Décision judiciaire de Raad van State, 18 mai 2017

Date de Résolution18 mai 2017
JuridictionUDN
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER

A R R E S T

nr. 238.249 van 18 mei 2017 in de zaak A. 222.032/XII-8366

In zake: de NV MEYVAERT GLASS ENGINEERING bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Elke Casteleyn kantoor houdend te 9160 Lokeren Antwerpse Steenweg 47 bij wie woonplaats wordt gekozen eveneens bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bettina Poelemans

tegen:

het AUTONOOM PROVINCIEBEDRIJF MUSEUM VOOR EDELSMEEDKUNST, JUWELEN EN DIAMANT bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Christophe Coen kantoor houdend te 2018 Antwerpen Mechelsesteenweg 210A bus 10 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van de vordering

  1. De vordering, ingesteld op 24 april 2017, strekt tot de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van “[h]et besluit van het APB Museum voor Edelsmeedkunst, Juwelen en Diamant van 6 april 2017 houdende de beslissing tot gunning van de opdracht voor de total fit out voor de permanente collectiepresentatie DIVA aan Bruns BV te Bergeijk, Nederland en niet aan [de nv Meyvaert Glass Engineering]; alsook 2. de beslissing van 12 januari 2017 van de raad van bestuur van [het Autonoom Provinciebedrijf Museum voor Edelsmeedkunst, Juwelen en Diamant] tot goedkeuring van het bestek”.

    XII-8366-1/23

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een nota ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 9 mei 2017, om 10.00 uur.

    Kamervoorzitter Dierk Verbiest heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Elke Casteleyn, die verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat Christophe Coen, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Auditeur Inge Vos heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Het autonoom provinciebedrijf Museum voor Edelsmeedkunst, Juwelen en Diamant schrijft een overheidsopdracht uit voor de aanneming van leveringen met het oog op het sluiten van een meerjarige raamovereenkomst voor de “total fit out” voor de permanente collectiepresentatie van DIVA, Museum voor Edelsmeedkunst, Juwelen en Diamant.

    3.2. De opdracht wordt bekendgemaakt in het Bulletin der Aanbestedingen van 22 november 2017 en in het Publicatieblad van de Europese Unie op 25 november 2017.

    Volgens de aankondiging bedraagt de geraamde waarde van de opdracht 2.700.000 euro, btw niet inbegrepen.

    XII-8366-2/23

    Als gunningswijze wordt gekozen voor een onderhandelings-procedure met bekendmaking.

    3.3. Op 26 januari 2017 besluit het directiecomité om de volgende kandidaten te selecteren en hen uit te nodigen om uiterlijk op 20 februari 2017 een offerte in te dienen:

    - de bv Bruns (Bergeijk - Nederland) - de nv Meyvaert Glass Engineering (Gent) - de nv Potteau Labo (Heule) - de AG Nüssli (Hütwilen - Zwitserland).

    De vier geselecteerde inschrijvers, waaronder de verzoekende partij, dienen een offerte in.

    3.4. Wat de gunningscriteria betreft luidt het bestek onder meer:

    “De aanbestedende overheid kiest de economisch voordeligste offerte op basis van volgende gunningscriteria:

     prijs 50%  kwaliteit 50% o globale aanpak 35% o marktkennis en lijst van preferred partners 15%”.

    3.5. De beoordeling van de offertes aan de hand van de gunningscriteria in het kader van de eerste fase van de onderhandelingsprocedure wordt in de bestreden gunningsbeslissing leidt tot de volgende eindbeoordeling :

    “Conclusie ronde l

    Overzicht van de scores

    Prijs Aanpak Partners Totaalscore Bruns 50 27 13,5 90,5

    Meyvaert 43 13,5 12 68,5

    Potteau 48 30 12 90 Nüssli 40 25 12 77

    Bruns en Potteau hebben de opdracht duidelijk begrepen en bieden een stevig organisatiekader, ervaring en laten ruimte voor samenwerking met Diva en derden.

    XII-8366-3/23

    Meyvaert vormt met zijn talrijke partners en omvangrijke coördinatiestructuur eerder een bedreiging dan een ondersteuning.

    Nüssli komt over als een solide onderneming, maar laat niet blijken in zijn aanpak veel plaats te laten voor overleg en samenwerking met Diva.”

    3.6. Vervolgens beslist de verwerende partij, met verwijzing naar punt 1.2.10 van het bestek, dat bepaalt dat tenzij de resultaten van de beoordeling in de eerste ronde een kleiner of groter aantal wettigen, de drie best geklasseerde inschrijvers uit de eerste ronde toegelaten worden tot de tweede, het volgende:

    “Op basis van de score van de eerste ronde heeft het weinig zin om Nüssli, als derde geklasseerde, uit te nodigen voor de tweede ronde. De inschrijvers zijn duidelijk verdeeld in twee groepen met daartussen een grote kloof. Daarom worden enkel Bruns en Potteau gevraagd voor de volgende ronde.”

    3.7. Uitsluitend inschrijvers Bruns en Potteau worden aldus uitgenodigd voor de tweede ronde en zij dienen beiden nog een BAFO-offerte in.

    3.8. Na toetsing van de BAFO-offertes van inschrijvers Bruns en Potteau aan de gunningscriteria wordt op 6 april 2017 beslist om de opdracht te gunnen aan bv Bruns.

    3.9. Met een e-mailbericht van 6 april 2017 en een aangetekend schrijven van 7 april 2017 deelt de verwerende partij aan de verzoekende partij mee dat haar offerte niet werd gekozen. Als bijlage wordt een kopie gevoegd van de gunningsbeslissing.

    IV. Ontvankelijkheid van de vordering

    Ambtshalve: ontvankelijkheid ratione temporis wat de vordering gericht tegen het bestek betreft

  3. Overeenkomstig artikel 23 van de wet van 17 juni 2013 “betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en

    XII-8366-4/23

    diensten” (hierna: de wet van 17 juni 2013) moet de vordering tot schorsing van de beslissingen van de aanbestedende instanties op straffe van niet-ontvankelijkheid worden ingesteld binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de bekendmaking, de kennisgeving of de kennisneming van de rechtshandeling, al naargelang.

    Uit de stukken van het administratief dossier blijkt dat het bestek met een e-mailbericht van 30 januari 2017 werd meegedeeld aan de verzoekende partij en dat zij op 20 februari 2017 op grond van dit bestek een offerte heeft ingediend.

    De vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid gericht tegen het bestek werd pas ingediend op 24 april 2017 en lijkt dan ook te zijn ingesteld ruim buiten de vereiste termijn van vijftien dagen vanaf de kennisneming ervan.

  4. Het standpunt van de verzoekende partij dat het beroep wel tijdig zou zijn ingesteld, aangezien pas uit de gunningsbeslissing zou blijken dat de verwerende partij blijkbaar zelf de mening is toegedaan dat zij het gunningscriterium prijs, zoals opgegeven in de opdrachtdocumenten niet kon beoordelen, lijkt op het eerste gezicht niet te kunnen worden gevolgd.

    Uit de hierna onder randnummer 17 geciteerde beoordeling van het prijscriterium in de gunningsbeslissing blijkt immers dat de verwerende partij slechts geoordeeld heeft dat het onmogelijk is om vooraf cijfers te geven aan het bedrag van wat de inschrijver zelf doet, op de omvang van de onderaannemingen of op de regiekost voor coördinatie voor project- en werfleiding en dat daarom de bedragen en percentages die door de inschrijvers werden opgegeven in twee scenario’s werden gebruikt, waarna de verwerende partij een gemiddelde van die scenario’s zou hebben genomen om tot de in de gunningsbeslissing opgegeven scores voor het prijscriterium te komen. Daarmee lijkt de verwerende partij op het eerste gezicht niet te hebben gesteld dat zij het gunningscriterium prijs zoals opgegeven in de opdrachtdocumenten niet kon beoordelen. Zij blijkt ook effectief de beoordeling aan de hand van dit criterium te hebben verricht.

    XII-8366-5/23

    6. De vordering is dan ook onontvankelijk wegens laattijdigheid in de mate waarin ze tegen het bestek is gericht.

    Exceptie inzake het gebrek aan belang

  5. De verwerende partij werpt een exceptie van onontvankelijkheid wegens gebrek aan belang op die zij als volgt verwoordt:

    “Om belang te hebben bij de vordering tegen de gunningsbeslissing dient de verzoekende partij niet noodzakelijk aan te tonen dat na schorsing de opdracht aan haar moet worden gegund. Het kan ook volstaan dat zij opnieuw een kans maakt de opdracht te krijgen. (Arrest nr. 222.893 XII° k. Raad van State van 18 maart 2013 DCA / Gemeente Bonheiden)

    De verzoekende partij dient dan ook aan te tonen dat zo één of beide van de middelen gegrond zou worden verklaard, zij voordeel haalt bij de schorsing en een kans maakt om de opdracht te krijgen.

    Uit de bestreden beslissing blijkt dat de verzoekende partij als laatste gerangschikt werd van vier inschrijvers. De kans dat zij na onderhandelingen als eerste zou kunnen worden gerangschikt, wordt niet aangetoond. In de gunningsbeslissing wordt duidelijk gesteld dat Meyvaert met zijn talrijke partners en omvangrijke coördinatiestructuur eerder een bedreiging vormt dan ondersteuning. Ook wordt op pagina 5 van de gunningsbeslissing gesteld dat het weinig zin heeft de derde geklasseerde uit te nodigen voor...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT