Décision judiciaire de Raad van State, 30 novembre 2015

Date de Résolution30 novembre 2015
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

IXe KAMER

A R R E S T

nr. 233.073 van 30 november 2015 in de zaak A. 208.931/IX-8024

In zake : Pieter ZOET bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Christian Masson kantoor houdend te 8400 Oostende Karel Janssenslaan 33 bus 1 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten David D’Hooghe en Leopold Schellekens kantoor houdend te 1000 Brussel Loksumstraat 25 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 27 mei 2013, strekt tot de nietigverklaring van “het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken van 28 maart 2013 uitspraak doende op het verzoek van [Pieter Zoet] tot het verkrijgen van een vergunning voor het begeleiden van uitzonderlijke voertuigen met het oog op verkeersveiligheid”.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. Bij arrest nr. 224.586 van 10 september 2013 is de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden besluit verworpen.

    IX-8024-1/24

    De verzoekende partij heeft een verzoekschrift tot voortzetting van de rechtspleging ingediend.

    De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Auditeur Frederic Eggermont heeft een verslag opgesteld.

    De verzoekende partij en de verwerende partij hebben een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 18 mei 2015.

    Staatsraad Bruno Seutin heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Christian Masson, die verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Jochen Vranckx, die loco advocaten David D’Hooghe en Leopold Schellekens verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Auditeur Joke Goris heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Verzoeker, die de Nederlandse nationaliteit heeft, oefent sinds mei 2010 onder de handelsnaam TB - Venlo het beroep van transportbegeleider uit.

    IX-8024-2/24

    Hij beschikt daartoe over een door de Nederlandse overheid verleende aanstelling als transportbegeleider.

    3.2. Op 3 januari 2013 ontvangt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, algemene directie Veiligheid en Preventie, directie Private Veiligheid, vanwege verzoeker een aanvraag om een vergunning te verkrijgen om in België diensten van begeleiding van uitzonderlijke voertuigen te verrichten. Die aanvraag luidt als volgt:

    “Bij deze zend ik u ter inzage mijn studies die ik in NL gedaan heb voor het beroep als transportbegeleider cq verkeersregelaar.

    Ik en mede mijn personeel hebben allen deze opleiding genoten en zijn dagelijks op weg met transporten.

    Graag zou ik dan ook in aanmerking willen komen voor een vergunning met betrekking tot het begeleiden van transporten van, naar maar ook door België.”

    Bij deze aanvraag zijn de volgende bijlagen gevoegd: - certificaat van vakbekwaamheid transportbegeleider uitgereikt aan verzoeker; - certificaat van verkeersregelaar uitgereikt aan verzoeker; - kopie identiteitskaart van verzoeker; - kopie paspoort/identiteitskaart, rijbewijs en aanstellingspas verkeersregelaar van twee werknemers van verzoeker; - document ‘opleiding transportbegeleider en verkeersregelaar’ van de Transport

    Academie.

    3.3. Op 28 maart 2013 antwoordt de directie Private Veiligheid op dit verzoek. De directie verwijst vooreerst naar de voorwaarden die in België gelden voor het verkrijgen van een vergunning voor het begeleiden van uitzonderlijke voertuigen met het oog op de verkeersveiligheid.

    Vervolgens deelt zij in verband met de opleiding voor het behalen van het ‘bekwaamheidsattest bewakingsagent – begeleiding van uitzonderlijke voertuigen met het oog op de verkeersveiligheid’ het volgende mee:

    IX-8024-3/24

    “2. Aanvraag vrijstelling opleiding:

    Uit onderzoek van uw brief (ontvangen op 03/01/2013) blijkt dat een vrijstelling wordt gevraagd voor de heren Pieter Maria Zoet […].

    In het kader van de opleiding tot het bekomen van het ‘bekwaamheidsattest bewakingsagent - begeleiding van uitzonderlijke voertuigen met het oog op de verkeersveiligheid’ van 72 lesuren zoals bepaald in artikel 21bis van het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden bovengenoemde personen vrijgesteld voor de volgende materie: - Toegepaste analoge en digitale communicatietechnieken. Bovengenoemde personen worden niet vrijgesteld voor de volgende materies: - Algemene studie van de rechten en verplichtingen van de bewakingsagenten belast met de begeleiding van uitzonderlijke voertuigen en van de organisatorische omkadering waarbinnen zij optreden.

    Gelet op het specifiek statuut van de bewakingsagent en de daarmee gepaard gaande bijzondere rechten en plichten en het gegeven dat deze Belgische regelgeving niet wordt onderwezen binnen een Nederlandse opleiding, kan er geen vrijstelling worden verleend aangaande dit vak. - Psychologische conflicthantering bij verkeersagressie.

    Noch uit de informatie uit uw brief, noch uit de bij ons beschikbare en opgevraagde info blijkt dat er binnen de Nederlandse opleidingen specifieke competenties worden aangeleerd aan personen belast met begeleiding van uitzonderlijk vervoer om om te gaan met verkeersagressie tijdens hun werkzaamheden. Dit terwijl de aard van deze activiteiten nochtans inhouden dat men reëel in verkeerssituaties kan terechtkomen waarbij men met agressieve personen/weggebruikers (bestuurders, bewoners, …) geconfronteerd wordt. Dit is nog meer het geval in België waar uitzonderlijke transporten hoofdzakelijk plaatsvinden op (kleinere) gewestwegen, eerder dan op autosnelwegen. - Toegepaste kennis van de regelgeving van het wegverkeer en middelen en methodes van begeleiding van uitzonderlijke voertuigen.

    Gelet op de specifieke Belgische regelgeving omtrent het wegverkeer in het algemeen en het uitzonderlijk vervoer in het bijzonder, is het in functie van de verkeersveiligheid noodzakelijk – mede ook doordat de bevoegdheden, plichten en werkprocedures van begeleiders in elk land anders zijn – dat deze kennis wordt onderwezen aan eenieder die in België begeleidingstaken op de openbare weg op zich neemt. Zo niet dreigt bij gebrek aan degelijke kennis de verkeersveiligheid in het gedrang te komen en inbreuken te worden begaan op de Belgische reglementering.

    Voor het volgen van de opleidingen kan u zich richten tot een van de erkende opleidingsinstellingen. De lijst van de erkende opleidingsinstellingen kan teruggevonden worden via onze website www.vigilis.be.

    U dient contact op te nemen met de opleidingsinstelling om: 1° u in te schrijven voor het psychotechnisch onderzoek dat uitgevoerd wordt door SELOR (de opleidingsinstelling zal u hieromtrent verder informeren); 2° u in te schrijven voor de opleiding tot het bekomen van het ‘bekwaamheidsattest bewakingsagent - begeleiding van uitzonderlijke voertuigen met het oog op de verkeersveiligheid’ en voor het afleggen van de examens bij

    IX-8024-4/24

    SELOR en de FOD Mobiliteit en Vervoer (de opleidingsinstelling zal u ook hieromtrent verder informeren).

    Wanneer u slaagt zal de opleidingsinstelling u het bedoelde bekwaamheidsattest overhandigen.”

    Dat is het bestreden besluit.

    IV. Onderzoek van de middelen

    A. Eerste middel

    Standpunt van de partijen

  3. In een eerste middel voert verzoeker de schending aan van:

    “- de artikelen 56 en 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

    - artikel 4bis, § 1, tweede lid van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;

    - art. 6, a) van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, en art. 8, a) van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties;

    - art. 7, lid 1 en lid 2 van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, en artikel 9, § 1 en § 2 van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties.”

    Na citaat van enkele aangevoerde bepalingen licht verzoeker het middel als volgt toe:

    “De bijlage ‘Vergunningsvoorwaarden van uitzonderlijke voertuigen (bewakingsonderneming)’ aan de brief van 28 maart 2013 maakt duidelijk dat de aanvraag van de verzoekende partij door de verwerende partij wordt behandeld zoals een vraag tot het verkrijgen van een vergunning, zoals een interne Belgische aanvraag. De enige verwijzing naar een mogelijke buitenlandse aanvrager - meer bepaald een Nederlandse aanvrager - is vermeld in punt C.2):

    Het KBO-nummer van de aanvragende onderneming (voor ondernemingen in het buitenland: inschrijvingsbewijs Kamer van koophandel + statuten van de onderneming).

    De buitenlandse aanvrager wordt behandeld zoals de Belgische aanvrager. De voorwaarden: - verkrijgen van een vergunning; - B en C.1: overschrijving van de som van 1.000 euro voor de dekking van administratieve kosten;

    IX-8024-5/24

    - C.3: technische uitrusting van de maatschappelijke zetel; - C.9: bankwaarborg; zijn strijdig met het beginsel van het vrij verkeer van diensten.

    De aangevoerde wettelijke bepalingen zijn geschonden.”

    5.1. In haar memorie van antwoord wordt door de verwerende partij in hoofdorde opgeworpen dat het middel onontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, § 1, 3°, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 ‘tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State’. Volgens haar tonen de beweringen van verzoeker niet aan op welke wijze de in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT