Décision judiciaire de Raad van State, 20 juin 2019

Date de Résolution20 juin 2019
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

BESCHIKKING INZAKE DE TOELAATBAARHEID VAN EEN CASSATIEBEROEP

nr. 13.372 van 20 juni 2019 in de zaak A. 228.149/IX-9547

In zake : Brecht ROOSE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Van Reybrouck kantoor houdend te 8820 Torhout Boeiaardstraat 25 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

de ARTEVELDEHOGESCHOOL

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van het beroep

1. Het cassatieberoep, ingesteld op 17 mei 2019, strekt tot de nietigverklaring van arrest nr. 4897 van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen van 26 april 2019.

II. Verloop van de rechtspleging

2. Het cassatieberoep is onderworpen aan de procedure tot toelating, bedoeld bij artikel 20, § 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, en bij de artikelen 7 tot en met 11 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 „tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State‟.

Het dossier van de zaak is door de griffie ontvangen op 6 juni

2019.

IX-9547-1/4

‡CAGTMAEBG-BFDDHVT‡

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. De toelaatbaarheid

3. Het beroep draagt het opschrift „verzoekschrift beroep tot nietigverklaring‟. Als tegenpartij wordt de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen aangewezen. Verzoeker geeft aldus reeds dadelijk aan dat het onderscheid tussen een annulatieberoep en een cassatieberoep hem ontgaat. Het zal, zoals hierna blijkt, zijn rechtsgang fataal doen mislukken.

4.1. In een eerste middel voert verzoeker de schending aan van de “motiveringsplicht”, omdat de eerste rechter “[v]olkomen ten onrechte” een bepaalde redenering heeft gevolgd. De argumenten van die rechter zijn, volgens verzoeker, onjuist en onvolledig, zeer vaag en algemeen.

4.2. Zelfs indien zou worden aangenomen dat verzoeker met het middel een schending aanvoert van de jurisdictionele motiveringsplicht, is het kennelijk onontvankelijk.

De jurisdictionele motiveringsplicht heeft immers het karakter van een vormvereiste met beperkte draagwijdte. Een uitspraak is gemotiveerd wanneer de rechter duidelijk en ondubbelzinnig de redengeving uiteenzet – al ware die redengeving verkeerd of onwettig – die hem ertoe brengt de beslissing te nemen.

Bij de beoordeling of de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT