8 JANUARI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten over leefmilieu, wat betreft de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie

VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING

Algemene toelichting

Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de artikelen 14 en 15 van richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (hierna: EPBDIII) en wijzigt titel II van het VLAREM en het Stooktoestellenbesluit. Volgende besluiten van de Vlaamse Regering worden met dit besluit ook gewijzigd:

- het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams Reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL).

- het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (Milieuhandhavingsbesluit).

  1. Wijzigingen artikel 14 en 15 Richtlijn (EU) 2018/844

    De EPBDIII wijzigt en actualiseert artikel 14 en 15 over het keuren van verwarmingssystemen en airconditioningsystemen uit de EPBD-richtlijn van 2010:

    - Het toepassingsgebied van de keuring van verwarmingssystemen is uitgebreid. Voorheen had de EPBD alleen betrekking op cv-ketels (centrale stookinstallaties). De EPBDIII voorziet in een keuringsverplichting voor alle andere types van verwarmingssystemen dan centrale stookinstallaties. De keuring omvat ook het ganse verwarmingssysteem en niet alleen de warmtegenerator. Een verwarmingssysteem of een airconditioningsysteem gecombineerd met een ventilatiesysteem, valt voortaan ook onder de keuringsverplichting;

    - De ondergrens voor de verplichte keuring van verwarmingssystemen en de keuring van airconditioningsystemen verschuift naar een nominaal vermogen van 70 kW;

    - De EPBDIII benadrukt ook meer het belang van een beoordeling onder typische of gemiddelde werkings omstandigheden waarvoor mogelijks slechts een gedeelte van het nominale vermogen nodig is;

    - De richtlijn voorziet ook in een grotere rol voor systemen voor gebouwautomatisering en -controle. Gebouwen die zijn uitgerust met dergelijke systemen moeten worden vrijgesteld van de verplichte keuringen.

  2. Keuze voor continuïteit met behoud bestaande drempels

    In eerste instantie wordt er gekozen om het aantal wijzigingen van de bestaande situatie te beperken. De bestaande onderdrempels voor de verplichte keuring van verwarmingssystemen (verwarmingsaudit) en airconditioningsystemen (airco-energiekeuring) worden behouden op 20 en 12 kW en niet verschoven naar 70 kW. Dit om volgende redenen:

    - De Europese Commissie stelt in haar overwegingen bij richtlijn (EU) 2018/844 dat volgens een effectbeoordeling blijkt, dat de bepalingen inzake de keuring van verwarmingssystemen en airconditioningsystemen inefficiënt zijn gebleken. Niettemin kunnen de lidstaten die de nodige maatregelen hebben vastgesteld om regelmatige keuringen in te stellen en die doeltreffende keuringsregelingen hebben doorgevoerd, besluiten om deze regelingen voort te zetten voor kleinere verwarmings- en airconditioningsystemen. Deze eventuele strengere voorschriften voor kleinere systemen moeten niet ter kennis worden voorgelegd aan de Europese Commissie.

    - De keuring voor eerste ingebruikname en een regelmatige periodieke onderhoudsbeurt van het centraal stooktoestel zorgen voor een grondige beoordeling van de goede en veilige werking van een centraal stooktoestel. Het behoud van de verwarmingsaudit voor centrale stooktoestellen met een vermogen vanaf 20 kW zorgt voor synergieën op vlak van veiligheid, energie-efficiënte en milieu. Het verschuiven van de onderdrempel naar 70 kW zou betekenen dat de meeste huishoudelijke toestellen buiten het toepassingsgebied van de verplichting vallen.

    - Steeds meer gebouwen worden uitgerust met een airconditioningsysteem. Bovendien hadden ongeveer 60% van de 4.800 reeds geregistreerde airco-energiekeuringen in Vlaanderen betrekking op een airconditioningsysteem met een nominaal koelvermogen lager dan 70 kW.

    - Ten slotte, worden in het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 de instrumenten uit het stooktoestellenbesluit (inclusief de verwarmingsaudit) versterkt om, voor bestaande (huishoudelijke) verwarmingsketels op aardgas en stookolie, de vernieuwingsgraad te versnellen en de instellingen te optimaliseren.

  3. Wijzigingen rond de airco-energiekeuring (gedeeltelijke omzetting van artikel 15 EPBDIII)

    De tekst van artikel 5.16.3.3, § 3, 4° van VLAREM II over de airco-energiekeuring wordt uitgebreid met gecombineerde airconditionings- en ventilatiesystemen. De airco-energiekeuring bevat vandaag al bepaalde aspecten met betrekking tot het ventilatiesysteem. Daarnaast wordt de keuringsfrequentie vereenvoudigd naar vijfjaarlijks voor alle systemen, ongeacht het nominaal koelvermogen. In voorkomend geval moet de beoordeling van het airconditioningsysteem rekening houden met de typische of gemiddelde werkingsomstandigheden.

    Het besluit bevat ook vrijstellingen voor o.a. gebouwen met airconditioningsystemen of gecombineerde airconditioning- en ventilatiesystemen, die voorzien zijn van gebouwautomatisering en -controlesystemen. Goed geprogrammeerde systemen voor gebouwautomatisering en -controle kunnen de keuringen namelijk op doeltreffende wijze vervangen. In het besluit worden ook een aantal wijzigingen doorgevoerd aan het VLAREL en bijlage XXIII van het Milieuhandhavingsbesluit om deze teksten af te stemmen op de wijzigingen aan artikel 5.16.3.3, § 3, 4° van titel II van het VLAREM.

  4. Wijzigingen rond de verwarmingsaudit (gedeeltelijke omzetting van artikel 14 EPBDIII)

    Gelet op de actie rond het versnellen van de vernieuwingsgraad en optimalisatie van de instellingen van bestaande verwarmingsketels op aardgas en stookolie uit het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030, zijn de aanpassingen voor centrale stooktoestellen beperkt en blijft de bestaande invulling voor de verwarmingsaudit voor centrale stooktoestellen uit het Stooktoestellenbesluit behouden. Het besluit voorziet wel in analoge vrijstellingen als voor de airco-energiekeuring. In voorkomend geval moet de verwarmingsaudit ook rekening houden met de typische of gemiddelde werkingsomstandigheden van het centrale stooktoestel.

    Voor gecombineerde verwarmings- en ventilatiesystemen en andere verwarmingssystemen dan centrale stooktoestellen, wordt een beroep gedaan op art. 14 lid 3 van de EPBDIII om een alternatieve aanpak uit te werken. Vooraleer deze maatregelen worden toegepast, moet de gelijkwaardigheid van deze maatregelen worden aangetoond bij de Europese Commissie overeenkomstig de toepasselijke plannings- en rapportageverplichtingen.

    Artikelsgewijze bespreking

    Hoofdstuk 1. Inleidende bepaling

    Artikel 1

    Dit artikel stelt dat het besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie, hierna genoemd als "EPBDIII"

    Hoofdstuk 2. Wijzigingen van titel II van het VLAREM

    Artikel 2

    Dit artikel vervangt de definitie van "nominaal koelvermogen" in artikel 1.1.2 onder de definities "KOELINSTALLATIES". De definitie wordt afgestemd op de formulering uit de EPBD. Het totale opgesteld koelvermogen, uitgedrukt in kW, wordt aangegeven door de fabrikant en maakt deel uit van de productinformatie.

    Artikel 3

    Dit artikel wijzigt artikel 5.16.3.3, § 3, van titel II van het VLAREM en voorziet in de gedeeltelijke omzetting van artikel 15 EPBDIII.

    Punt 1°

    Dit punt vervangt punt 4° van artikel 5.16.3.3, § 3, van titel II van het VLAREM. Wanneer een airconditioningsysteem gecombineerd is met een ventilatiesysteem, valt het voortaan ook onder de keuringsverplichting. De frequentie voor de verplichte airco-energiekeuring wordt opgenomen in titel II van het VLAREM en vereenvoudigd naar vijf jaar, ongeacht het nominaal vermogen. Een nieuw airconditioningsysteem of gecombineerd airconditionings- en ventilatiesysteem moet een eerste keer gekeurd worden binnen de 12 maanden na inbedrijfstelling.

    De keuring omvat een beoordeling van het rendement en de dimensionering van het systeem vergeleken met de koelingsbehoeften van het gebouw. De verdere elementen waaruit de keuring bestaat zijn voortaan opgenomen in een bijlage bij titel II van het VLAREM. De minister bevoegd voor de energie kan de bijlage aanvullen of wijzigen.

    Dit punt bepaalt tevens vrijstellingen op de keuringsverplichting in overeenstemming met artikel 15, lid 2 en lid 6 van de EPBDIII. De keuring is niet verplicht voor airconditioningsystemen die onder een energieprestatiecriterium of een contractuele regeling vallen waarin een overeengekomen niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld, zoals energieprestatiecontracten, of die worden beheerd door een nutsbedrijf- of een netwerkexploitant en daarom aan prestatiemonitoringsmaatregelen aan de systeemzijde zijn onderworpen. In beide gevallen moet deze aanpak wel hetzelfde globale resultaat opleveren als de verplichte airco-energiekeuring. Ten slotte is de airco-energiekeuring ook niet verplicht voor niet-residentiële gebouwen met installaties die conform art. 11.1/1.2 van het Energiedecreet zijn uitgerust met systemen voor gebouwautomatisering en -controle. Deze vrijstelling geldt ook voor niet-residentiële gebouwen met installaties met een nominaal vermogen van minder dan 290 kW, waarin systemen voor gebouwautomatisering-en controle zijn geïnstalleerd.

    Punt 2°

    Aan artikel 5.16.3.3, § 3, van titel II van het VLAREM wordt een tweede lid toegevoegd. Deze bepaling vereist dat de aanpak voor airconditioningsystemen die onder een contractuele regeling vallen waarin een overeengekomen niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld of die worden beheerd door een nutsbedrijf- of een netwerkexploitant hetzelfde globale resultaat moet opleveren al de airco-energiekeuring. De airconditioningsystemen moeten hierbij worden onderworpen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT