Décision judiciaire de Raad van State, 22 novembre 2019

Date de Résolution22 novembre 2019
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 246.157 van 22 november 2019 in de zaak A. 223.589/X-17.048.

In zake : 1. de NV BROVAN 2. Nico BRONCKAERS 3. Marleen VANDUEREN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Steven De Coster kantoor houdend te 2000 Antwerpen Amerikalei 31 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de STAD GENK bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Wim Mertens kantoor houdend te 3580 Beringen Paalsesteenweg 81 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 23 oktober 2017, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de gemeenteraad van de stad Genk van 29 juni 2017 houdende de definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Mispelaer’.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

X-17.048-1/25

Eerste auditeur-afdelingshoofd Ann Van Mingeroet heeft een verslag opgesteld.

De verzoekende partijen en de verwerende partij heeft een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2019.

Staatsraad Stephan De Taeye heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Steven De Coster, die verschijnt voor de verzoekende partijen, en advocaat Wim Mertens, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Ann Van Mingeroet heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3.1. Luidens de toelichtingsnota bij het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Mispelaer’ van de stad Genk (hierna: het gemeentelijk RUP) is de doelstelling van de opmaak van dit plan het concreet mogelijk maken van de ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied “Aan de Mispelaer”.

3.2. De eerste verzoekende partij is eigenaar en de tweede en derde verzoekers zijn huurders van de percelen gelegen aan de Bonderstraat 58, meer bepaald de percelen nrs. 958s en 894c. Hierna volgt een weergave van het

X-17.048-2/25

grafisch plan bij het gemeentelijk RUP, met een benaderende aanduiding van deze percelen:

Perceel 894c

Perceel 958s

X-17.048-3/25

Het perceel nr. 894c krijgt ingevolge het bestreden gemeentelijk RUP de bestemming ‘bossen’ (artikel 14 van de stedenbouwkundige voorschriften). Het perceel nr. 958s krijgt deels de bestemming ‘achtertuin’ (artikel 19 van de stedenbouwkundige voorschriften).

3.3. Op basis van het screeningsdossier en de uitgebrachte adviezen beslist de dienst Milieueffectrapportage van de Vlaamse overheid (de dienst Mer) op 13 juli 2010 “dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is”.

3.4. Op 2 juli 2015 stelt de gemeenteraad van de stad Genk het ontwerp van het gemeentelijk RUP voorlopig vast.

3.5. Tijdens het openbaar onderzoek dat van 1 september 2015 tot en met 30 oktober 2015 over het ontwerp van het gemeentelijk RUP wordt georganiseerd, worden drie adviezen uitgebracht en achttien bezwaren ingediend, waaronder ook door de verzoekende partijen.

3.6. In zitting van 21 december 2015 bespreekt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de stad Genk (hierna: de Gecoro) de bezwaren.

3.7. Op 20 oktober 2016 stelt de gemeenteraad van de stad Genk het ontwerp van het gemeentelijk RUP opnieuw voorlopig vast, om reden dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Genk op een aantal bezwaarschriften wenst in te gaan die dermate ingrijpend zijn dat een nieuw onderzoek is vereist.

3.8. Tijdens het nieuwe openbaar onderzoek dat van 14 november 2016 tot en met 12 januari 2017 over het ontwerp van het gemeentelijk RUP wordt gehouden, worden twee adviezen verleend en tien bezwaarschriften ingediend, waaronder ook door de verzoekende partijen (bezwaarschrift 10).

X-17.048-4/25

3.9. In zitting van 6 maart 2017 bespreekt de Gecoro de bezwaren. Het bezwaar van verzoekende partijen worden daarin als volgt weergegeven en besproken :

“Bezwaarschrift 10: Brovan – ref. 278

Samenvatting bezwaarschrift 10 Eerste reeks bezwaren.

Bezwaar 1.1: Tegen de bestemming ‘bos’ (art.1.4) van perceel 894c.

Er is geen enkel juridische noch feitelijke reden om het betrokken perceel de bestemming bos te geven. Juridisch kan woonuitbreidingsgebied enkel omgezet worden naar woongebied en niet naar ‘bos’.

Feitelijk is er geen reden om dit perceel om te zetten naar ‘bos’, nu dit perceel geen woonfunctie heeft noch zal hebben, is er geen reden om een soort scherm op te richten. Overigens heeft het gebouw op zich op die locatie als dusdanig al een schermfunctie. Anderzijds wordt er geen uitzondering gemaakt voor bestaande vergunde constructie zoals dit wel gebeurd is voor 1.9 tuinen.

Bezwaar 1.2: Het is onmogelijk om van het betrokken perceel bos te maken omdat het perceel ingenomen is door het gebouw. Bos is hier niet realiseerbaar. Dit is duidelijk geen behoorlijk bestuur.

Bezwaar 1.3: Het RUP houdt geen rekening met de vergunde constructie en lijkt te impliceren dat betreffende constructie moet afgebroken worden.

Bezwaar 1.4: Het RUP Mispelaer houdt geen rekening met de vergunde constructie op het betrokken perceel en lijkt te impliceren dat deze constructies zonevreemd worden.

Bezwaar 1.5: Tegen de verbreding van art. 1.4 ten opzichte van de andere percelen langs de Bonderstraat. Waarom wordt de boszone hier breder ingetekend.

Tweede reeks bezwaren.

Weliswaar komt het perceel 958s niet te liggen in ART.1.4. Bossen, maar wel in art.1.9 Achtertuinen. Hiervoor gelden volgende bezwaren.

Bezwaar 2.1: Er is geen enkele juridische reden het betrokken perceel de bestemming achtertuin te geven gezien het perceel gelegen is in woonuitbreidingsgebied kan er geen bestemming ‘tuin’ aan gegeven worden.

Bezwaar 2.2: Het RUP Mispelaer (m.n. art.1.9 Achtertuin) maakt dat de vergunde constructies of vergund geachte constructies zonevreemd worden.

Derde reeks bezwaren, betreffende planbaten/planschade.

Bezwaar 3.1: Het plan planbaten/planschade is volkomen onduidelijk en kan niet aanvaard worden.

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de percelen waarvoor een planbatenheffing kan/zal gevraagd worden dan wel de percelen waarvoor een planbatenheffing kan/zal gevraagd worden.

Bezwaar 3.2: Het register planbaten/planschade ontbreekt zodat ook hier geen duidelijkheid wordt gecreëerd.

In ieder geval is het register niet raadpleegbaar op de website www.genk.be/rupmispelaer.

X-17.048-5/25

Kortom, het is duidelijk dat alles zeer verwarrend wordt geformuleerd, wellicht juist om deze percelen ten onrechte te onderwerpen aan een planbatenheffing.

Voorstel behandeling bezwaarschrift 10

Voorstel van antwoord bezwaar 10.1.1.

Niettegenstaande de bestemming van woonuitbreidingsgebied kunnen bepaalde delen van dit woonuitbreidingsgebied wel degelijk omgezet worden naar een andere bestemming dan ‘wonen’.

Delen, zelfs ganse woonuitbreidingsgebieden kunnen binnen het juridisch kader perfect omgezet worden naar bosgebied indien dit strookt met de visie in het GRS, of ter compensatie van andere bestemmingswijzigingen.

Hier betreft het een omzetting die kadert binnen de totaalvisie van zowel het GRS als het RUP zelf.

De bosstructuren worden hier o.a. ingezet i.f.v. de woonkwaliteit van de omliggende (bestaande en nieuwe) woonzones, de bosstructuren spelen hun rol dus i.f.v. de nieuwe en bestaande woonzones.

Wat betreft de zogenaamde ‘schermfunctie’ die het bestaande gebouw zou kunnen hebben, deze kan niet beschouwd worden als ‘groenscherm’ dat nagestreefd wordt van en naar de omliggende woonzone. Onder algemene bepalingen, m.b. onder art.0.7. Bestaande constructies en infrastructuren, wordt wel degelijk gesteld dat ‘Voor bestaande vergunde, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte en niet-verkrotte constructies en infrastructuren, ook deze gelegen in niet geëigende bestemmingszone, vormen de stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP op zichzelf geen weigeringsgrond bij de beoordeling van aanvragen tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op: • het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken • het uitvoeren van verbouwings- en renovatiewerken binnen het bestaande vergunde of vergund geachte bouwvolume.

Voor de loods op perceel 894c, gelegen in de bestemmingszone art.1.4 (N), geldt tevens dat er bijkomend een visuele buffer naar de nieuwe woonvelden noodzakelijk voorzien moet worden.

M.a.w. pas na het verwijderen van betreffende constructies dient de bestemming ‘bos’ gerealiseerd te worden.

Voorstel van antwoord bezwaar 10.1.2.

Zie antwoord bezwaar 10.1.1.

M.a.w. pas na het verwijderen van betreffende constructies dient de bestemming ‘bos’ gerealiseerd te worden.

Voorstel van antwoord bezwaar 10.1.3.

Zie antwoord bezwaar 10.1.1.

Het is niet wenselijk noch essentieel de term ‘elementair’ te hanteren gezien ‘voldoen aan de eisen van stabiliteit’ perfect kwantitatief aan te tonen is d.m.v. stabiliteitsstudies.

Voorstel van antwoord bezwaar 10.1.4.

Zie antwoord bezwaar 10.1.1.

Voorstel van antwoord bezwaar 10.1.5.

De zonering van het hos volgt de perceelsgrenzen, vandaar de ruimere intekening ter hoogte van dit perceel.

X-17.048-6/25

Voorstel van antwoord bezwaar 10.2.1.

Idem antwoord 10.1.1. van dit bezwaar. Bovendien valt ‘tuin’ wel degelijk onder de categorie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT