Décision judiciaire de Raad van State, 20 mai 2021

Date de Résolution20 mai 2021
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 250.628 van 20 mei 2021 in de zaak A. 224.340/VII-40.179

In zake : de GEMEENTE BRAKEL bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Colin De Beir kantoor houdend te 9500 Geraardsbergen Pastorijstraat 19 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Staelens kantoor houdend te 8000 Brugge Gerard Davidstraat 46, bus 1 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 25 januari 2018, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw van 20 november 2017 dat: - het beroep van de gemeente Brakel tegen het besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (hierna: OVAM) van 10 mei 2016 waarbij OVAM beslist dat de gemeente in haar hoedanigheid van eigenaar, niet wordt vrijgesteld van de verplichting om de bodemsanering uit te voeren voor de gemengd-overwegend-historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde en de gemengd-overwegend-historische verontreiniging met minerale olie, benzeen, xyleen en tolueen in het grondwater en voor de gemengd-overwegend-historische verontreiniging met minerale olie aanwezig als puur product en voor de historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde en in het grondwater tot stand gekomen op de grond gelegen aan de Neerstraat +97 in Brakel, perceelnummer 683X, ongegrond verklaart;

    VII-40.179-1/20

    - het voormelde besluit van OVAM van 10 mei 2016 bevestigt; - de gemeente niet aantoont dat zij voldoet aan de voorwaarden van artikel 23, § 2, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (hierna: bodemdecreet) voor de gemengd-overwegend-historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde en de gemengd-overwegend-historische verontreiniging met minerale olie, benzeen, xyleen en tolueen in het grondwater en voor de gemengd-overwegend-historische verontreiniging met minerale olie aanwezig als puur product en voor de historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde en in het grondwater tot stand gekomen op de grond.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een verslag opgesteld.

    De verzoekende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. De verwerende partij heeft een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 29 april 2021.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Matthijs De Bruyn, die loco advocaat Colin De Beir verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Veerle Huysman, die loco advocaat Bart Staelens verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    VII-40.179-2/20

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3. Bij notariële akte van 20 september 1996 koopt de gemeente Brakel een terrein met gebouwen aan de Neerstraat 97 en +97 in Brakel.

    Voorheen werd ter plaatse een garagewerkplaats geëxploiteerd, met verfspuitinstallatie en opslag van diverse (al dan niet afval-)producten.

    De gemeente vestigt er haar brandweerkazerne en gemeenteloods, met garagewerkplaats, en een opslag van strooizout.

  3. In 2014 wordt er een periodiek verplicht oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd (verslag Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek van 17 juni 2014).

  4. Vervolgens wordt er een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd (verslag bvba AB Soil Remediation Experts 7 oktober 2015).

  5. Met een brief van 21 december 2015 laat OVAM weten dat het beschrijvend bodemonderzoek conform wordt verklaard, en dat er bodemsanering nodig is.

    Het gaat om: - een gemengd overwegend historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde, ter hoogte van voormalige opslagtanks en de voormalige garagewerkplaats;

    VII-40.179-3/20

    - een gemengd overwegend historische verontreiniging in het grondwater met benzeen, minerale olie, tolueen, en xyleen, ter hoogte van voormalige opslagtanks en de voormalige garagewerkplaats; - een gemengd overwegend historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde, ter hoogte van voormalige houders of voormalige tankactiviteiten; - een historische verontreiniging met minerale olie in het grondwater ter hoogte van een voormalige opslag van wrakken; - een historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde ter hoogte van een voormalige opslag van wrakken; - een gemengd overwegend historische verontreiniging met minerale olie in het puur product ter hoogte van voormalige opslagtanks en de voormalige garagewerkplaats.

    De gemeente wordt ‘als eigenaar-exploitant’ aangemaand om over te gaan tot bodemsanering.

  6. Met een brief van 17 maart 2016 vraagt de gemeente om te worden vrijgesteld van saneringsplicht. Ze meent zowel in haar hoedanigheid van exploitant als in haar hoedanigheid van eigenaar te voldoen aan de voorwaarden om van saneringsplicht te worden vrijgesteld (artikel 23, §1 respectievelijk §2, van het bodemdecreet).

    Wat betreft de voorwaarde van artikel 23, §2, 3°, schrijft ze:

    “1. In de akte houdende aankoop dd. 20 september 1996 wordt letterlijk het volgende vermeld omtrent de bodemtoestand: BODEMSANERINGSDECREET De ondergetekende Notarissen delen de partijen mee dat het Decreet van het Vlaams Parlement van tweeëntwintig februari negentienhonderd vijfennegentig betreffende de Bodemsanering in werking is getreden op negenentwintig oktober negentienhonderd vijfennegentig.

    De artikelen 37, 38 en 39 zijn evenwel niet in werking getreden op gezegde datum, aangezien de in artikel 3 §1 van het voormeld decreet bedoelde lijst van inrichtingen en activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken en voorzien in artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering de dato vijf maart negentienhonderd zesennegentig houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering,

    VII-40.179-4/20

    slechts in werking treedt op één oktober negentienhonderd zesennegentig. De ondergetekende notarissen hebben partijen gewezen op de draagwijdte van hun eventuele saneringsplicht, aansprakelijkheid en informatieplicht ter zake.

    Omtrent de bodem(gesteldheid) wordt verder niets vermeld in bedoelde akte en evenmin werd een abnormaal lage prijs betaald voor de betrokken grond (die zou kunnen wijzen op voorkennis inzake aanwezige bodemverontreiniging). 2. Niet alleen werd naar aanleiding van de verwerving - anno 1996 - van de betrokken grond geen bodemonderzoek uitgevoerd, maar bovendien waren op het moment van de verwerving tout court geen rapporten van bodemonderzoek ter beschikking betreffende perceel nr. 683/X, laat staan rapporten die konden wijzen op de aanwezigheid van drie kernen van verontreiniging met minerale olie.

    Ook zintuiglijk kon de verontreiniging met minerale olie onmogelijk worden waargenomen. Dit kon inderdaad ènkel via de uitvoering van een bodemonderzoek.

    In het rapport van oriënterend bodemonderzoek van 17 juni 2014 wordt daaromtrent het volgende gesteld (zie p. 19): 2.7 Terreinbezoek

    Het terreinbezoek werd uitgevoerd op 7/10/2013 door Frederik Seghers en op 11/02/2014 door Barbara De Meyere. Tijdens het terreinbezoek werd er visueel geen verontreiniging vastgesteld.

    Evenmin waren voor het betrokken terrein schadegevallen bekend (zie ook p. 15, punt 2.4.3 van het rapport van oriënterend bodemonderzoek dd. 17 juni 2014). 3. Uit wat voorafgaat blijkt aldus dat de gemeente Brakel zich als een normaal zorgvuldige huisvader heeft gedragen die niet op de hoogte was van de aanwezige verontreiniging met minerale olie, en in redelijkheid niet op de hoogte behoorde te zijn van deze verontreiniging (in het licht van de criteria vermeld in artikel 50 Vlarebo)”.

    Ze verwijst naar en citeert uit enkele arresten van de Raad om haar standpunt te onderbouwen.

  7. Met een brief van 10 mei 2016 laat OVAM weten dat de gemeente niet wordt vrijgesteld van saneringsplicht. Er wordt erkend dat de gemeente de verontreiniging niet zelf heeft veroorzaakt (artikel 23, § 1, 1° respectievelijk § 2, 1°, van het bodemdecreet), en dat deze tot stand is gekomen voor zij exploitant en eigenaar werd (artikel 23, § 1, 2° respectievelijk § 2, 2°, van het bodemdecreet). OVAM meent evenwel dat de verzoekende partij (als eigenaar) niet voldoet aan de derde voorwaarde van artikel 23, § 2, 3°, van het bodemdecreet omdat zij niet aantoont dat zij bij de eigendomsverwerving niet op de hoogte was of op de hoogte behoorde te zijn van de bodemverontreiniging:

    VII-40.179-5/20

    VII-40.179-6/20

    “Overeenkomstig artikel 50 van het VLAREBO van 14 december 2007 wordt bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde in het bijzonder rekening gehouden met elementen zoals het tijdstip van de verwerving, de vermeldingen of aanwijzingen in de aankoopakte, de hoedanigheid van de eigenaar, de ervaring of beroepskennis van de eigenaar en de aard van de inrichting die aanleiding heeft gegeven tot bodemverontreiniging.

    De voorwaarde dat een eigenaar niet op de hoogte behoorde te zijn van de verontreiniging op het moment van de verwerving is verbonden met de zorgvuldigheidsplicht. Een eigenaar moet worden geacht de verontreiniging op het moment...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT