Décision judiciaire de Raad van State, 9 mars 2021

Date de Résolution 9 mars 2021
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 250.026 van 9 maart 2021 in de zaak A. 225.266/VII-40.277

In zake : 1. Joël HEYNDERICKX 2. Dieter GOOSSENS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Reiner Tijs kantoor houdend te 2000 Antwerpen Nassaustraat 37-41 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Tussenkomende partijen:

1. de NV STYLIN‟ ART 2. de NV SMEETS & CO bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Liesbeth Peeters kantoor houdend te 2500 Lier Vismarkt 37 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 22 mei 2018, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 22 februari 2018 waarbij de beroepen ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Grobbendonk van 2 oktober 2017, houdende het verlenen van de milieuvergunning aan de nv Smeets & Co en de nv Stylin‟Art voor het exploiteren van een inrichting voor het bewerken van spaanderplaten, gelegen aan de Industrieweg 13 te Grobbendonk, ongegrond worden verklaard en de beroepen beslissing wordt bevestigd mits vervanging en aanvulling van de bijzondere voorwaarden.

VII-40.277-1/20

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord en de verzoekers hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

De nv Stylin‟Art en de nv Smeets & Co hebben een verzoekschrift tot tussenkomst ingediend. De tussenkomst is toegestaan bij beschikking van 20 augustus 2018. De tussenkomende partijen hebben een memorie ingediend.

Eerste auditeur Ronny Vercruyssen heeft een verslag opgesteld.

De verwerende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. De verzoekers en de tussenkomende partijen hebben een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 21 januari 2021.

Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Joram Maes, die loco advocaat Reiner Tijs verschijnt voor de verzoekers, en advocaat Liesbeth Peeters, die verschijnt voor de tussenkomende partijen, zijn gehoord.

Eerste auditeur Ronny Vercruyssen heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

VII-40.277-2/20

III. Feiten

3. De tussenkomende partijen dienen op 31 mei 2017 een milieuvergunningsaanvraag in om op het perceel gekend als afdeling 1, sectie D, nr. 239Y, een inrichting te exploiteren voor de bewerking van spaanderplaten voor de volgende rubrieken: - Rubriek 2.3.4.1.a.2.1: verbrandingsinstallatie voor resthout met een nominaal vermogen van 3 MW, met een verbrandingscapaciteit van 0,63 ton resthout/uur en een opslagsilo van 1000 m³; - Rubriek 3.2.2.a: lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering; - Rubriek 6.4.1: opslag van 20.300 liter olie en 60 kg vet; - Rubriek 12.2.1: hoogspanningscabine met een individueel nominaal vermogen van 630 kVA; - Rubriek 12.2.1: hoogspanningscabine met een individueel nominaal vermogen van 2510 kVA; - Rubriek 12.3.2: batterijladers met een totaal geïnstalleerd vermogen van 184 kW; - Rubriek 15.1.2: het stallen van 35 voertuigen en aanhangwagens; - Rubriek 16.3.1.1: 3 compressoren met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 117,5 kW; - Rubriek 17.3.2.2.1: de opslag van 158 kg coating PLZ/II in een vat; - Rubriek 17.3.7.1.a: opslag van 160 kg reinigingsmiddel in een vat; - Rubriek 17.4: opslag van 300 liter en 1037,5 kg gevaarlijke stoffen in kleine verpakking; - Rubriek 19.3.2.a: mechanische behandeling van hout met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 1489 kW; - Rubriek 19.6.1.c: opslag van 81.655 m³ spaanderplaten in een lokaal; - Rubriek 29.5.4.1.a: metaalbewerkingsmachines met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 12,5 kW.

In vergelijking met de eveneens aangevraagde stedenbouwkundige vergunning voor het project, maakt het dichtst bij het woongebied, waar de verzoekers wonen, gelegen gebouw van de inrichting, geen deel uit van de milieuvergunningsaanvraag.

VII-40.277-3/20

4. Het college verleent op 2 oktober 2017 de gevraagde milieuvergunning.

5. Naar aanleiding van het beroep van onder meer de verzoekers tegen het besluit van het college, worden volgende adviezen ingewonnen: - de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (12 december 2017): voorwaardelijk gunstig advies; - de AGOP-Milieu (19 december 2017): voorwaardelijk gunstig (er wordt ondermeer gewezen op het feit dat de cel-MER reeds had meegedeeld dat de aangevraagde activiteit niet mer-plichtig is); - de Vlaamse Milieumaatschappij (zonder datum): (lozen van afvalwater en emissie van afvalgassen) voorwaardelijk gunstig.

Op 23 januari 2018 worden de verzoekers en de aanvragers gehoord door de Provinciale Milieuvergunningscommissie die vervolgens een gunstig advies verleent.

6. Op 22 februari 2018 neemt de deputatie het bestreden besluit waarin wordt overwogen:

“Gelet op het advies d.d. 23 januari 2018 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Horen van de partijen […] 2. Evaluatie voorwerp besluit - De omschrijving en rubrieken zoals opgenomen in het collegebesluit, kunnen worden behouden. 3. Stedenbouwkundige verenigbaarheid - Er werd geen advies van de PSA ontvangen. Dit advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn. - Het schepencollege verleende op 18 april 2016 een bouwvergunning, de deputatie bevestigde dit besluit in beroep op 28 juli 2016. Thans loopt er nog een procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen. - De inrichting is volgens het gewestplan Herentals-Mol gelegen in industriegebied. - De PMVC is van oordeel dat de aanvraag principieel stedenbouwkundig verenigbaar is. 4. Milieutechnische evaluatie - De adviezen van de AGOP-M en de OVAM zijn gunstig.

VII-40.277-4/20

- De VMM behoudt haar oorspronkelijke advies. Hierin werden 2 voorwaarden opgenomen, dewelke overgenomen werden in het collegebesluit. - De PMVC merkt op dat de inrichting gelegen is aan het Albertkanaal en dat een laad- en loskade voorhanden is. De PMVC acht het dan ook opportuun dat gebruikgemaakt wordt van transport over het water en stelt hieromtrent een bijzondere voorwaarde voor. - De PMVC volgt de gunstige adviezen. - De exploitant vroeg in eerste aanleg afwijking op artikel 5.2.1.2.§2 (m.b.t. plaatsen van een weegbrug) en artikel 5.2.1.5.§5 (m.b.t. 5 meter breed groenscherm) van Vlarem II. In het overwegende gedeelte van het collegebesluit wordt gesteld dat de afwijkingen toegestaan kunnen worden, doch dit wordt niet zo opgenomen als bijzondere voorwaarde.  De PMVC stelt voor om de bijzondere voorwaarden aan te vullen met deze afwijkingen. 5. Natuurtoets - De aanvraag werd getoetst aan artikel 26bis en artikel 36ter,§3 en §4 van het Natuurdecreet. Er werd geoordeeld dat een passende beoordeling geen meerwaarde biedt. Gelet op het voorwerp van de aanvraag, de gegevens in het dossier en de uitgebrachte adviezen is in het kader van de milieuvergunning de natuurtoets niet relevant. 6. Watertoets - Gelet op het feit dat de inrichting niet gelegen is in (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied en gelet op het voorwerp van de aanvraag, de gegevens in het dossier en de uitgebrachte adviezen kan in alle redelijkheid worden geoordeeld dat in het kader van de milieuvergunning de watertoets voor de gevraagde activiteiten niet relevant is. 7. Evaluatie beroep - Het beroep kan ongegrond verklaard worden. 8. Evaluatie van het collegebesluit - Het collegebesluit kan worden bevestigd, mits wijziging van de bijzondere voorwaarden als volgt:  De 5de bijzondere voorwaarde wordt vervangen door het volgende: - In afwijking van artikel 5.2.1.5.§5 van Vlarem II dient geen groenscherm van 5 meter rondom de ganse inrichting voorzien te worden. Het groenscherm dient aangelegd te worden zoals voorzien in de stedenbouwkundige vergunning.  Volgende bijzondere voorwaarden worden bijkomend opgelegd: - In afwijking van artikel 5.2.1.2.§2 van Vlarem II dient geen geijkte weegbrug voorzien te worden. - Binnen een termijn van 5 jaar na vergunningverlening dient de exploitant aan te tonen dat 10% van het totale transport per schip via het Albertkanaal gebeurt;

Gelet op de ligging van de inrichting in industriegebied volgens het gewestplan Herentals-Mol;

Gelet op het feit dat het schepencollege op 18 april 2016 een bouwvergunning verleende en de deputatie dit besluit in beroep op 28 juli 2016 bevestigde; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt,

VII-40.277-5/20

verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften;

Overwegende dat de adviezen van de AGOP-M, de OVAM en de PMVC, zoals hierboven weergegeven, in aanmerking worden genomen; Overwegende dat derhalve het beroep ongegrond kan worden verklaard en het collegebesluit kan worden bevestigd, mits wijziging van de bijzondere voorwaarden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT