Décision judiciaire de Raad van State, 9 juin 2016

Date de Résolution 9 juin 2016
JuridictionUDN
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VOORZITTER VAN DE VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 235.011 van 9 juni 2016 in de zaak A. 219.316/VII-39.682.

In zake : 1. de NV BELGIAN ECO ENERGY 2. de NV BEE POWER GENT bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Wim Goossens en tevens door advocaat Barteld Schutyser kantoor houdend te 1050 Brussel Louizalaan 99 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

1. het VLAAMSE GEWEST 2. het VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Damien Verhoeven en Dirk Lindemans kantoor houdend te 1000 Brussel

Keizerslaan 3 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van de vordering

1. De vordering, ingesteld op 21 mei 2016, strekt tot de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van: “[…] het besluit van de Vlaamse Regering van 2 mei 2016 waarbij werd vastgesteld dat „de definitieve gegevens van de installatie door de steunaanvrager niet binnen een termijn van uiterlijk zes maanden na de aanvraag van de definitieve bandingfactor zijn aangeleverd‟, dat de reeds vastgestelde voorlopige bandingfactor conform artikel 6.2/1.7. § 2, derde lid van het Energiebesluit vervalt en de actualisatie van de voorlopige bandingfactor, c.q. de berekening van een definitieve bandingfactor op grond van artikel 6.2/1.7, § 2, vierde lid, van het

Energiebesluit geen voorwerp meer heeft, zoals de verzoekende partijen daarvan werden „geïnformeerd‟ door de Minister-president van de Vlaamse Regering, de heer Geert BOURGEOIS, met een brief van 4 mei 2016, ontvangen op 9 mei 2016 […] en […] het „advies‟ of „voorstel tot beslissing‟ van het Vlaams Energieagentschap van 14 april 201[6], zoals de verzoekende partijen daarvan werden in kennis gesteld met een brief van de Administrateur-generaal van het Vlaams Energieagentschap van 11 mei 2016, ontvangen op 13 mei 2016 […]”.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partijen hebben een nota ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 2 juni 2016.

Staatsraad Peter Sourbron heeft verslag uitgebracht.

Advocaten Barteld Schutyser, Wim Goossens en Sophie Mombaerts, die verschijnen voor de verzoekende partijen, en advocaten Damien Verhoeven en Amaury Verhoustraeten, die verschijnen voor de verwerende partijen, zijn gehoord.

Auditeur Inge Vos heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3.1. Met het project “BEE Power Gent” wordt de bouw en exploitatie beoogd van een biomassacentrale te Gent. De installatie dient voor de opwekking van zogenaamde “groene stroom” uit de verbranding van biomassa.

3.2. Overeenkomstig de in het Vlaamse Gewest geldende regelgeving worden voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen groenestroomcertificaten toegekend.

Artikel 7.1.1, § 2, van het decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid (hierna: Energiedecreet) bepaalt dat voor installaties die elektriciteit opwekken uit hernieuwbare energiebronnen met startdatum vanaf 1 januari 2013 en die gelegen zijn in het Vlaamse Gewest, groenestroomcertificaten worden toegekend aan de eigenaar van een productie-installatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daartoe door hem werd aangewezen.

Een installatie met startdatum vanaf 1 januari 2013 krijgt enkel groenestroomcertificaten “gedurende de afschrijvingsperiode die in de berekeningsmethodiek van de onrendabele top voor die hernieuwbare energietechnologie wordt gehanteerd” (artikel 7.1.1, § 2, derde lid, van het Energiedecreet). Artikel 1.1.3, 95°, van het Energiedecreet omschrijft de “onrendabele top” als “het productieafhankelijk gedeelte van de inkomsten dat nodig is om de netto contante waarde van een investering op nul te doen uitkomen en die berekend wordt aan de hand van een cashflowberekening”.

Het aantal groenestroomcertificaten dat wordt toegekend voor elke 1.000 kWh elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen is “gelijk aan 1, vermenigvuldigd met de van toepassing zijnde bandingfactor” (artikel 7.1.1, § 2, vierde lid, van het Energiedecreet). Volgens artikel 1.1.3, 13°/2, van het Energiedecreet is de bandingsfactor de “onrendabele top gedeeld door de

bandingdeler”. De bandingsdeler is gelijk aan “97 euro per groenestroomcertificaat voor de berekening van de bandingfactor voor de toekenning van groenestroomcertificaten” (artikel 1.1.3, 13°/1, van het Energiedecreet).

De berekening van de onrendabele toppen en bandingfactoren wordt geregeld door de bepalingen van Titel VI, Hoofdstuk II/1, Afdeling II van het besluit van de Vlaamse regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid (hierna: Energiebesluit van 19 november 2010).

3.3. Bij ministerieel besluit van 30 september 2013 is een voorlopige bandingfactor voor de biomassa-installatie “BEE Power Gent” vastgesteld. De voorlopige bandingfactor voor het project bedraagt volgens dit besluit “0,939”.

3.4. De stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van de installatie wordt verleend op 17 december 2014. Op 29 januari 2015 wordt ook de vereiste milieuvergunning verleend.

3.5. Vervolgens dient de tweede verzoekende partij op 23 februari 2015 een aanvraag in voor het berekenen van de definitieve bandingfactor voor het project.

3.6. In een nota “betreffende berekening van de definitieve bandingfactor voor de biomassa-installatie „Bee Power Gent‟” van 14 april 2016 stelt het Vlaams Energieagentschap voor “de Vlaamse minister bevoegd voor het Energiebeleid vast te laten stellen dat de noodzakelijke definitieve gegevens van de installatie door de steunaanvrager niet binnen de wettelijke termijn van uiterlijk zes maanden na de aanvraag van de definitieve bandingfactor zijn aangeleverd, dat hiermee de iure de voorlopige bandingfactor vervalt en dat zodoende de actualisatie van de voorlopige bandingfactor, c.q. de berekening van een definitieve bandingfactor, cfr. het daartoe bepaalde in artikel 6.2/1.7, § 2, vierde lid van het Energiebesluit, geen voorwerp meer heeft”.

Dit is de tweede bestreden beslissing.

3.7. Op 2 mei 2016 beslist de Vlaamse regering dat “aangezien de noodzakelijke definitieve gegevens van de installatie door de steunaanvrager niet binnen de wettelijke termijn van uiterlijk zes maanden na de aanvraag van de definitieve bandingfactor zijn aangeleverd, de voorlopige bandingfactor de iure hierdoor vervalt en dat zodoende de actualisatie van de voorlopige bandingfactor, c.q. de berekening van een definitieve bandingfactor door het Vlaams...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT