Décision judiciaire de Raad van State, 4 mars 2020

Date de Résolution 4 mars 2020
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER

A R R E S T

nr. 247.218 van 4 maart 2020 in de zaak A. 228.441/XIV-38.086

In zake: Hein ROLLY bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Tom Noyez kantoor houdend te 8830 Hooglede Kerkstraat 17 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 24 juni 2019, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van de Commissaris-generaal van 24 april 2019 tot de zware tuchtsanctie van inhouding van de wedde ten belope van 10% gedurende 2 maanden.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend die aan de verzoekende partij ter kennis werd gebracht op 3 oktober 2019.

    Op 19 december 2019 heeft de hoofdgriffier, op verzoek van het aangewezen lid van het auditoraat, aan verzoeker de mededeling ter kennis gebracht, bedoeld in artikel 14bis, § 1, van het besluit van de Regent van

    XIV-38.086-1/4

    23 augustus 1948 ‘tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State’.

    Verzoeker heeft gevraagd om te worden gehoord.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 4 maart 2020.

    Kamervoorzitter Geert Debersaques heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Daan Lernout, die loco advocaat Tom Noyez verschijnt voor verzoeker, en adviseur Jana Mouton, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Geert Debleeckere heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Beoordeling

  3. Naar luid van artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, stelt de Raad van State het ontbreken van het vereiste belang vast als de verzoekende partij de termijn voor het toesturen van de memorie van wederantwoord niet eerbiedigt.

    Bij het versturen aan verzoeker van een kopie van de memorie van antwoord heeft de hoofdgriffier melding gemaakt van het genoemde artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State en van artikel 14bis, § 1, van voormeld besluit van de Regent.

    XIV-38.086-2...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT