Décision judiciaire de Raad van State, 26 juin 2019

Date de Résolution26 juin 2019
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 244.966 van 26 juni 2019 in de zaak A. 220.571//X-16.772.

In zake : 1. de NV BELVU 2. Steven RONSMANS 3. Erlijn VAN HOVE 4. Frédérique LIPPENS 5. Rudy MASSCHELIN 6. Frieda LAFORCE-JANSSENS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Kristiaan Caluwaerts en Yannick Grauwels kantoor houdend te 2600 Berchem

Potvlietlaan 4 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de GEMEENTE EDEGEM bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Floris Sebreghts en Christophe Smeyers kantoor houdend te 2018 Antwerpen Mechelsesteenweg 27 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 21 oktober 2016, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Edegem van 20 juni 2016 houdende de definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Vrijetijdscentrum”.

II. Verloop van de rechtspleging

2. Bij arrest nr. 237.251 van 31 januari 2017 is de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing verworpen.

X-16.772-1/15

‡CGGTLDJFC-BDIAFAV‡

De verzoekende partijen hebben een verzoekschrift tot voortzetting van de rechtspleging ingediend.

De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

Auditeur Wouter De Cock heeft een verslag opgesteld.

De verwerende partij heeft een laatste memorie ingediend. De verzoekende partijen hebben een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 14 juni 2019.

Staatsraad Stephan De Taeye heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Yannick Grauwels, die verschijnt voor de verzoekende partijen, en advocaat Jean-Christophe Beyers, die loco advocaten Floris Sebreghts en Christophe Smeyers verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Auditeur Wouter De Cock heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

  1. Wat de uiteenzetting van de feiten betreft, wordt verwezen naar ’s Raads arrest nr. 237.251 van 31 januari 2017.

    X-16.772-2/15

    ‡CGGTLDJFC-BDIAFAV‡

    IV. De regelmatigheid van de rechtspleging

    4.1. De derde, de vierde, de vijfde en de zesde verzoekende partij hebben na de betekening van het onder randnummer 3 vermelde verwerpingsarrest niet om de voortzetting van de procedure verzocht. Ten aanzien van deze partijen wordt met toepassing van artikel 11/3, § 1, laatste lid, van het algemeen procedurereglement de afstand van het geding vastgesteld.

    4.2. Onder “de verzoekende partijen” worden hierna enkel de eerste en de tweede verzoekende partij bedoeld.

    V. Ontvankelijkheid van het beroep

    Standpunt van de partijen

    5.1. De verzoekende partijen stellen in hun verzoekschrift, wat hun belang betreft, dat zij als “bewoners/eigenaars” van woningen die zich in de onmiddellijke omgeving van het plangebied situeren “allen persoonlijk en op een rechtstreekse wijze de (nadelige) gevolgen van de realisatie van het plangebied, alsmede het project an sich” zullen ondervinden.

    Zij menen de nadelige gevolgen van de volledig onderschatte mobiliteitsimpact van het beoogde project te zullen ondervinden en wijzen daarbij onder meer op “het verdwijnen van de huidige parkeergelegenheid, de (niet nader onderzochte) schrapping van de parkeergarage voor de woongelegenheden die men wenst te realiseren, het gebrek aan alternatieve parkeergelegenheid”.

    Tweede verzoeker, die in de Boerenlegerstraat woont, stelt bijkomend “door de toelating van de constructie van (inpandige) terrassen aan [de] zijde van de Boerenlegerstraat een rechtstreekse inkijk [te zullen] ondervinden in o.a. de tuinen”.

    X-16.772-3/15

    ‡CGGTLDJFC-BDIAFAV‡

    Specifiek wat de eerste verzoekende partij betreft, wordt er verder op gewezen dat zij “geconfronteerd wordt met het gegeven dat de (geringe) parkeerruimte voor haar kledingszaak dient plaats te maken voor een Vrijetijdscentrum”.

    5.2. De verwerende partij betwist in haar memorie van antwoord het belang van de verzoekende partijen bij het beroep.

    5.2.1. Volgens de verwerende partij zorgt het bestreden gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Vrijetijdscentrum” (hierna: het bestreden gemeentelijk RUP) niet voor de mobiliteits- en parkeereffecten waar de verzoekende partijen melding van maken.

    De verwerende partij werpt op dat de eerste verzoekende partij op haar website aangeeft “over een ruim aanbod van gratis parkeermogelijkheden rondom de winkel te beschikken” en goed bereikbaar te zijn. Zij wijst er verder op dat de kledingzaak van de eerste verzoekende partij over twee ingangen beschikt, die elk in een andere straat gelegen zijn. Aan de ingang gelegen in de Strijdersstraat zijn er voldoende parkeergelegenheden in de straat. Ter hoogte van de ingang gelegen in de Doelveldstraat is er een gratis openbare parking. De eerste verzoekende partij kan haar belang evenmin baseren op een vermeend gebrek aan alternatieve parkeergelegenheden of op het gegeven dat een parkeergarage voor woongelegenheden wordt geschrapt. Een vernietiging op grond van dat belang kan de eerste verzoekende partij geen voordeel opleveren.

    5.2.2. Wat tweede verzoeker betreft, acht de verwerende partij het uiterst twijfelachtig en geenszins bewezen dat hij op de thans binnen het plangebied bestaande parkeergelegenheid een beroep zou doen. De verwerende partij stelt niet in te zien op welke manier een vernietiging op grond van het ingeroepen belang aan tweede verzoeker een voordeel kan opleveren. Volgens de verwerende partij is de vrees voor inkijk in de tuin van tweede verzoeker onterecht, rekening houdend met de stedenbouwkundige voorschriften die bepalen dat de realisatie van de bestemming pas is toegelaten voor zover de

    X-16.772-4/15

    ‡CGGTLDJFC-BDIAFAV‡

    werken “qua schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving” en die naar de omwonenden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT