8 DECEMBER 2022. - Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Doel, toepassingsgebied en definities

Afdeling 1. - Doel

Artikel 1. § 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

§ 2. Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden met betrekking tot de federale overheidsinstanties en de geïntegreerde politie.

Zij heeft tot doel een hoog niveau van bescherming te bieden aan melders van integriteitschendingen in de federale overheidsinstanties en de geïntegreerde politie.

Afdeling 2. - Materieel toepassingsgebied

Art. 2. § 1. Iedere persoon die een integriteitsschending bij federale overheidsinstanties meldt, wordt beschermd door de minimumnormen die in deze wet zijn vastgesteld.

Een integriteitsschending is:

  1. een handeling of het nalaten van een handeling die een bedreiging is voor of een schending is van het algemeen belang, en die:

    1. een inbreuk is op de rechtstreeks toepasbare Europese bepalingen, de wetten, de besluiten, de omzendbrieven, de interne regels en de interne procedures die van toepassing zijn op de federale overheidsinstanties en hun personeelsleden; en/ of

    2. een risico inhoudt voor het leven, de gezondheid of de veiligheid van personen of voor het milieu; en/of

    3. getuigt van een ernstige tekortkoming in de professionele verplichtingen of in het goede beheer van een federale overheidsinstantie;

  2. het bewust bevelen of adviseren om een integriteitsschending te begaan zoals bedoeld in de bepaling onder 1°.

    § 2. Worden niet als integriteitsschendingen beschouwd:

  3. pesterijen, geweld op het werk en ongewenst seksueel gedrag op het werk ten aanzien van de personen bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 1°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;

  4. discriminatie op grond van:

    1. een van de beschermde criteria als bedoeld in artikel 4, 4°, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie;

    2. geslacht of een van de criteria gelijkgesteld met geslacht als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen;

    3. een van de beschermde criteria als bedoeld in artikel 4, 4°, van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.

    Art. 3. § 1. De bepalingen van deze wet doen geen afbreuk aan de bepalingen inzake het melden van inbreuken die opgenomen zijn in andere wettelijke en reglementaire bepalingen en de rechtstreeks toepasbare Europese bepalingen, met inbegrip van de bepalingen die in uitvoering hiervan zijn vastgesteld.

    De beschermingsmaatregelen bedoeld in het hoofdstuk 7 zijn ook van toepassing indien ze gunstiger zijn dan de voornoemde bepalingen.

    § 2. Deze wet doet geen afbreuk aan de nationale regels inzake de uitoefening door werknemers van het recht om hun vakorganisatie te raadplegen en inzake de bescherming tegen ongerechtvaardigde benadelende maatregelen als gevolg van een dergelijke raadpleging.

    Deze wet doet evenmin afbreuk aan het recht van de werknemer om, indien hij het nuttig acht, zijn vakorganisatie te raadplegen vooraleer een melding te doen.

    § 3. Deze wet doet geen afbreuk aan de bepalingen van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.

    § 4. Vallen onder het toepassingsgebied van deze wet: de meldingen van integriteitsschendingen begaan in het kader van overheidsopdrachten die onder het toepassingsgebied vallen van titels 2 en 3 van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, de meldingen van integriteitsschendingen begaan in het kader van de verplichtingen die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, de meldingen van integriteitsschendingen begaan in het kader van overheidsopdrachten die onder het toepassingsgebied vallen van de titels 2 en 3 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en de meldingen van integriteitsschendingen begaan in het kader van concessieovereenkomsten die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten.

    In afwijking van het eerste lid is deze wet is niet van toepassing op meldingen van inbreuken uitgevaardigd in het kader van overheidsopdrachten die onder het toepassingsgebied vallen van de bovenvermelde wet van 13 augustus 2011 indien zij onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

    Art. 4. § 1. Deze wet is niet van toepassing op:

  5. geclassificeerde informatie;

  6. informatie gedekt door het medisch beroepsgeheim of op informatie en inlichtingen die advocaten ontvangen van hun cliënten of verkrijgen over hun cliënten, onder de voorwaarde dat zij, hetzij in gerechtelijke procedures of met betrekking tot dergelijke procedures, hetzij in het kader van adviesverlening over de wijze van het starten of het vermijden van een dergelijke procedure, de juridische situatie van deze cliënt beoordelen of hun opdracht van verdediging of vertegenwoordiging van deze cliënt uitoefenen;

  7. informatie gedekt door de geheimhouding van rechterlijke beraadslagingen;

  8. de regels met betrekking tot het strafprocesrecht.

    Die informatie blijft onderhevig aan de betreffende bepalingen in het Unierecht of het nationale recht.

    § 2. Deze wet is niet van toepassing op nationale veiligheid, behalve met betrekking tot meldingen van inbreuken op regels betreffende overheidsopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid bedoeld in artikel 3, § 4, eerste lid.

    Afdeling 3. - Persoonlijk toepassingsgebied

    Art. 5. § 1. Deze wet is van toepassing op de in de federale overheidsinstanties werkzame melders die informatie over integriteitsschendingen hebben verkregen in een werkgerelateerde context, met inbegrip van ten minste:

  9. personen met de hoedanigheid van werknemer in de zin van artikel 45, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese unie, met inbegrip van ambtenaren;

  10. personen met de hoedanigheid van zelfstandige in de zin van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  11. aandeelhouders en personen die behoren tot het bestuurlijk, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een onderneming, met inbegrip van niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden, vrijwilligers en bezoldigde of onbezoldigde stagiairs;

  12. eenieder die werkt onder toezicht en leiding van aannemers, onderaannemers en leveranciers.

    Deze wet is ook van toepassing op melders indien zij informatie over integriteitsschendingen melden of openbaar maken, die is verkregen:

  13. in een inmiddels beëindigde werkrelatie;

  14. tijdens de wervingsprocedure of andere precontractuele onderhandelingen.

    § 2. De in het hoofdstuk 7 vervatte maatregelen ter bescherming van melders zijn, in voorkomend geval, tevens van toepassing op:

  15. facilitators;

  16. derden die verbonden zijn met de melders en die het slachtoffer kunnen worden van represailles in een werkgerelateerde context, zoals collega's of familieleden van de melders;

  17. juridische entiteiten die eigendom zijn van de melders, waarvoor de melders werken of waarmee de melders anderszins in een werkgerelateerde context verbonden zijn.

    § 3. Deze wet is niet van toepassing:

  18. op personen die tegen betaling of vergoeding integriteitsschendingen melden aan handhavingsinstanties voor zover ze op basis van hun geïnformeerde toestemming vermeld zijn als informanten of als dusdanig zijn geregistreerd in databanken die worden beheerd door op nationaal niveau aangewezen autoriteiten;

  19. op personen die integriteitsschendingen melden in de organen van de rechterlijke macht, bedoeld in deel II, boek I, van het Gerechtelijk Wetboek, met uitzondering van de Hoge Raad voor de Justitie, in het Instituut voor gerechtelijke opleiding, en in de Adviesraad van de magistratuur.

    Afdeling 4. - Definities

    Art. 6. Voor de toepassing van deze wet en van de besluiten en reglementen tot uitvoering ervan, wordt verstaan onder:

  20. federale overheidsinstanties:

    1. de federale administratieve overheden;

    2. de beleidsorganen;

    3. elke andere instantie of dienst die van de federale overheid afhangt en niet tot de private sector behoort.

    Voor de toepassing van deze wet valt de geïntegreerde politie niet onder de definitie van federale overheidsinstanties;

  21. federale administratieve overheden: de federale administratieve overheden bedoeld in artikel 14, § 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Voor de toepassing van deze wet, valt de federale politie niet onder de definitie van federale administratieve overheden;

  22. beleidsorganen: de organen bepaald in het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest;

  23. federale ombudsmannen: de federale ombudsmannen bedoeld in de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen;

  24. Comité P: het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten bedoeld in de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse;

  25. Comité I: het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bedoeld in de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT