7 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de provinciale mandataris

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het Provinciedecreet van 9 december 2005, artikel 17, § 1, § 2, eerste lid, en § 3, artikel 17, § 6, tweede lid, toegevoegd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 18, § 2, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009 en 6 juli 2018, artikel 38, § 5, vervangen bij het decreet van 2 juni 2006, artikel 67, vervangen bij het decreet van 29 juni 2012 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 68, § 3, tweede lid, toegevoegd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 68, § 5, eerste lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 2012 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 68bis, § 2, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 69, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2012, artikel 72, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 230, vervangen bij het decreet van 6 juli 2018, en artikel 240, 2° ;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007 houdende het statuut van de lokale en provinciale mandataris;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor de mandatarissen ter uitvoering van artikelen 71 en 274 van het Gemeentedecreet, artikel 70 van het O.C.M.W.-decreet en artikel 69 van het Provinciedecreet;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 juni 2018;

Gelet op advies 63.946/1/V van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. Provinciedecreet: het Provinciedecreet van 9 december 2005;

  2. schriftelijke stukken en bewijsstukken: elke vorm van kennisgeving of elektronische verwerking van gegevens die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, en een bewijs oplevert van die verwerking, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens;

  3. werkdag: elke dag van de week, behalve zaterdag, zondag en wettelijke en decretale feestdagen;

  4. Agentschap Binnenlands Bestuur: het agentschap dat is opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap voor Binnenlands Bestuur".

    Art. 2. In dit besluit wordt een elektronische verzending gelijkgesteld aan een overhandiging tegen ontvangstbewijs of een aangetekende brief als vermeld in dit besluit, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:

  5. de betrokken mandataris stemt voorafgaandelijk in met de elektronische verzending;

  6. de elektronische verzending voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek;

  7. de elektronische verzending levert een bewijs op van de verzending, van het tijdstip waarop ze is verricht, en van de authenticiteit en de integriteit van de verzonden gegevens.

    Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt de gedeputeerde geacht volledige prestaties te leveren.

    HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de compensatie van de persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid en de pensioenen van de gedeputeerde en de uittredingsvergoeding van de gedeputeerde

    Afdeling 1. - De compensatie van persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid en de pensioenen van de gedeputeerde

    Art. 4. De persoonlijke bijdragen, vermeld in artikel 68, § 3, tweede lid, van het Provinciedecreet, worden gecompenseerd. De provinciegriffier stelt het bedrag van de compensatie vast.

    De begunstigde deelt elke wijziging van zijn situatie onmiddellijk mee.

    Afdeling 2. - Uittredingsvergoeding van de gedeputeerde

    Art. 5. § 1. De gedeputeerde krijgt een uittredingsvergoeding:

  8. nadat zijn mandaat beëindigd is naar aanleiding van de algehele vernieuwing van de bestuursorganen of naar aanleiding van de nieuwe installatie van de bestuursorganen met toepassing van artikel 47bis van het Provinciedecreet, als hij geen nieuw uitvoerend mandaat opneemt;

  9. nadat zijn uitvoerend mandaat beëindigd is naar aanleiding van de vermelde einddatum van het mandaat op de akte van voordracht, vermeld in het artikel 45, § 1, derde lid, en artikel 50, § 1, eerste lid, van het Provinciedecreet, als hij geen nieuw uitvoerend mandaat opneemt;

  10. als zijn uitvoerend mandaat eindigt wegens ontslag om medische redenen. Ontslag om medische redenen wordt bewezen aan de hand van een door een arts afgegeven getuigschrift van langdurige arbeidsongeschiktheid.

    De uittredingsvergoeding van de gedeputeerde is gelijk aan een twaalfde van de laatste jaarvergoeding, vermeld in artikel 68, § 1, van het Provinciedecreet, per gepresteerd jaar. Als de gedeputeerde verschillende opeenvolgende mandaten heeft uitgeoefend, wordt er alleen rekening gehouden met de ontvangen jaarvergoeding van het laatst uitgeoefende mandaat.

    § 2. De uittredingsvergoeding vervalt:

  11. als de betrokkene een ander beroepsinkomen geniet;

  12. als de betrokkene overlijdt, vanaf de maand volgend op het overlijden.

    Onder ander beroepsinkomen als vermeld in het eerste lid, 1°, wordt ook het vervangingsinkomen wegens werkloosheid, pensionering en arbeidsongeschiktheid verstaan.

    In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de betrokkene vragen om het verschil bij te passen als dat ander beroepsinkomen lager is dan de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT