Décision judiciaire de Raad van State, 2 octobre 2014
| Date de Résolution | 2 octobre 2014 |
| Juridiction | Cassatie |
| Nature | Arrest |
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
VIIe KAMER
A R R E S T
nr. 228.615 van 2 oktober 2014 in de zaak A. 211.451/VII-39.018.
In zake : het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Steve Ronse en Meindert Gees kantoor houdend te 8500 Kortrijk Predident Kennedypark 6, bus 24 bij wie woonplaats wordt gekozen
tegen :
Filiep PILLAERT wonende te 8490 Geluwe Sint-Denijsplaats 29 -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep
-
Het cassatieberoep, ingesteld op 21 januari 2014, strekt tot de nietigverklaring van het arrest van het Milieuhandhavingscollege van 19 december 2013 waarbij de beslissing van de gewestelijke entiteit van 27 mei 2013, houdende het opleggen van een alternatieve bestuurlijke geldboete aan Filiep Pillaert en Miel Driessens wegens overschrijding van de geluidsnorm binnen een niet ingedeelde inrichting, ambtshalve wordt vernietigd wegens bevoegdheidsoverschrijding.
II. Verloop van de rechtspleging
-
Een beschikking van 30 januari 2014 verklaart het cassatieberoep toelaatbaar.
VII-39.018-1/9
De verzoekende partij heeft een toelichtende memorie ingediend.
Eerste auditeur-afdelingshoofd Robert Vander Elstraeten heeft een verslag opgesteld, op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State.
De verzoekende partij heeft een verzoek tot voortzetting van de procedure ingediend teneinde te worden gehoord.
De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 11 september 2014.
Kamervoorzitter Eric Brewaeys heeft verslag uitgebracht.
Advocaat Meindert Gees, die verschijnt voor de verzoekende partij, is gehoord.
Eerste auditeur-afdelingshoofd Robert Vander Elstraeten heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
III. Feiten
-
Het bestreden arrest rust op volgende redengeving :
"5. Beoordeling 5.1. De gewestelijke entiteit kwalificeert de vastgestelde feiten als een milieumisdrijf overeenkomstig artikel 16.1.2, 2°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM), meer bepaald als een schending van artikel 2 van het koninklijk besluit van
VII-39.018-2/9
24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, dat het maximale door de muziek voortgebrachte geluidsniveau in openbare inrichtingen bepaalt.
Zij legt in toepassing van de artikelen 16.4.25 tot en met 16.4.38 DABM en artikel 76 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het DABM aan de verzoekende partij 'solidair en in solidum' met de heer Miel DRIESSENS de voormelde alternatieve bestuurlijke geldboete op.
In de bestreden beslissing wordt het hoofdelijk karakter van de opgelegde geldboete als volgt gemotiveerd : 'In overeenstemming met de spraakgebruikelijke betekenis van het woord, moet ervan werden uitgegaan dat de overtreder als bedoeld in artikel 16.4.25, eerste lid DABM de persoon is die een gebod of verbod schendt dat zich tot hem richt. Artikel 2 van het Koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, houdt een verbod in dat in algemene bewoordingen is opgesteld en zich richt tot eenieder. Hieruit volgt dat niet enkel diegene die de strafbare gedraging...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI