Décision judiciaire de Raad van State, 26 septembre 2018

Date de Résolution26 septembre 2018
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

XIVe KAMER

A R R E S T

nr. 242.437 van 26 september 2018 in de zaak A. 222.120/XIV-37.411

In zake : de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Carmenta Decordier kantoor houdend te 9041 Gent-Oostakker Harlekijnstraat 9 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

  1. XXX 2. XXX 3. XXX 4. XXX 5. XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Eva Vangoidsenhoven kantoor houdend te 3001 Heverlee Interleuvenlaan 62 bij wie woonplaats wordt gekozen -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het cassatieberoep

  2. Het cassatieberoep, ingesteld op 3 mei 2017, strekt tot de cassatie van het arrest nr. 185.025 van 31 maart 2017 van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

    II. Verloop van de rechtspleging

  3. Het cassatieberoep is toelaatbaar verklaard bij beschikking nr. 12.467 van 9 juni 2017.

    XIV-37.411-1/9

    De verweerders hebben een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur Marijke Sterck heeft een verslag opgesteld, op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 ‘tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State’.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 23 mei 2018.

    Staatsraad Carlo Adams heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Brecht Heirman, die loco advocaat Carmenta Decordier verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat Marie Doutrepont, die loco advocaat Eva Vangoidsenhoven verschijnt voor de verweerders, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Marijke Sterck heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

  4. De verweerders dienen op 21 maart 2016 een (tweede) aanvraag om machtiging tot verblijf in met toepassing van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 ‘betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen’ (hierna: de vreemdelingenwet). De staatssecretaris voor Asiel en Migratie verklaart die aanvraag met een beslissing van 24 mei 2016 niet-ontvankelijk.

    XIV-37.411-2/9

    Op 26 oktober 2016 stellen de verweerders tegen die beslissing een vordering tot schorsing en een beroep tot nietigverklaring in bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Met een arrest van 31 maart 2017 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de voornoemde beslissing van 24 mei 2016. Dit is het bestreden arrest.

    IV. Onderzoek van de middelen

    Eerste middel

    Uiteenzetting van het middel

  5. De verzoekende partij werpt in een eerste middel de schending op van artikel 9bis van de vreemdelingenwet, van “de draagwijdte van het zorgvuldigheidsbeginsel” en van “het beginsel van de bewijskracht van stukken overeenkomstig de artikelen 1319, 1320 en 1322 Burgerlijk Wetboek, minstens het principe van de miskenning van de bewijskracht dat geldt voor alle geschreven stukken van het administratief dossier”.

    De verzoekende partij voert in een eerste middelonderdeel aan dat zij volgens het bestreden arrest bij het nemen van de aanvankelijk bestreden beslissing, meer bepaald bij de beoordeling van de in de aanvraag...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT