Décision judiciaire de Raad van State, 5 février 2019

Date de Résolution 5 février 2019
JuridictionSchorsing
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VOORZITTER VAN DE IXe KAMER

A R R E S T

nr. 243.597 van 5 februari 2019 in de zaak A. 225.632/IX-9413

In zake: Frank POLAVDER bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Carine Flamend kantoor houdend te 1930 Zaventem Leuvensesteenweg 510 bus 32 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Defensie

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van de vordering

  1. De vordering, ingesteld op 5 juli 2018, strekt tot de schorsing van de tenuitvoerlegging van ministerieel besluit nr. 95.208 van 14 juni 2018 waarbij Frank Polavder van ambtswege uit zijn ambt wordt ontzet en met definitief verlof wordt geplaatst.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een nota ingediend.

    Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een verslag opgesteld.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 5 november 2018.

    Staatsraad Bruno Seutin heeft verslag uitgebracht.

    IX-9413-1/15

    Advocaat Carine Flamend, die verschijnt voor de verzoekende partij en majoor van het vliegwezen Maarten Kerckhofs, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een met dit arrest andersluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Op het ogenblik van het nemen van de bestreden beslissing is verzoeker beroepsonderofficier, bekleed met de graad van adjudant.

    3.2. Op 28 april 2016 verricht de dienst van de federale politie belast met gespecialiseerde gerechtelijke opdrachten in het militair milieu (DJMM) een onderzoek in het bureau van verzoeker naar feiten van passieve omkoping. Verzoeker wordt ook meegenomen voor verhoor.

    3.3. Bij vonnis van 24 januari 2017 verklaart de rechtbank van eerste aanleg te Brussel verzoeker schuldig aan passieve corruptie, maar gelast de eenvoudige opschorting van de uitspraak van de veroordeling gedurende een termijn van vijf jaar. Bij brief van 3 mei 2017 wordt de algemene directie Human Resources (hierna: DGHR) van dat vonnis in kennis gesteld.

    3.4. De DGHR deelt op 15 mei 2017 aan de korpscommandant van verzoeker mee dat het hem toevalt om al dan niet een statutaire maatregel tegen verzoeker voor te stellen. Op 19 mei 2017 beslist de korpscommandant om geen statutaire maatregelen te nemen.

    IX-9413-2/15

    3.5. Op 7 juni 2017 beslist de DGHR om toch de procedure tot het opleggen van een statutaire maatregel op te starten. Daarbij wordt de chef divisie Administratieve Expertise (HRA-R) aangewezen om de procedure op te starten.

    3.6. Na verzoeker, bijgestaan door zijn tuchtverdediger, op 6 september 2017 te hebben gehoord, stelt de militaire administrateur van de divisie Administratieve Expertise voor om het dossier zonder gevolg te klasseren.

    3.7. In zijn advies van 17 januari 2018 stelt de chef van de divisie Administratieve Expertise evenwel voor om verzoeker vier dagen tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel (TATM) op te leggen. De directeur-generaal Human Resources verklaart zich akkoord met deze aanbeveling en het dossier wordt overgemaakt aan de minister van Defensie.

    3.8. Op 5 februari 2018 drukt de minister van Defensie de intentie uit om het dossier van verzoeker toch door een onderzoeksraad te laten onderzoeken, met het oog op een eventueel ontslag uit de krijgsmacht.

    3.9. Verzoeker dient op 20 februari 2018 een verweerschrift in tegen de intentie van de minister om zijn dossier door een onderzoeksraad te laten onderzoeken.

    Na kennisneming van dit verweerschrift beslist de minister op 7 maart 2018 dat verzoeker voor een onderzoeksraad moet verschijnen.

    3.10. Op 8 maart 2018 wordt verzoeker ingelicht over de procedure voor de onderzoeksraad en deelt hij zijn onbeschikbaarheden mee met het oog op de zitting van de onderzoeksraad. Bij nota van 13 maart 2018 wordt verzoeker in kennis gesteld van de samenstelling van de onderzoeksraad, de mogelijkheid tot wraken van de leden en de datum van de hoorzitting, met name 30 maart 2018. Verzoeker wordt ook gevraagd mee te delen of hij zichzelf zal verdedigen, of zich zal laten verdedigen. Op het bijgevoegde formulier schrapt verzoeker de vermel-

    IX-9413-3/15

    ding “Ik wil mezelf verdedigen” en duidt hij aan dat hij verdedigd zal worden door F.D., vaste afgevaardigde van een militaire vakbond.

    3.11. Op 29 maart 2018 meldt F.D. aan de voorzitter en de secretaris van de onderzoeksraad dat verzoeker opnieuw is opgenomen in het ziekenhuis en hij stelt de onderzoeksraad ervan in kennis dat de hoorzitting wellicht niet zal kunnen plaatsvinden door deze hospitalisatie van verzoeker.

    ’s Avonds antwoordt de secretaris van de onderzoeksraad het volgende aan F.D.:

    “Aangezien ik vandaag met verlof was, zie ik uw mail nu pas. Ik kan op dit moment de leden niet meer verwittigen.

    Morgen zien we wel wat we gaan doen.

    Weet dat de afwezigheid van de betrokkene op zich geen probleem is. Hij heeft u gekozen als verdediger.

    Bij afwezigheid van beiden kan de voorzitter beslissen om het verhoor uit te stellen MAAR OOK om zich louter op het dossier te baseren.”

    F.D. antwoordt:

    “Ik ben zo vrij geweest om [M.V.] te bellen daar ik deze namiddag geen antwoord kreeg […]. [M.V.] wist me te bevestigen dat de hoorzitting zou worden uitgesteld.”

    De secretaris van de onderzoeksraad repliceert daarop:

    “OK [F.D.],

    We zien morgen wel.”

    Ten slotte dupliceert F.D.:

    “Ik had dit ook niet zien aankomen en was voorbereid om met betrokkene morgen te verschijnen.

    Mijn bezoek deze week, zowel bij u als [M.V.], getuigen van deze intenties.

    Mag ik dan ook verzoeken, rekening houdend met de hospitalisatie van Adjt. Polavder (en vooral de medische reden ervan), om [de] hoorzitting uit te stellen voor een korte periode, zodat hij op zijn minst kan gehoord worden.

    IX-9413-4/15

    Intussen moet ik morgen om 09.00u aanwezig zijn op de CONEGO in de bibliotheek te Evere. En er moet toevallig een redelijk ‘zwaar’ dossier voorgelegd worden die ik als enige van onze vakorganisatie volledig vanaf de technische vergaderingen heb bijgewoond. Mijn twee collega’s zijn beiden weerhouden en hier was geen uitstel mogelijk.”

    3.12. Met betrekking tot zijn afwezigheid en die van verzoeker heeft F.D. ook nog de volgende verklaring afgelegd:

    “Op 30 maart 2018 heb ik op het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT