Décision judiciaire de Raad van State, 2 mars 2017

Date de Résolution 2 mars 2017
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 237.531 van 2 maart 2017 in de zaak A. 213.944/VII-39.248.

In zake : 1. Laurent WEYTENS 2. Bart VANNESTE 3. Guy DHONDT 4. de BVBA DDD bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Jan Opsommer kantoor houdend te 9700 Oudenaarde Gentstraat 152 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Steve Ronse en Meindert Gees kantoor houdend te 8500 Kortrijk Beneluxpark 27B bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 7 oktober 2014, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur van 19 mei 2014 houdende beslissing inzake het nut van de ruilverkaveling Schelde-Leie.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

    VII-39.248-1/28

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een verslag opgesteld.

    De verzoekende partijen hebben een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. De verwerende partij heeft een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 9 februari 2017.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Jan Opsommer, die verschijnt voor de verzoekende partijen, en advocaat Meindert Gees, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Bij ministeriële besluiten van 23 september 1981 wordt een onderzoek ingesteld naar het nut van een ruilverkaveling van het geheel van goederen op het grondgebied van Deinze, 3de afdeling, secties A en B, Kruishoutem, 1ste afdeling, secties A, B, C en D, en 2de afdeling, secties A, B, C en D, en Nazareth, 1ste afdeling, secties A, B, C, D, E, F, G en H, en 2de afdeling, secties A, B en C; en wordt een coördinatiecommissie opgericht “teneinde advies te verstrekken betreffende de vaststelling van het ruilverkavelingsblok”.

    VII-39.248-2/28

    3.2. Het onderzoek wordt bij ministeriële besluiten van 7 mei 1996 uitgebreid met het geheel van de goederen gelegen op het grondgebied van De Pinte, 2de afdeling, secties A, B, C en D, en Gent, 24ste afdeling, secties A, B en C, en wordt de opdracht van de coördinatiecommissie dientengevolge uitgebreid.

    3.3. Bij ministerieel besluit van 3 juli 2006 wordt het onderzoek nogmaals uitgebreid, met het geheel van de goederen gelegen op het grondgebied van Deinze, 2de afdeling, secties A en B, De Pinte, 1ste afdeling, secties A, B en C, Gent, 25ste afdeling, secties B en C, en Sint-Martens-Latem, 1ste afdeling, sectie B, en 2de afdeling, sectie B.

    De taakstelling van de coördinatiecommissie werd, luidens het thans bestreden besluit, “impliciet” uitgebreid.

    3.4. De coördinatiecommissie verleent op 12 juni 2012 een eerste advies en op 25 november 2013 verleent ze een tweede advies, waarin enkele aanpassingen met betrekking tot de blokgrens, het kavelplan en het ontwerp ruilverkavelingsplan worden voorgesteld.

    3.5. Op 22 november 2013 keurt de dienst MER het plan-MER goed. Bij brief van 6 december 2013 laat de dienst MER weten dat “de effecten op het leefmilieu voldoende [werden] onderzocht voor wat betreft de lichte planwijzigingen”.

    3.6. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur geeft op 17 december 2013 de toelating om over te gaan tot het openbaar onderzoek.

    3.7. Tijdens het openbaar onderzoek dienen de verzoekende partijen elk een bezwaarschrift in.

    VII-39.248-3/28

    3.8. Op 29 april 2014 geeft de coördinatiecommissie haar eindadvies.

    3.9. De Vlaamse minister bevoegd voor Landbouw geeft op 15 mei 2014 haar akkoord.

    3.10. Op 19 mei 2014 wordt het bestreden besluit genomen. Het bevat de volgende beslissingen:

    “Artikel 1. De ruilverkaveling van het geheel van goederen gelegen op het grondgebied van De Pinte (1e en 2e afdeling), Deinze (2e en 3e afdeling), Gent (24e en 25e afdeling), Nazareth (1e en 2e afdeling) en Sint-Martens-Latem (1e en 2e afdeling) is nuttig.

    Art. 2. Het kavelplan wordt vastgesteld overeenkomstig het bij dit besluit gevoegde kavelplan Schelde-Leie.

    Art. 3. Er zal worden overgegaan tot de ruilverkaveling van de goederen, aangeduid op het in artikel 2 vermelde kavelplan.

    De ruilverkaveling zal worden uitgevoerd overeenkomstig het bij dit besluit gevoegde ruilverkavelingsplan Schelde-Leie.

    Het bij dit besluit gevoegde ruilverkavelingsplan Schelde-Leie is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 en de beginselen van artikel 6 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.

    Deze ruilverkaveling wordt genoemd ruilverkaveling Schelde-Leie”.

    IV. Onderzoek van de middelen

    1. Eerste middel

    Standpunt van de partijen

    4.1. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (hierna: motiveringswet), het zorgvuldigheids- en redelijkheidsbeginsel “[d]oordat de bestreden beslissing behalve een verwijzing naar een aantal regelgevingen en ministeriële besluiten geen enkele uitleg bevat”.

    VII-39.248-4/28

    Zij lichten toe dat “een loutere opsomming van enkele regelgevingen en voorgaande ministeriële besluiten geen motivering [is] maar een loutere situering van de genomen beslissing, zodat dus eigenlijk elke motivatie ontbreekt en er dus sprake is van een schending van de formele motiveringsplicht”, dat “weliswaar [wordt] beslist dat de ruilverkaveling in kwestie nuttig, doch […] elke uitleg [ontbreekt] omtrent het waarom van deze beslissing” en dat “in elk geval […] de tekst van de bestreden beslissing niet [volstaat] om het nut van de ruilverkaveling […] te verantwoorden” en de bestreden beslissing “daarom ook de materiële motiveringsplicht” schendt. Zij betogen voorts dat “de motivering van de bestreden beslissing bezwaarlijk afdoende [kan] worden genoemd. Er wordt immers op geen enkele plaats uitgelegd waarom de Ruilverkaveling Schelde - Leie nuttig is, evenmin wordt uitgelegd waarom de blokgrens op wel bepaalde plaatsen wordt vastgesteld. Immers werden in het openbaar onderzoek door diverse belanghebbenden, waaronder verzoekers bezwaren opgeworpen waarin het nut en de blokgrens van de ruilverkaveling werden betwist. Verzoekers zijn van oordeel dat ten onrechte gebruik wordt gemaakt van het instrument ruilverkaveling. De totale afwezigheid van enige motivatie op deze beide punten is dan ook absoluut een schending van de materiële motiveringsplicht. Verzoekers stellen zich trouwens de vraag hoe de overheid er materieel kon in slagen om op zo’n korte termijn na het openbaar onderzoek de honderden bezwaren die zouden zijn ingediend te evalueren. Volgens verzoekers kan dit niet op een zorgvuldige manier zijn gebeurd. Verzoekers zijn er van overtuigd dat de timing ingegeven door de regionale verkiezingen heeft meegespeeld in een snelle besluitvorming, evenwel ten koste van het grond[ig] onderzoek en voorbereiding van het bestreden besluit”.

    4.2. De verwerende partij antwoordt dat het bestreden besluit een reglementair karakter heeft, zodat de motiveringswet er niet op van toepassing is. Er dient volgens haar te worden vastgesteld “dat er van een eenzijdige rechtshandeling met individuele strekking die uitgaat van een bestuur, die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor één of meer bestuurden of voor een ander bestuur, zoals bedoeld in artikel 1 van de [motiveringswet], in casu geen sprake is. Middels de bestreden beslissing wordt (a) de ruilverkaveling van het geheel van de

    VII-39.248-5/28

    goederen gelegen op de aangeduide grondgebieden nuttig verklaard, (b) wordt er een kavelplan goedgekeurd en (c) en wordt de goedkeuring verleend aan een globaal ruilverkavelingsplan”. Zij wijst nog op het feit dat het bestreden besluit op 8 augustus 2014 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

    Zij repliceert voorts dat de bestreden beslissing materieel gemotiveerd is en dat de verzoekende partijen reeds op 8 augustus 2014 “op de hoogte waren” van het bestreden besluit, maar pas op 3 oktober 2014 het finale advies van de coördinatiecommissie hebben opgevraagd. Het voorbehoud dat zij maken om het middel verder uit te werken nadat zij het advies zullen hebben ontvangen is dan ook weinig passend “in het kader van het behoorlijk burgerschap”.

    4.3. In hun dupliek betwisten de verzoekende partijen dat het bestreden besluit een reglementair karakter zou hebben omdat het “een beslissing [is] die zijn weerslag heeft op een welbepaald aantal personen, met name de eigenaren en gebruikers van de gronden die in de blok van de ruilverkaveling vallen” en dus niet “kan […] worden gezegd dat het op een onbepaald en onbepaalbaar aantal personen van toepassing is. Een ruilverkaveling heeft immers enkel rechtsgevolgen voor de eigenaren en gebruikers van de gronden die er door worden getroffen en niet voor andere personen. Het aantal personen waarvoor het besluit rechtsgevolgen ressorteert is dus bepaald. Bovendien wordt op specifieke wijze een rechtsregel uitgevaardigd, nu door de aftekening van de blokgrens exact wordt bepaald wat de contouren van het ruilverkavelingsgebied zullen zijn. […] Het feit dat het in casu om een ruilverkaveling gaat met een zeer uitgestrekte perimeter, wat met zich meebrengt dat behoorlijk wat eigenaren en gebruikers onder de toepassing van het bestreden besluit vallen, doet geen afbreuk aan het feit dat hier een bepaald aantal personen rechtsgevolgen krijgt opgelegd door de bestreden beslissing. Het loutere feit dat veel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT