Décision judiciaire de Raad van State, 4 août 2017

Date de Résolution 4 août 2017
JuridictionUDN
Nature Arrest

Arrest nr. 238.935 van 4 augustus 2017 is gewijzigd door arrest nr. 238.943 van 10 augustus 2017.

XII-8409

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VOORZITTER VAN DE XIIe VAKANTIEKAMER

A R R E S T

nr. 238.935 van 4 augustus 2017 in de zaak A. 222.730/XII-8409

In zake: de NV SECURITY GUARDIAN’S INSTITUTE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Emmanuel van Nuffel, Kevin Munungu en Kato Verbouwe kantoor houdend te 1050 Brussel Louizalaan 81 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

de STAD GENT bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Patrick Devers en John Devers kantoor houdend te 9000 Gent Kouter 71-72 bij wie woonplaats wordt gekozen

Tussenkomende partij:

de NV TRIGION bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Luc Eliaerts kantoor houdend te 2000 Antwerpen Vlaamsekaai 54-57 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van de vordering

  1. De vordering, ingesteld op 24 juli 2017, strekt tot de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van “de beslissing van de [stad Gent] van 22 juni 2017 tot gunning van de opdracht van diensten ‘Uitvoeren van parkeercontroles’ (bijzonder bestek nr. MB 14/2017) aan nv Trigion en de beslissing van diezelfde datum tot niet-gunning van diezelfde

    XII-8409

    opdracht aan de [nv Security Guardian’s Institute] omwille van substantiële onregelmatigheden waarmee haar offerte zou zijn behept”.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een nota ingediend.

    Met een verzoekschrift van 28 juli 2017 heeft de nv Trigion gevraagd om in het administratief kort geding te mogen tussenkomen.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2017, om 11.00 uur.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Kato Verbouwe, die verschijnt voor de verzoekende partij, advocaat John Devers, die verschijnt voor de verwerende partij en advocaat Katrijn Van der Maat, die loco advocaat Luc Eliaerts verschijnt voor de tussenkomende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Jozef Stevens heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

  3. Met de bestreden beslissing van 22 juni 2017 beslist het college van burgemeester en schepenen van de verwerende partij (hierna: het college):

    XII-8409

    “Artikel 1:

    Keurt goed het gunningsverslag met betrekking tot de overheidsopdracht van diensten - MB 14/2017, de dato 14/06/2017 zoals gevoegd in bijlage en dat integraal deel uitmaakt van deze beslissing.

    Artikel 2:

    Keurt goed de gunning van deze opdracht aan Trigion nv, Noorderplaats 7 bus 1, 2000 Antwerpen tegen de prijzen van de goedgekeurde offerte met inbegrip van de optie voor het lokaal in de zone Gentbrugge/Ledeberg.

    De opdracht wordt gegund voor een periode van 14 maanden, te rekenen vanaf 1 september 2017 tot en met 4 november 2018. De eerste twee maanden worden beschouwd als voorbereidingstijd. Dit omvat de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de diensten, inzonderheid de voorafgaande technische keuringen. De effectieve controle start op 6 november 2017.”

  4. Bij aangetekende brief van 22 juni 2017 deelt het college het volgende mee aan de verzoekende partij:

    “Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 22 juni 2017 de gunningsbeslissing genomen met betrekking tot de hierboven vermelde opdracht.

    Hiermee delen wij u mee dat de offerte van uw onderneming werd geweerd omwille van een substantiële onregelmatigheid. In de bijlage bezorgen wij u een kopie van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen houdende de gunning van de opdracht en van het gunningsverslag, waarin u de motieven kunt terugvinden, die hebben geleid tot deze beslissing.

    In bijlage bezorgen wij u een kopie van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen houdende de gunning van de opdracht en van het gunningsverslag, waarin u de motieven van de gunningsbeslissing kunt terugvinden.”

    IV. Tussenkomst

  5. De nv Trigion blijkt voordeel te halen uit de bestreden beslissing en heeft er belang bij dat de vordering wordt afgewezen. Bijgevolg moet haar verzoek tot tussenkomst worden ingewilligd.

    XII-8409

    V. Ontvankelijkheid van de vordering

    Standpunt van de partijen

  6. De verzoekende partij betoogt wat volgt aangaande de tijdigheid van haar vordering tot schorsing:

    “17. Overeenkomstig artikel 23, §§1 en 3 van de wet van 17 juni 2013 moet een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid ex artikel 15 van de wet van 17 juni 2013 worden ingesteld binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van de bestreden rechtshandeling.

    Overeenkomstig deze bepaling had voorliggend verzoekschrift, gelet op de verzending van de Bestreden Beslissing op 22 juni 2017, derhalve uiterlijk moeten worden ingediend op 7 juli 2017. 18. Echter dient gewezen te worden op de bepaling vervat in artikel 8, § 1, laatste alinea van de wet van 17 juni 2013, die stelt dat de aanbestedende overheid de kennisgeving van de weringsbeslissing, van de offerte die onregelmatig is bevonden, en de gunningsbeslissing onverwijld doet ‘per fax, e-mail of een ander elektronisch middel, alsook, dezelfde dag, bij aangetekende zending’.

    In geval van niet-gelijktijdige zendingen, stelt artikel 11, eerste alinea van de wet van 17 juni 2013 dat de standstill termijn slechts begint te lopen ‘de dag na de laatste verzending’. 19. De Raad van State overwoog, in overeenstemming met de jurisdictionele beschermingsmechanismen (het vrijwaren van de kansen van de inschrijver die onregelmatig werd geweerd gedurende een termijn van 15 dagen en het instellen van een beroep binnen deze termijn dat toelaat deze kansen terug te winnen), dat de beroepstermijnen in artikel 23 van de wet van 17 juni 2013 slechts beginnen te lopen na de door de wet voorziene kennisgeving (d.i. vanaf de laatste verzending).

    Deze rechtspraak is begrepen in de tekst van artikel 23, § 1, alinea 2 van de wet van 17 juni 2013 dat stelt dat ‘Wanneer deze wet een mededelingsplicht oplegt, in geval van niet-gelijktijdige zendingen, beginnen de termijnen te lopen vanaf de dag van de laatste verzending’. Deze bepaling trad op 30 juni in werking en is van toepassing op de vanaf deze datum ingestelde beroepen. Uit de samenlezing van de dubbele communicatieplicht, vervat in artikel 8, § 1, alinea 2, en artikel 23, § 1, alinea 2 volgt dat de beroepstermijnen niet beginnen te lopen vooraleer deze dubbele communicatie heeft plaatsgevonden. 20. In voorliggend geval werd de Bestreden Beslissing in eerste instantie enkel per aangetekende zending, en niet per elektronisch middel, ter kennis gebracht van de Verzoekende partij. Pas op 13 juli 2017 werd de Verzoekende partij eveneens per e-mail in kennis gesteld van de Bestreden Beslissing. […]

    XII-8409

    Bijgevolg is de termijn van 15 kalenderdagen pas beginnen te lopen op 14 juli 2017. De uiterlijke termijn om het verzoekschrift in te dienen is aldus 28 juli 2017.

    Het huidige verzoekschrift werd tijdig ingediend.

    Het beroep is derhalve ontvankelijk ratione temporis.”

  7. De verwerende partij werpt in haar nota een exceptie op dat het verzoekschrift laattijdig is en dat de vordering tot schorsing bijgevolg niet ontvankelijk is:

    “20. De bestreden beslissing werd ter kennis gebracht van verzoekende partij bij aangetekend schrijven dd. 22 juni 2017.

    Overeenkomstig artikel 23, §§ 1 en 3 Wet Rechtsbescherming 2013 is de vordering tot schorsing, op straffe van niet-ontvankelijkheid ervan, in te stellen binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de kennisgeving, minstens de kennisneming.

    Het verzoekschrift van verzoekende partij lijkt te zijn ingediend op 24 juli 2017.

    Het verzoekschrift van verzoekende partij is zo ingediend buiten voormelde termijn van vijftien dagen en is mitsdien laattijdig en om die reden niet-ontvankelijk.

    Anders dan het geval is voor de wachttermijn ex artikel 11 Wet Rechtsbescherming 2013 was het aanvangen van de termijn van vijftien dagen ex artikel 23, § 3 Wet Rechtsbescherming 2013 in casu niet verbonden aan een dubbele kennisgeving...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT