiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

X-17.533-4/23

Zij bekritiseert de redenering van het bestreden besluit dat “een online herpublicatie” geen hergebruik uitmaakt en dat dit zelfs een “inherent deelaspect” uitmaakt van het recht op openbaarheid. Zij betoogt dat het begrip “hergebruik” zeer ruim is gedefiniëerd in artikel II.52 van het bestuursdecreet en door de Richtlijn 2003/98/EG van 17 november 2003 van het Europees Parlement en de Raad (hierna: de richtlijn 2003/98/EG), alsook in het eerder toepasselijke decreet van 27 april 2007 ‘betreffende het hergebruik van overheidsinformatie’, zodat ook een “online publicatie” op “Transparencia.be” onder dit begrip valt. De bestreden beslissing stelt ten onrechte “dat er geen hergebruik bestaat of dat het om een louter hypothetisch hergebruik gaat”. Voor elke aanvraag wordt op dit internetplatform expliciet aangegeven “dat de documenten gebruikt zouden worden voor een ander doeleinde (publicatie op platform)”. Bijgevolg is de vaststelling in de bestreden beslissing dat de aanvraag niet kon geweigerd worden, incorrect. De verzoekende partij betoogt voorts dat in de aanvragen die het voorwerp van de bestreden beslissing uitmaken nooit een regelmatig en ontvankelijk verzoek tot hergebruik in de zin van artikel II.63 van het bestuursdecreet is geformuleerd. Door de inwilliging van het openbaarheidsverzoek wordt evenwel “impliciet ook een hergebruik” toegestaan. De beslissing tot inwilliging lijkt ook “manifest strijdig” met artikel II.44, § 3, van het bestuursdecreet, dat bepaalt dat de overheid in de inwilligingsbeslissing tot openbaarheid moet vermelden “dat de inwilliging geen toestemming inhoudt om de gevraagde bestuursdocumenten te hergebruiken”.

De verzoekende partij betoogt verder dat het recht om openbaargemaakte documenten online te “herpubliceren” niet zonder meer beschouwd kan worden “als een recht dat voortvloeit uit het recht op openbaarheid van bestuur”. Dit betreft een “al te verregaande interpretatie” van artikel II.26 van het bestuursdecreet.

Ten slotte meent de verzoekende partij dat het belang van B.D.B. bij het ingestelde administratief beroep zich duidelijk tot de discussie inzake het hergebruik beperkt. Wat het aspect van de openbaarmaking betreft, worden door hem in het administratief beroep geen concrete bezwaren

X-17.533-5/23

opgeworpen. Nu de beroepsinstantie het beroep tot hergebruik onontvankelijk heeft bevonden, diende zij tot de niet-ontvankelijkheid van het gehele beroep te besluiten. In strijd met het beperkte belang van B.D.B. heeft de beroepsinstantie het beroep uitgebreid tot een beoordeling van een vraag tot openbaarheid van de documenten. Dit laatste ofschoon B.D.B. nogmaals had bevestigd dat zijn aanvraag en beroep op een hergebruik van overheidsinformatie betrekking heeft. Het komt niet aan de beroepsinstantie toe om “zelf in afwijking van de aanvrager de aanvraag alsnog – overigens incorrect […] – te gaan herkwalificeren als een louter aanvraag tot openbaarmaking”, en “een kunstmatig onderscheid [te maken] binnen één en dezelfde aanvraag”.

4.2. De verzoekende partij doet in haar laatste memorie met betrekking tot het eerste middel nog gelden dat de herkwalificatie en uitbreiding van het administratief beroep door de beroepsintantie een ernstige inbreuk op haar rechten van verdediging inhoudt. Zij heeft terzake geen uitgebreid verweer in haar verweernota kunnen voeren. De beroepsinstantie had er B.D.B. wel op kunnen wijzen dat het hem vrij stond “om een beroep in te dienen met betrekking tot de openbaarheid”. Door dit niet te doen, heeft zij weinig zorgvuldig gehandeld. De verzoekende partij betwist dat het online plaatsen van de bestuursdocumenten een gebruik zou betreffen dat inherent is aan de toegang tot deze documenten. En zelfs dan nog, “dient men te besluiten dat dit recht begrensd is door de rechten van derden en het legaliteitsbeginsel”. De betrokken documenten worden wel degelijk hergebruikt door...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT