Décision judiciaire de Raad van State, 9 mars 2021

Date de Résolution 9 mars 2021
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 250.016 van 9 maart 2021 in de zaak A. 227.855/X-17.478

In zake : Augustin d‟URSEL DE BOUSIES (overleden) rechtsgeding hervat door : 1. Marie GREINDL 2. Isabelle d‟URSEL DE BOUSIES 3. Alfred d‟URSEL DE BOUSIES bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Donatienne Ryckbost en Emmanuel Ryckbost kantoor houdend te 8400 Oostende E. Beernaertstraat 80 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

  1. de GEMEENTE OOSTERZELE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Eva De Witte kantoor houdend te 9000 Gent Kasteellaan 141 bij wie woonplaats wordt gekozen

  2. het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Staelens kantoor houdend te 8000 Brugge Gerard Davidstraat 46/1 bij wie woonplaats wordt gekozen

    --------------------------------------------------------------------------------------------------

    I. Voorwerp van het beroep

    1. Het beroep, ingesteld op 29 maart 2019, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oosterzele van 21 november 2018 houdende de definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Ambachtelijke zone II‟.

    X-17.478-1/23

    II. Verloop van de rechtspleging

    2. Bij arrest nr. 244.965 van 26 juni 2019 is de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing verworpen.

    Verzoeker heeft een verzoekschrift tot voortzetting van de rechtspleging ingediend.

    De verwerende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend en Marie Greindl, Isabelle d'Ursel de Boussies en Alfred d'Ursel de Boussies (hierna: verzoekers) hebben een memorie van wederantwoord met een verzoek tot hervatting van het geding ingediend.

    Eerste auditeur Wouter De Cock heeft een verslag opgesteld.

    Verzoekers en de verwerende partijen hebben een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 12 februari 2021.

    Staatsraad Stephan De Taeye heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Fitzgerald Temmerman, die loco advocaten Donatienne Ryckbost en Emmanuel Ryckbost verschijnt voor verzoekers, advocaat Anthony Wouters, die loco advocaat Eva De Witte verschijnt voor de eerste verwerende partij, en advocaat Veerle Huysman, die loco advocaat Bart Staelens verschijnt voor de tweede verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Wouter De Cock heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    X-17.478-2/23

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Op 20 maart 2018 wordt een plenaire vergadering gehouden over het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Ambachtelijke zone‟ van de gemeente Oosterzele (hierna: het gemeentelijk RUP).

    3.2. Het plangebied is overeenkomstig het bij koninklijk besluit van 14 september 1977 vastgestelde gewestplan „Gentse en Kanaalzone‟ in agrarisch gebied gelegen.

    Het gemeentelijk RUP heeft als doelstellingen (1) de realisatie van een lokaal bedrijventerrein aansluitend op de bestaande ambachtelijke zone ter hoogte van de Lange Ambachtstraat en de dorpskern Oosterzele, (2) de herlokalisatie van het bestaande gemeentelijk containerpark, (3) de realisatie van enkele bijkomende parkeermogelijkheden (10-tal personenwagens) in verband met de nabijgelegen gemeentelijke basisschool, en (4) de realisatie van een gemeenschappelijke vrachtwagenparking (12-tal vrachtwagens) teneinde het parkerend vrachtverkeer uit de dorpskern van Oosterzele te weren.

    3.3. Op 4 april 2018 beslist de dienst Milieueffectrapportage van de Vlaamse overheid (hierna: de dienst Mer) dat “het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een [planmilieueffectenrapport (hierna: plan-MER)] niet nodig is”.

    3.4. Op 18 april 2018 stelt de gemeenteraad van de gemeente Oosterzele het ontwerp van het gemeentelijk RUP voorlopig vast.

    X-17.478-3/23

    3.5. Van 14 mei 2018 tot en met 12 juli 2018 wordt een openbaar onderzoek over het ontwerp van het gemeentelijk RUP georganiseerd.

    3.6. Op 29 oktober 2018 brengt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeente Oosterzele (Gecoro) een advies over het ontwerp van het gemeentelijk RUP uit.

    3.7. Op 21 november 2018 stelt de gemeenteraad van de gemeente Oosterzele het gemeentelijk RUP definitief vast.

    Dit is het bestreden besluit.

    3.8. Verzoekers zijn erfgenamen van de oorspronkelijke verzoeker, eigenaar van een aantal gronden gelegen binnen en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied van het gemeentelijk RUP. Deze percelen zijn kadastraal gekend als afdeling 1, sectie A, nrs. 382/b, 353, 354, 355, 356, 358, 373/c, 374/b, 379/b, 380/a en 381/c. Op een aantal van deze gronden baatte de rechtsvoorganger van de huidige verzoekers een landbouwexploitatie uit, meer bepaald teelde hij er grasklaver (wintervoedsel voor zijn vee).

    Het binnen het plangebied gelegen perceel, kadastraal gekend als afdeling 1, sectie A, nr. 374/b, is verpacht aan Marcel Goemare, die in eigen naam een annulatieberoep en een schorsingsvordering tegen het gemeentelijk RUP heeft ingesteld (zaak A. 227.852/X-17.477).

    Op het perceel kadastraal gekend als afdeling 1, sectie A, nr. 382/b, gelegen buiten het plangebied van het gemeentelijk RUP, bevindt zich het bouwkundig erfgoed “Molenhuys”. Met betrekking tot dit “Molenhuys” werd op vraag van verzoekers‟ rechtsvoorganger door een studiebureau een projectvoorstel opgemaakt. Het project voorziet in de integratie van het “Molenhuys” in een woonerf, waardoor er vier wooneenheden gecreëerd worden.

    X-17.478-4/23

    3.9. Het bestreden gemeentelijk RUP herbestemt verzoekers‟ percelen binnen het plangebied tot „zone voor lokale bedrijvigheid‟ en voorziet voor sommige percelen langs één zijde in een „zone voor groenbuffer‟. Tevens wordt ten behoeve van de intercommunale Intergemeentelijke Samenwerking voor Streekontwikkeling in Zuid-Oost-Vlaanderen in een recht van voorkoop voorzien.

    IV. Onderzoek van de middelen

    A. Eerste middel

    Uiteenzetting van het middel

  3. Verzoekers roepen in een eerste middel de schending in van het “richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, Mobiliteitstoets en MOBER mei 2018” (hierna: het richtlijnenboek) juncto de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, inzonderheid het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel.

    Zij betogen dat de uitbreiding van het bedrijventerrein aan de Korte Ambachtstraat onvermijdelijk een ernstige mobiliteitsproblematiek zal veroorzaken. Binnen het plangebied, gelegen in de nabijheid van de gemeenteschool, zullen de verkeersstromen van het vrachtverkeer, het personenverkeer en het fiets- en voetgangersverkeer op een onverantwoorde wijze worden vermengd. Er werd geen mobiliteitseffectenrapport (hierna: MOBER) opgemaakt, terwijl nochtans vijf locatiealternatieven (zoekzones) op hun voor- en nadelen worden beoordeeld. Ter onderbouwing van de noodzaak van een MOBER, verwijzen verzoekers in het bijzonder naar het ingeroepen richtlijnenboek. In de screeningsnota wordt de mobiliteit volgens hen slechts beoordeeld aan de hand van een mobiliteitstoets op grond van één enkele mobiliteitstelling. Dit geeft geen blijk van een zorgvuldige feitenvinding en getuigt niet van een afdoende motivering. Zo wordt geen melding gemaakt van de gemiddelde doorstromingsgraad, de verzadigingsgraad of de filegraad. Evenmin

    X-17.478-5/23

    wordt rekening gehouden met het verkeersgenererend effect van het containerpark.

    Ook de mogelijke effecten inzake mobiliteit op de instandhoudingsdoelstellingen van het in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied gelegen habitatrichtlijngebied BE2300044, en meer bepaald op de geplande toekomstige uitbreiding van het deelgebied 5 „Gootbos‟ dat op minder dan een kilometer van het plangebied ligt, wordt ten onrechte niet in de mobiliteitstoets betrokken.

    In een advies van 13 maart 2017 heeft het agentschap Wegen en Verkeer gemeld dat in de screeningsnota niets is opgenomen over de ontsluiting of de mobiliteitscijfers, zodat er geen oordeel kan geveld worden over de mogelijke milieueffecten.

    Met verwijzing naar het advies van de Gecoro en naar de vermeldingen in het bestreden besluit met betrekking tot de mobiliteitsproblematiek, stellen verzoekers dat de ontsluiting van het plangebied geënt wordt op een onzekere toekomstige gebeurtenis, namelijk de in de toekomst nog aan te leggen parallelweg aan de N42. In afwachting van die (nog onzekere) aanleg wordt de tijdelijke ontsluiting langs de Korte Ambachtstraat voorzien.

    In haar advies vermeldt de Gecoro verkeerdelijk dat er geen locatiealternatieven zijn – er zijn er vijf – en dat om die reden de opmaak van een MOBER niet noodzakelijk is. Een dergelijke beoordelingswijze getuigt niet van behoorlijk bestuur.

    Beoordeling

    5.1. De eerste verwerende partij werpt terecht op dat het ingeroepen richtlijnenboek geen verordenende kracht bezit. De ingeroepen schending ervan kan niet tot vernietiging leiden.

    X-17.478-6/23

    5.2. De stelling van verzoekers dat het mobiliteitsaspect in de screeningsnota beoordeeld wordt op grond van slechts één enkele mobiliteitstelling is onjuist. De screeningsnota vermeldt immers (p. 93):

    “Om een beeld te kunnen vormen van de bijkomende verkeerstromen ten gevolge van het voorgenomen plan, wordt voor wat betreft de bedrijvigheid de kengetallen uit de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT