Décision judiciaire de Raad van State, 4 février 2020

Date de Résolution 4 février 2020
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

IXe KAMER

A R R E S T

nr. 246.939 van 4 februari 2020 in de zaak A. 227.792/IX-9523

In zake : XXXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Tom Bauwens kantoor houdend te 1050 Brussel Louizalaan 99 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Justitie bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Michel van Dievoet kantoor houdend te 1000 Brussel Wolstraat 56 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het cassatieberoep, ingesteld op 2 april 2019, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders van 4 maart 2019 waarbij aan XXXX een hulp van 37.500 euro wordt toegekend.

II. Verloop van de rechtspleging

2. Het cassatieberoep is toelaatbaar verklaard bij beschikking van 29 april 2019.

IX-9523-1/18

De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een verslag opgesteld.

De verzoekende partij heeft een verzoek tot voortzetting van de procedure teneinde te worden gehoord, ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 2 december 2019.

Staatsraad Bruno Seutin heeft verslag uitgebracht.

De verzoekende partij, advocaten Monica Rodriguez en Rozanne Vander Hulst, die loco advocaat Tom Bauwens verschijnen voor de verzoekende partij, en advocaat Michel van Dievoet, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een met dit arrest andersluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3.1. Verzoeker was ten tijde van de feiten die aan de basis liggen van het cassatieberoep lid van de speciale eenheden van de federale politie. Hij raakt op

IX-9523-2/18

15 maart 2016 gewond bij een schietpartij naar aanleiding van een huiszoeking in een terrorismedossier.

3.2. Bij een vonnis van 23 april 2018 worden twee daders door de correctionele rechtbank te Brussel veroordeeld tot gevangenisstraffen en tot het betalen aan verzoeker van een schadevergoeding van 315.798,83 euro.

3.3. Op 29 augustus 2018 dient verzoeker een aanvraag tot financiële hulp in bij de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders (hierna: de commissie).

3.4. Op 24 september 2018 wordt in het kader van die aanvraag een verslag neergelegd door de daartoe aangewezen verslaggever.

3.5. Op 4 oktober 2018 adviseert de minister van Justitie om een billijke financiële hulp toe te kennen.

3.6. Met een ter post aangetekende brief van 5 oktober 2018 wordt het verslag en het advies van de minister van Justitie aan verzoeker meegedeeld. Verzoeker maakt geen gebruik van de mogelijkheid om “een schriftelijke reactie” te geven op dit verslag en dit advies, maar vraagt wel om gehoord te worden.

3.7. Op 17 december 2018 wordt verzoeker met zijn raadsman gehoord op de zitting van de commissie.

3.8. Op 4 maart 2019 beslist de commissie als volgt:

“De Commissie nam kennis van:

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 29 augustus 2018 waarbij verzoeker om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hoofdhulp voor schade als gevolg van een opzettelijke gewelddaad. Verzoeker vraagt een hoofdhulp van € 125.000 voor de medische kosten, de morele schade, inkomstenverlies, de administratiekosten en de tijdelijke/blijvende ongeschiktheid;

- het verslag opgemaakt door de verslaggever op 24 september 2018

IX-9523-3/18

overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het K. B. van 18 december 1986;

- het advies van de minister van Justitie, neergelegd op 4 oktober 2018; - de schriftelijke reactie van de advocaat van verzoeker dd. 19 oktober 2018.

De Commissie hoorde op haar openbare zitting van 17 december 2018 de verslaggever in het verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen.

De verzoeker en zijn advocaat zijn in persoon verschenen.

De vertegenwoordiger van de minister van Justitie is ter zitting verschenen. I. Feiten

De verzoeker, lid van de speciale eenheden van de Federale Politie (DSU), raakte zwaar gewond tijdens een antiterreuractie te Vorst op 15 maart 2016. Verzoeker werd meerdere malen beschoten door de dader met een AK 47. II. Vervolging

II-1. Verzoeker stelde zich burgerlijke partij in de hangende procedure voor de 90ste Correctionele kamer van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel. De voorzitter van de Franstalige bovenvermelde rechtbank beaamde de noodzakelijkheid van de garandering van de anonimiteit van verzoeker.

II-2. Bij vonnis van de 90ste Correctionele kamer van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel werden [S. A.] en [S. A.] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar voor onderstaande feiten: A. Poging tot moord in het kader van terrorisme B. Verboden wapendracht in het kader van terrorisme

Op burgerlijk gebied werden de twee daders veroordeeld om te betalen aan de verzoeker de som van € 315.798,83 (+ intresten):

- Administratieve kosten (forfaitaire som) € 100,00 - Tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid € 6.252,40 - Tijdelijke huishoudelijke ongeschiktheid € 2.333,61 - Quantum doloris € 595,00 - Blijvende economische ongeschiktheid € 73.077,90 - Blijvende persoonlijke ongeschiktheid € 124.476,02 - Blijvende huishoudelijke ongeschiktheid € 107.963,90 - Genoegenschade € 1.000,00 II-3. Tegen dit vonnis werd geen hoger beroep aangetekend. De beslissing is definitief. III. Gevolgen van de feiten - huidige toestand van het slachtoffer

III-1. Verzoeker werd op 22 september 2017 onderzocht door Dr. [I. B.] (evaluatie menselijke schade).

[...]

Conclusies van dr. [I. B.]: ‘1/ Medisch gerechtvaardigd tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid - 100% van 15/03/2016 t/m 30/06/2016 - 50% van 01/07/2016 t/m 30/06/2017 - 40% van 01/07/2017 t/m 31/08/2017 2/ Medisch gerechtvaardigd tijdelijke economische ongeschiktheid - 100% van 15/03/2016 t/m 30/06/2017

De werkhervatting vond plaats 01/07/2017 3/ Toegekend tijdelijke huishoudelijke ongeschiktheid

IX-9523-4/18

- 100% van 15/03/2016 t/m 30/04/2016 - 75% van 01/05/2016 t/m 30/06/2016 - 50% van 01/07/2016 t/m 30/09/2016 - 30% van 01/10/2016 t/m 31/12/2016 - 25% van 01/01/2017 t/m 31/08/2017 4/ Quantum doloris: 4/7 van 15/03/2016 t/m 31/03/2016 (intensieve behandeling met oorpijn)

5/ Verworven consolidatie

Blijvende persoonlijke ongeschiktheid: 35%

Blijvende economische ongeschiktheid: 35%

Blijvende huishoudelijke ongeschiktheid: 25% Consolidatiedatum: 01/09/2017 6/ Esthetische schade: geen 7/ Genoegenschade: 2/7 voor blijvend verlies...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT