Décision judiciaire de Raad van State, 16 octobre 2018

Date de Résolution16 octobre 2018
JuridictionSchorsing
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

IXe KAMER

A R R E S T

nr. 242.672 van 16 oktober 2018 in de zaak A. 223.063/IX-9129

In zake : Julien VAN GEERTSOM die woonplaats kiest bij de Algemene Centrale der Openbare Diensten gevestigd te 1000 Brussel

Fontainasplein 9-11 en bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Ingrid Martens kantoor houdend te 9000 Gent

Gustaaf Callierlaan 291

tegen :

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO‟s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Emmanuel Jacubowitz en Anthony Poppe kantoor houdend te 1160 Brussel

Tedescolaan 7 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 6 september 2017, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO‟s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie van 20 juli 2017 om geen gevolg te geven aan de vraag van Julien Van Geertsom om zijn mandaat van voorzitter van de programmatorische federale overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie na zijn 65ste verjaardag te verlengen.

II. Verloop van de rechtspleging

2. Bij arrest nr. 240.269 van 21 december 2017 is de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing ingewilligd.

De verwerende partij heeft een verzoekschrift tot voortzetting van de rechtspleging ingediend.

De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

Auditeur Melissa Celis heeft een verslag opgesteld.

De verzoekende partij en de verwerende partij hebben een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2018.

Staatsraad Bruno Seutin heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Ingrid Martens, die verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Emmanuel Jacubowitz, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Auditeur Melissa Celis heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3.1. Bij koninklijk besluit van 4 april 2003 wordt verzoeker aangewezen als voorzitter van de programmatorische federale overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie (hierna: de POD Maatschappelijke Integratie) met ingang van 1 mei 2003.

3.2. Bij koninklijk besluit van 2 april 2009 wordt verzoeker aangewezen als houder van de managementfunctie „voorzitter‟ voor een periode van zes jaar in de POD Maatschappelijke Integratie met ingang van 1 mei 2009.

3.3. Luidens het federale regeerakkoord van 10 oktober 2014 zullen er, wat de federale overheidsorganisatie betreft, structuurhervormingen ondernomen worden. Zo wordt wat de nieuwe structuur van de federale overheid betreft, onder meer voorzien in de opheffing van de programmatorische federale overheidsdiensten (hierna: POD‟s).

3.4. Bij koninklijk besluit van 3 april 2015 wordt verzoeker opnieuw aangewezen als houder van de managementfunctie „voorzitter‟ voor een periode van zes jaar in de POD Maatschappelijke Integratie met ingang van 1 mei 2015.

3.5. Tijdens de ministerraad van 3 juli 2015 wordt voorgesteld om een zestal trajecten uit te werken om snel en concreet “meer te doen met minder”. Deze zes trajecten fungeren als „pilootprojecten‟ waarna andere verbetertrajecten van het overheidsapparaat op een gefaseerde manier aan bod zullen komen. Met betrekking tot de POD‟s wordt voorgesteld dat de bevoegde regeringsleden ermee zouden worden belast om zo spoedig mogelijk een integratievoorstel aan de ministerraad voor te leggen.

3.6. Op 22 februari 2017 dient verzoeker bij de verwerende partij een aanvraag in tot verlenging van zijn mandaat na de leeftijd van 65 jaar, die hij op 17 januari 2018 zal hebben bereikt. Hij wijst in deze aanvraag op zijn ervaring en

kennis die hij graag zou aanwenden om bij te dragen aan de transformatie van de POD naar zijn toekomstige structuur.

3.7. Met een brief van 20 juli 2017 deelt de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO‟s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie (hierna: de bevoegde minister) zijn beslissing mee in verband met de vraag om verlenging van het mandaat van verzoeker. Deze luidt als volgt:

“Ik heb uw brief met de vraag om uw mandaat na uw 65ste verjaardag te verlengen in goede orde ontvangen.

Zoals u weet, voorziet het regeerakkoord dat de POD‟s, waaronder dus ook de POD Maatschappelijke Integratie, opgeheven zullen worden.

Gezien deze context, waarbij de POD Maatschappelijke Integratie zal ophouden te bestaan, moet ik u meedelen dat het me niet opportuun lijkt om gevolg te geven aan uw vraag. In overeenstemming met artikel 20, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de federale overheidsdiensten zal uw mandaat dan ook eindigen wanneer u de leeftijd van 65 jaar hebt bereikt.

Ik wens u nu reeds te bedanken voor uw inzet en het werk dat u voor en met uw administratie verrichtte.”

Dat is de bestreden beslissing.

3.8. Bij ministerieel besluit van 26 januari 2018 wordt A.L. aangewezen als voorzitter ad interim van de POD Maatschappelijke Integratie met ingang van 1 februari 2018, tot de aanwervingsprocedure heeft geleid tot een aanstelling.

IV. Ontvankelijkheid van het beroep

Exceptie

4. De verwerende partij werpt een exceptie van onontvankelijkheid van het beroep op, afgeleid uit het ontbreken van het rechtens vereiste belang in hoofde van verzoeker. Zij betoogt dat aangezien het belang als ontvankelijkheidsvereiste de openbare orde raakt, verzoeker dient aan te tonen in

welke mate hij een nadeel lijdt door de bestreden beslissing en welk voordeel een gebeurlijke vernietiging van de bestreden beslissing hem zou kunnen verschaffen.

De verwerende partij verwijst naar schorsingsarrest nr. 240.269 van 21 december 2017 waarin de Raad van State heeft overwogen dat verzoeker een nadeel heeft ondergaan doordat geen gevolg werd verleend aan zijn verzoek om zijn mandaat van voorzitter van de POD Maatschappelijke Integratie te verlengen en dat niet kan worden uitgesloten dat de bevoegde minister beslist om verzoekers mandaat alsnog met één jaar te verlengen. Volgens de verwerende partij zal de POD Maatschappelijke Integratie evenwel weldra worden opgeheven en heeft de bevoegde minister, aangezien aan verzoekers mandaat als voorzitter van deze POD van rechtswege een einde komt doordat hij in januari 2018 de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, in het licht van de nakende opheffing van de POD beslist om...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT