Décision judiciaire de Raad van State, 9 mars 2021

Date de Résolution 9 mars 2021
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 250.019 van 9 maart 2021 in de zaak A. 222.644/X-16.958

In zake : Charles Marie DE BROQUEVILLE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Egied Wouters kantoor houdend te 2490 Balen Lindestraat 2 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Sven Vernaillen en Katrien Dams kantoor houdend te 2600 Antwerpen - Berchem Borsbeeksebrug 36 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 13 juli 2017, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn van 9 maart 2017 tot onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen gelegen in de gemeente Mol (Postel) met het oog op de realisatie van fietspaden langs de N136 “in de mate dat de onteigening betrekking heeft op de stroken, die in eigendom toebehoren aan verzoeker”.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

X-16.958-1/12

Adjunct-auditeur Benny De Sutter heeft een verslag opgesteld.

Verzoeker en de verwerende partij hebben een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 4 december 2020.

Staatsraad Jan Clement heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Egied Wouters, die verschijnt voor verzoeker en advocaat Katrien Dams, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Adjunct-auditeur Benny De Sutter heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3. Verzoeker is eigenaar van negen percelen langs de gewestweg N136 te Postel, een deelgemeente van de gemeente Mol. Krachtens het gewestplan Herentals-Mol, vastgesteld bij koninklijk besluit van 28 juli 1978, zijn zes van deze percelen in parkgebied gelegen en drie in bosgebied met ecologisch belang.

De zes in parkgebied gelegen percelen zijn opgenomen in de bij ministerieel besluit van 27 april 2009 aangeduide ankerplaats “Abdij van Postel en de Ronde Put te Mol en Retie”.

4. Op 20 november 2008 stelt de gemeente Mol een startnota op met betrekking tot de aanleg van een nieuw verbindend fietspad langs de N136 en de N123 tussen het kanaal Herentals-Bocholt en de abdij in Postel, aansluitend op

X-16.958-2/12

het fietspad met de Eerselseweg.

In deze startnota stelt de gemeente dat het geplande fietspad een belangrijke ontbrekende schakel vormt in het geheel van het fietsroutenetwerk en wijst zij op de bestaande onveilige situatie. De nagestreefde doelstelling wordt door de gemeente als volgt toegelicht:

“[Door] een fietsvriendelijke verbinding [te] realiseren vanaf de baileybrug aan het kanaal Herentals-Bocholt tot in hartje Postel en aan [te] sluiten op verscheidene fietspaden gelegen aan deze verbinding […] wordt een belangrijke missing link in het fietsroutenetwerk ingevuld. Fietsvriendelijk houdt in dat de fietsers op zowel een veilige als aangename manier Postel kunnen bereiken. Postel is met zijn fiets- en wandelwegen immers één van de toeristische troeven van Mol met centraal de abdij, die in het structuurplan als toeristisch-recreatief knooppunt wordt aangeduid. De aanleg van dit fietspad gaat ongetwijfeld een meerwaarde geven aan de toeristische aantrekkingskracht van de regio”.

5. Op 28 november 2008 verklaart de provinciale auditcommissie Antwerpen de startnota conform.

6. Op 21 oktober 2010 wordt in opdracht van de gemeente Mol een projectnota opgesteld.

7. Bij het bestreden besluit van 9 maart 2017 beslist de bevoegde Vlaamse minister onder meer verzoekers percelen onmiddellijk in bezit te nemen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962 „betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake de onteigeningen ten algemenen nutte‟ (hierna: de onteigeningswet van 26 juli 1962).

IV. Onderzoek van de middelen

A. Eerste middel

Uiteenzetting van het middel

8.1. Verzoeker voert in een eerste middel de schending aan van

X-16.958-3/12

artikel 1 van de onteigeningswet van 26 juli 1962, de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 „betreffende de uitdrukkelijke motivering van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT