Décision judiciaire de Raad van State, 13 juin 2017

Date de Résolution13 juin 2017
JuridictionUDN
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VOORZITTER VAN DE Xe KAMER

A R R E S T

nr. 238.514 van 13 juni 2017 in de zaak A. 222.279/X-16.924.

In zake : 1. de BVBA WESTSIDE 2. Singh GURMEET bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Walter Van Steenbrugge en Stefaan Sonck kantoor houdend te 9030 Mariakerke

Durmstraat 29 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de STAD OOSTENDE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Staelens kantoor houdend te 8000 Brugge Gerard Davidstraat 46, bus 1 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van de vordering

1. De vordering, ingesteld op 29 mei 2017 strekt tot de schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de stad Oostende van 16 mei 2017 waarbij aan Singh Gurmeet de vergunningen voor de uitbating en de vestiging van een nachtwinkel op het adres Torhoutsesteenweg 444 te Oostende worden geweigerd.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een nota en een administratief dossier ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 9 juni 2017, om 11.30 uur.

Kamervoorzitter Johan Lust heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Walter Van Steenbrugge, die verschijnt voor de verzoekende partijen, en advocaat Bart Staelens, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Diane Mareen heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973

III. Feiten

3. Sinds 2007 baat tweede verzoeker als vennoot van eerste verzoekster een nachtwinkel uit te Oostende, Torhoutsesteenweg 444.

Bij beslissing van 24 oktober 2016 keurt de gemeenteraad van de stad Oostende een wijziging van de stedelijke verordening betreffende winkels en nachtwinkels goed, waarmee de stad – blijkens de “Argumentatie” – wil bijdragen aan het bestrijden van de overlast en de handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid. De verordening schrijft in artikel 4 onder meer voor dat voor de vestiging van een nachtwinkel een voorafgaande vestigingsvergunning van het college van burgemeester en schepenen vereist is. Volgens artikel 5 heeft de uitbater voor het openen, het open houden of het heropenen van onder andere een nachtwinkel een uitbatingsvergunning van het college van burgemeester en schepenen nodig.

Op 31 januari 2017 dient tweede verzoeker een vergunningsaanvraag in voor de uitbating en de vestiging van de nachtwinkel aan de Torhoutsesteenweg 444 in.

Het college van burgemeester en schepenen weigert op 2 mei 2017 de vergunningen voor de vestiging en de uitbating van de nachtwinkel op grond van een negatief advies van de lokale politie in het kader van een onderzoek naar de moraliteit van tweede verzoeker.

Op vraag van verzoekers om verduidelijking van de motivering, trekt het college van burgemeester en schepenen van de stad Oostende op 16 mei 2017 zijn beslissing van 2 mei 2017 in en weigert het, met de bestreden beslissing, opnieuw de vergunningen “op grond van een negatieve evaluatie na een politioneel en moreel onderzoek”:

“De Lokale Politie verleent op 25 april 2017 een negatief advies voor de inrichting en de uitbating van een nachtwinkel door de heer Gurmeet Singh. In uitvoering van artikel 5.4 van de Stedelijke Verordening werd een onderzoek gevoerd naar de moraliteit van de betrokkene. Na een politioneel onderzoek verleent de Lokale Politie een negatief advies om de heer Gurmeet Singh een nachtwinkel voor het brede publiek te laten inrichten en uitbaten.

De Lokale Politie verduidelijkt en bevestigt op 15 mei 2017 dit negatief advies. Dit advies werd genomen op basis van publiek bekende gegevens, met name een gerechtelijke veroordeling en de feiten die daaraan vooraf gingen. Het betreft een veroordeling voor een bouwmisdrijf, uitgesproken door het Hof van Beroep Gent op 29 mei 2015, arrest nr. C/894/2015. Aangezien de veroordeling slaat op het verhuren...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT