7 AUGUSTUS 2019. - Ministerieel besluit betreffende de maximale technische rentevoet voor levensverzekeringsovereenkomsten bedoeld in artikel 216, § 1, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen

De Minister van Economie en Consumenten,

Gelet op artikel 216, § 1, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen;

Gelet op het voorstel van de Nationale Bank van België van 23 juli 2018, om met toepassing van de criteria opgenomen in lid 2 en 3 van voormeld artikel de maximale rentevoet voor levensverzekeringsovereenkomsten vast te stellen op 0,75 %;

Gelet op het advies dat de FSMA op 8 juli 2019 heeft overgemaakt aan de Nationale Bank van België en dat werd toegevoegd aan het voorstel van de Nationale Bank van 23 juli 2019;

Gezien het voorstel van de Nationale Bank van België getoetst dient te worden aan verschillende principes, waaronder de regels inzake mededinging;

Gezien het advies van de Belgische Mededingingsautoriteit waaruit blijkt dat de NBB op basis van prudentiële redenen kan overgaan tot het beperken van de mededingingsregels voor zo ver er geen andere minder concurrentieverstorende maatregelen zijn die tot een zelfde resultaat kunnen komen;

Gezien deze andere maatregelen zich de facto beperken tot het opleggen van herstelmaatregelen in geval van solvabiliteitstekorten, waarbij de uitkomst van deze maatregelen zeer onzeker is;

Gezien, daarnaast, de impact die een verlaging van de maximale rentevoet heeft op de aanvullende pensioenen;

Gezien ingevolge artikel 2 van de wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, artikel 24 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid wordt aangepast; dat het nieuwe artikel 24 van deze wet voorziet in een nieuwe berekening voor het bepalen van de minimale rentevoet waartegen de bijdragen voorzien in de pensioentoezegging gekapitaliseerd moeten worden; dat deze nieuwe regeling voorziet in een minimum rendementsgarantie van 1,75 %;

Gezien bij de aanvullende pensioenen die via een groepsverzekering bij een verzekeringonderneming worden afgesloten, de bijdragen voor een groot aantal worden belegd in tak 21 levensverzekeringen; dat er hierdoor sprake is van een duidelijke band tussen de minimum rendementsgarantie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT