Décision judiciaire de Raad van State, 12 mars 2019

Date de Résolution12 mars 2019
JuridictionSchadevergoeding tot herstel
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

XIVe KAMER

A R R E S T

nr. 243.917 van 12 maart 2019 in de zaak A. 219.622/XIV-37.106

In zake : XXXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Peter Flamey kantoor houdend te 2018 Antwerpen Jan Van Rijswijcklaan 16 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken die woonplaats kiest bij de Federale Politie DGR/JUR gevestigd te 1050 Brussel Kroonlaan 145/A -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het verzoek

1. Met een verzoek, ingesteld op 30 juni 2016, vraagt verzoeker hem bij wijze van arrest een schadevergoeding tot herstel toe te kennen naar aanleiding van arrest nr. 234.429 van 19 april 2016.

II. Verloop van de rechtspleging

  1. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een verslag opgesteld.

    De verwerende partij en verzoeker hebben een laatste memorie ingediend.

    XIV-37.106-1/32

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2018.

    Staatsraad Kaat Leus heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Evi Mees, die loco advocaat Peter Flamey verschijnt voor verzoeker en adviseur Ruben Goosens, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven, behoudens wat het bedrag van de vergoeding betreft.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Verzoeker kandideert in 2011 voor een operationele functie bij de politie. Hij slaagt voor de cognitieve en de fysieke vaardigheidsproef. Met een brief van 4 juni 2012 wordt hem meegedeeld dat, “ten gevolge van het persoonlijkheidsonderzoek dat [hij] op 31/05/2012 [heeft] afgelegd, [hij] momenteel niet de persoonlijkheidskenmerken bezit die [hem] toelaten een ambt bij de politie uit te oefenen”.

    3.2. Verzoeker solliciteert in 2013 opnieuw. Hij is thans vrijgesteld van de cognitieve proeven en slaagt voor de fysieke vaardigheidsproef en de persoonlijkheidsproef. Het medisch onderzoek vindt plaats op 4 november 2013, gevolgd door een bijkomend psycho-medisch onderzoek op 11 maart 2014.

    3.3. Bij nota van 3 april 2014 wordt aan verzoeker meegedeeld dat hij bij het besluit van 11 maart 2014 van de Directie van de interne dienst voor

    XIV-37.106-2/32

    preventie en bescherming op het werk - Arbeidsgeneeskunde - Rekrutering, ongeschikt wordt verklaard voor een functie bij de politie, op grond van de volgende overwegingen:

    “De directeur van de dienst Rekrutering en Selectie verzoekt mij U op de hoogte te brengen van de beslissing betreffende Uw geschiktheid die genomen werd op 11.03.2014

    > na analyse van de resultaten van het klinisch onderzoek; > na analyse van de technische onderzoeken; > na het bijkomend onderzoek van 11.03.2014.

    U werd ONGESCHIKT verklaard voor een functie bij de Politie.

    Deze beslissing werd genomen omwille van de volgende vaststelling(en): Diagnose van niet verbale leerstoornis in comorbiditeit met autisme.”

    3.4. Bij arrest nr. 234.429 van 19 april 2016 dat op 2 mei 2016 aan de partijen werd betekend, vernietigt de Raad van State op vordering van verzoeker voornoemd besluit van 11 maart 2014 op grond van de volgende overwegingen:

    “14. De artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 ‘betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen’ verplichten de administratieve overheid in de akte de juridische en feitelijke overwegingen op te nemen die aan de beslissing ten grondslag liggen, en dat op ‘afdoende’ wijze.

    Het afdoend karakter van de motivering betekent dat de motivering pertinent moet zijn, dit wil zeggen dat ze duidelijk met de beslissing te maken moet hebben, en dat ze draagkrachtig moet zijn, dit wil zeggen dat de aangehaalde redenen moeten volstaan om de beslissing te dragen. De belangrijkste bestaansreden van de motiveringsplicht, zoals die wordt opgelegd door de voormelde wet van 29 juli 1991, bestaat erin dat de betrokkene in de hem aanbelangende beslissing zelf de motieven moet kunnen aantreffen op grond waarvan ze werd genomen, opdat de betrokkene met kennis van zaken zou kunnen uitmaken of het aangewezen is de beslissing met een annulatieberoep te bestrijden. 15. Voorts houdt het zorgvuldigheidsbeginsel in dat het bestuur zijn beslissing op zorgvuldige wijze moet voorbereiden. Dit impliceert dat de beslissing dient te steunen op werkelijk bestaande en concrete feiten die met de vereiste zorgvuldigheid werden vastgesteld. De overheid is onder meer verplicht om zorgvuldig te werk te gaan bij de voorbereiding van de beslissing en de feitelijke en juridische aspecten van het dossier deugdelijk te onderzoeken, zodat zij met kennis van zaken kan beslissen.

    Het is slechts wanneer een zorgvuldige besluitvorming heeft plaats gevonden dat de werkelijk bestaande en concrete feiten de beslissing zullen kunnen schragen of, ander geformuleerd, dat zij steun vindt in motieven die de beslissing kunnen schragen. 16. De bestreden beslissing luidt: ‘De directeur van de dienst Recrutering en Selectie verzoekt mij U op de hoogte te brengen van de beslissing betreffende Uw geschiktheid die genomen werd op 11.03.2014.

    XIV-37.106-3/32

     na analyse van de resultaten van het klinisch onderzoek;  na analyse van de technische onderzoeken;  na het bijkomend onderzoek van 11.03.2014 U werd ONGESCHIKT verklaard voor een functie bij de politie.

    Deze beslissing werd genomen omwille van de volgende vaststelling(en): Diagnose van niet verbale leerstoornis in comorbiditeit met autisme.’ 17. Krachtens artikel IV.7., 12°, UBPol onderzoekt de fysiek-medische geschiktheidsproef bedoeld in artikel IV.I.15, eerste lid, 3°, RPPol, het neuro-psychiatrisch stelsel. Artikel IV.8, eerste lid, 2°, a), UBPol bepaalt dat het medisch onderzoek (onder meer) een klinisch onderzoek omvat.

    De bijlage 4bis bij het UBPol die overeenkomstig artikel 4.8, derde lid, UBPol, de lijst van de medische criteria bevat, vermeldt onder de titel ‘het zenuwstelsel’ -en dit geldt voor alle in die bijlage 4bis vermelde aandoeningen van het zenuwstelsel, dat ‘[a]lle aandoeningen van het zenuwstelsel individueel worden beoordeeld’. Wat de psychiatrische aandoeningen betreft, die zoals gezegd individueel moeten worden beoordeeld, worden in bijlage 4bis de aandoeningen opgesomd die ‘leiden tot ongeschiktheid’. Het betreft de ‘geestelijke aandoeningen die een plotse bewustzijnsstoornis, een dissociatieve of een acute stoornis van de hersenfuncties kan veroorzaken, zich uitend in een afwijkend gedrag, een plots verlies van het normaal functioneren, een stoornis in het oordeels-, aanpassings- of perceptievermogen of de psychomotorische reacties van de kandidaat kunnen verstoren’, evenals ‘manisch depressief syndroom/schizofrenie/persoonlijkheidsstoornissen met nadelige beïnvloeding van het oordeelsvermogen’.

    Artikel 4.9, UBPol, tot slot, bepaalt dat op basis van ‘de anamnestische, klinische en technische gegevens evenals van een medische vragenlijst ingevuld door de kandidaat’ een preventieadviseur-arbeidsgeneesheer aangewezen door de directeur van de directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie, een kandidaat voor het politieambt op medisch vlak ofwel geschikt, ofwel tijdelijk ongeschikt, ofwel ongeschikt verklaart. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer deelt vervolgens de beslissing aan de kandidaat mee binnen de tien dagen na de datum van die beslissing. De kandidaat die tijdelijk ongeschikt of ongeschikt wordt verklaard, wordt schriftelijk in kennis gesteld van de reden van zijn ongeschiktheid. 18. Uit de tekst van de bijlage 4bis bij het UBPol, samen genomen met artikel IV.9, eerste lid, van hetzelfde besluit, volgt dat de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bij het nemen van de beslissing, ‘alle aandoeningen van het zenuwstelsel’ individueel moet beoordelen. Hij dient zulks te doen op basis van de anamnestische, klinische en technische gegevens evenals van een medische vragenlijst ingevuld door de kandidaat. 19. Anders dan wat de verwerende partij betoogt, blijkt te dezen, zoals hierna wordt uiteengezet, uit de bestreden beslissing niet, minstens niet afdoende, waarom ‘na analyse van de resultaten van het klinisch onderzoek, na analyse van de technische onderzoeken en na het bijkomend onderzoek van 11 maart 2014’ in de bestreden beslissing tot ongeschiktheid wordt geconcludeerd, namelijk waarop de ‘diagnose van non verbale leerstoornis in comorbiditeit met autisme’ is gesteund.

    De verwerende partij heeft aan verzoeker ondanks zijn uitdrukkelijke vraag geen stukken meegedeeld betreffende het klinisch onderzoek en de technische onderzoeken.

    De bestreden beslissing moet aldus worden geacht enkel te steunen op de stukken die zich in het administratief dossier bevinden, namelijk 1) het verslag van 31 december 2007 van klinisch psychologe E.H. over het onderzoek waaraan verzoeker op 13-jarige leeftijd onderworpen werd en waarin besloten wordt dat verzoeker lijdt aan een Niet-Verbale Leerstoornis, waarbij er waarschijnlijk sprake

    XIV-37.106-4/32

    is van comorbiditeit met (een zekere mate van) autisme, 2) het verslag van dezelfde klinisch psychologe van 6 december 2013 nadat verzoeker voor een aantal maanden terug op haar diensten een beroep had gedaan wegens stemmingswisselingen en een opgejaagd gevoel, en waarin gelet op het gunstige verloop van de symptomen en omdat verzoeker heeft geleerd hoe hij moeilijke emoties kan aanvaarden, wordt besloten dat de therapie voorlopig wordt stopgezet en dat de prognose gunstig is zowel op korte als lange termijn, en 3) het verslag van het bijkomend psycho-medisch onderzoek door psychologe E.V.R. van 11 maart 2014 waarin...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT