Décision judiciaire de Raad van State, 13 septembre 2018

Date de Résolution13 septembre 2018
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 242.306 van 13 september 2018 in de zaak A. 219.817/VII-39.732.

In zake : Mark VAN DYCK bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Yves Loix en Christophe Smeyers kantoor houdend te 2018 Antwerpen Mechelsesteenweg 27 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN

Tussenkomende partij : de NV KEYSERS NOËL bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Roland Pockelé-Dilles en Frederik Emmerechts kantoor houdend te 2000 Antwerpen Stoopstraat 1 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 20 juli 2016, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 19 mei 2016 waarbij de bestuurlijke beroepen ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Brecht van 23 november 2015, houdende het verlenen aan de NV Keysers Noël van de milieuvergunning voor het exploiteren van een helihaven, gelegen aan de Molenstraat 107 te Brecht, gedeeltelijk gegrond worden verklaard.

    VII-39.732-1/19

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    De tussenkomende partij heeft een verzoekschrift tot tussenkomst ingediend. De tussenkomst is toegestaan bij beschikking van 8 september 2016. De tussenkomende partij heeft een memorie ingediend.

    Eerste auditeur Ronny Vercruyssen heeft een verslag opgesteld.

    De verwerende partij en de tussenkomende partij hebben een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. Verzoeker heeft een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 14 juni 2018.

    Staatsraad Peter Sourbron heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Christophe Smeyers, die verschijnt voor verzoeker, adviseur Mark Michiels, die verschijnt voor de verwerende partij, en advocaat Frederik Emmerechts, die verschijnt voor de tussenkomende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Ronny Vercruyssen heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    VII-39.732-2/19

    III. Feiten

    3.1. De NV Keysers Noël is eigenaar van een terrein gelegen aan de Molenstraat 107 (A) te Brecht, waarop zij een graaf- en constructiebedrijf voor brandstoftanks en -pompen exploiteert.

    Overeenkomstig de bepalingen van het gewestplan Turnhout zijn deze percelen deels gelegen in agrarisch gebied en deels in woongebied met landelijk karakter. Tevens geldt het Bijzonder Plan van Aanleg (hierna: BPA) “Zonevreemde bedrijven”, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 3 juli 2002.

    3.2. Op het bedrijfsterrein is een opstijg- en landingsplaats voor helikopters aangelegd. Van deze activiteit werd op 28 augustus 2009 melding gedaan en van deze melding werd op 14 januari 2010 akte genomen, geldend als vergunning voor een termijn van 5 jaar.

    3.3. Op 20 juli 2015 dient de NV Keysers Noël een aanvraag in voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor de exploitatie van een helihaven.

    3.4. Bij besluit van 23 november 2015 verleent het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Brecht de gevraagde vergunning voor een termijn van 20 jaar. Het aantal vluchten wordt beperkt tot maximaal 4 per week en maximaal 1 per dag.

    3.5. Tegen deze beslissing stellen verzoeker en de VZW Red de Voorkempen bestuurlijk beroep in bij de deputatie van de provincie Antwerpen.

    3.6. In het kader van de beroepsprocedure worden de volgende adviezen verleend: a) het Agentschap Zorg & Gezondheid verleent een gunstig advies; b) de dienst Stedenbouwkundige Beroepen brengt op 1 februari 2016 een ongunstig advies uit omdat “de helihaven […] strijdig [is] met de bestemming, […]

    VII-39.732-3/19

    een reële hinder in[houdt] voor omwonenden en […] derhalve op stedenbouwkundig vlak niet aanvaard [kan] worden”; c) het advies van de afdeling Milieuvergunningen is voorwaardelijk gunstig; d) op 26 april 2016 handhaaft de dienst Stedenbouwkundige Beroepen haar ongunstig advies; zij wijst erop dat het voorwerp van de aanvraag op stedenbouwkundig vlak vergunningsplichtig is, de aanvraag strijdig is met de bepalingen van het BPA en de helihaven niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt maar er ook sprake is van dienstverlening aan derden; e) de Provinciale Milieuvergunningscommissie stelt in haar advies van 3 mei 2016 voor om de gevraagde vergunning te weigeren “omwille van de strijdigheid met het BPA”.

    3.7. Met het thans bestreden besluit van 19 mei 2016 beslist de deputatie van de provincie Antwerpen om de ingestelde beroepen slechts gedeeltelijk gegrond te verklaren.

    Deze beslissing steunt onder meer op de volgende motieven:

    “Gelet op de ligging van de inrichting in het gewestplan Turnhout, deels binnen woongebied met landelijk karakter, deels in agrarisch gebied;

    Gelet dat de aanvraag eveneens gelegen is binnen het sectoraal BPA ‘Zonevreemde Bedrijven’ goedgekeurd bij Ministerieel besluit d.d. 3 juli 2002;

    Overwegende dat uit de gegevens van het dossier blijkt dat de betonnen cirkel zal verdwijnen, dat de landingsplaats wat meer noordwaarts verschuift naar de graszone, dat de cirkel en de letter H aangeduid zullen worden met witte klinkers, een kalklijn of verf; dat het creëren van een cirkel met klinkers, verf of kalk absoluut geen vergunningsplichtige constructie is; dat trouwens ook de uitgeoefende activiteit, namelijk het landen en opstijgen van helikopters, niet in de lijst staat met vergunningsplichtige handelingen (artikel 4.2.1 VCRO); dat tevens wordt verwezen naar de recente wetswijziging in de VCRO die van kracht is sinds 8 januari 2016, zijnde artikel 4.4.1 §3 en waarin bepaald is dat niet-vergunningsplichtige handelingen niet strijdig zijn met het BPA;

    Overwegende dat gesteld kan worden dat wat betreft de voorgestelde niet-verharde landingsplaats in het grasveld er zich op stedenbouwkundig vlak geen probleem stelt ter zake;

    Overwegende dat inzake het milieutechnisch aspect de adviezen van de AMV en de PMVC, zoals hierboven weergegeven, in aanmerking worden genomen; dat geoordeeld wordt dat de bijzondere voorwaarden, zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen, de hinder

    VII-39.732-4/19

    maximaal beperken;

    Overwegende dat het bestreden besluit al zéér streng is met het beperken van het aantal vluchten tot 4 per week en 1 per dag en het type vluchten (verbod op luchtdopen, pilotenopleidingen en/of scholing en rondcirkelen in de omgeving); dat ook de overige bijzondere voorwaarden van het schepencollege dus worden bevestigd, behalve dat de vluchturen worden beperkt van 8 tot 20 uur, zoals voorgesteld door de AMV (verstrenging van de voorwaarden); dat buiten deze uren er dus niet mag worden gevlogen, en dat dit op zondag en feestdag evenmin toegelaten is;

    Overwegende dat voor de toetsing van de aanvraag aan de kenmerken van het watersysteem, en aan de doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid dient te worden opgemerkt dat, mits naleving van de in dit besluit opgelegde voorwaarden, er geen significante nadelige gevolgen voor het watersysteem worden verwacht; dat tevens de aard van de inrichting (geen bouwwerk) van determinerend belang is;

    Overwegende dat voor de toetsing van de aanvraag aan artikel 26bis en artikel 36ter,§3 en §4 van het Natuurdecreet kan verwezen worden naar het advies van de PMVC;

    Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, mits naleving van de opgelegde voorwaarden;

    Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het ingediende beroep deels gegrond te verklaren, het collegebesluit deels te bevestigen en de bijzondere voorwaarden inzake de toegelaten vluchturen te vervangen door een beperking van de vluchturen van 8 uur tot 20 uur; dat voor de duidelijkheid het voorwerp van de vergunning met alle voorwaarden wordt weergegeven in het besluit”.

    IV. Onderzoek van de middelen

    Eerste middel

    Standpunt van de partijen

    4. In een eerste middel wordt de schending ingeroepen van “de artikelen 4.1.1, 3°, 4.2.1 en 7.4.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het sectoraal Bijzonder Plan van Aanleg Zonevreemde Bedrijven, goedgekeurd bij M.B. van 3 juli 2002, artikel 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen, het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het redelijkheidbeginsel als

    VII-39.732-5/19

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT