8 JANUARI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen en het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, wat betreft de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

- het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", artikel 5, § 1/1, 5°, 6°, gewijzigd bij het decreet van 24 april 2015 en vernummerd bij het decreet van 29 mei 2020, 7°, ingevoegd bij het decreet van 24 april 2015 en vernummerd bij het decreet van 29 mei 2020, 12°, ingevoegd bij het decreet van 29 mei 2020, § 2;

- het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, artikel 6, tweede lid, en artikel 35 tot en met 37;

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 15 oktober 2020.

- De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen heeft advies gegeven op 13 november 2020.

- De Raad van State heeft advies 68.625/1 gegeven op 18 december 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief:

- Het besluit stelt een eenduidig wettelijk kader vast voor arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie.

Juridisch kader

Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:

- verordening nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juli 2016, 14 december 2018 en 17 februari 2017, wordt punt 16° opgeheven.

Art. 2. Artikel 20bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020, wordt opgeheven.

Art. 3. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, wat betreft de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten wordt een punt 10° toegevoegd, dat luidt als volgt:

"10° het Departement Werk en Sociale Economie: het departement werk en sociale economie van het Vlaams ministerie van werk en sociale economie.".

Art. 4. In artikel 44 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:

De deelname aan arbeidsmatige activiteiten, vermeld in het eerste lid, kan niet gecombineerd worden met een deelname aan de arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie, vermeld in hoofdstuk 3/1.

Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3/1, dat bestaat uit artikel 49/1 tot en met artikel 49/15, ingevoegd, dat luidt als volgt:

"Hoofdstuk 3/1. Arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie

Afdeling 1. - Doelgroep en toegang

Art. 49/1. De VDAB kan de volgende categorieën van personen toeleiden naar arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie:

  1. niet-werkende werkzoekenden als vermeld in artikel 1, eerste lid, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;

  2. personen met een leefloon die de toelating van het OCMW hebben om deel te nemen aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie;

  3. personen die als arbeidsongeschikt erkend zijn in de zin van de uitkeringsverzekering voor werknemers of de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen en meewerkende echtgenoten en die de toelating van de adviserende arts van het ziekenfonds hebben gekregen om arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie te verrichten;

  4. personen die een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming ontvangen.

    Bij de beslissing tot deelname aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie houdt de VDAB rekening met de volgende elementen:

  5. de aanwezigheid van ernstige belemmeringen van medische, mentale, psychische, psychiatrische of sociale aard die de persoon verhinderen om betaalde beroepsarbeid te verrichten;

  6. de inschatting van de competenties en de beperkingen op basis van het functioneren van de persoon op de arbeidsmarkt aan de hand van het ICF-instrument;

  7. de verwachting dat de persoon door deelname aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie stappen kan zetten naar betaalde beroepsarbeid;

  8. de inschatting dat de persoon minimaal twaalf uur per week kan deelnemen aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie;

  9. het engagement van de persoon om actief deel te nemen aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie.

    Art. 49/2. De VDAB maakt voor de personen, vermeld in artikel 49/1, een elektronisch dossier op en beheert daarbij de volgende noodzakelijke gegevens:

  10. de identiteitsgegevens van de deelnemer;

  11. de gegevens over de elementen, vermeld in artikel 49/1, tweede lid;

  12. de beslissing tot deelname aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie;

  13. de opvolging van de voorwaarden en de activiteiten op het vlak van competentieontwikkeling als vermeld in artikel 49/3.

    Art. 49/3. De VDAB houdt toezicht op de deelname aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie via minimaal een jaarlijkse opvolging van de elementen, vermeld in artikel 49/1, tweede lid en ondersteunt zoveel mogelijk doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt of collectief maatwerk of de lokale diensteneconomie en dat via aangepaste beschikbaarheid, zowel passief als zo maximaal mogelijk actief.

    Met het oog op stappen naar betaalde beroepsarbeid kan de deelname aan arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie gecombineerd worden met een van de volgende maatregelen of instrumenten gedurende een periode van maximaal drie maanden:

  14. een beroepsverkennende stage op een andere werkvloer als vermeld in artikel 41 tot en met artikel 44 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;

  15. een beroepsopleiding of een opleidingsstage als vermeld in artikel 78 tot en met 86 van het voormelde besluit;

  16. een deelname aan een individuele beroepsopleiding of een IBO voor kwetsbare werkzoekenden als vermeld in artikel 90 tot en met 98/4 van het voormelde besluit;

  17. een deelname aan tijdelijke werkervaring als vermeld in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT