Décision judiciaire de Raad van State, 17 septembre 2013

Date de Résolution17 septembre 2013
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

IXe KAMER

A R R E S T

nr. 224.671 van 17 september 2013 in de zaak A. 204.724/IX-7656

In zake : Kim CRETEN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Pascal Lahousse kantoor houdend te 2800 Mechelen Leopoldstraat 64

tegen :

de LOKALE POLITIEZONE HERENT-KORTENBERG bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Sofie Cauwenberghs kantoor houdend te 2440 Geel Diestseweg 155 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 4 mei 2012, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van 8 maart 2012 van het politiecollege van de lokale politiezone Herent-Kortenberg, waarbij Kim Creten de zware tuchtstraf van de “schorsing bij tuchtmaatregel voor een duur van één week” wordt opgelegd.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekster heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Auditeur Melissa Celis heeft een verslag opgesteld.

    IX-7656-1/30

    De verzoekster heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 22 april 2013.

    Staatsraad Daniël Moons heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Pascal Lahousse, die verschijnt voor de verzoekster, en advocaat Ineke Michielsen, die loco advocaat Sofie Cauwenberghs verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Auditeur Melissa Celis heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. In een informatieverslag van 22 februari 2011 wordt aangegeven dat nazicht werd gedaan of de verzoekster tijdens de diensttijd zou nalaten te patrouilleren of opdrachten op initiatief uit te voeren.

    Tijdens een controle op 12 februari 2011 wordt vastgesteld dat de verzoekster – zonder dat daar reden toe was – een deel van haar dienst op een privéadres heeft doorgebracht en dit terwijl zij in haar dienstbulletin heeft vermeld dat zij haar dienst had gewijd aan patrouilleren in inbraakgevoelige wijken en verkeerstoezicht.

    IX-7656-2/30

    Op 4 maart 2011 wordt de korpschef – verzoeksters gewone tuchtoverheid – hiervan in kennis gesteld.

    3.2. Op 12 april 2011 stelt de korpschef een voorafgaand onderzoeker aan. In zijn verslag komt de voorafgaand onderzoeker tot het besluit dat de verzoekster op diverse data tijdens haar dienst – en zonder dat daartoe aanleiding was – op een privéadres aanwezig was en dat zij dit nooit op het dienstbulletin heeft vermeld, maar integendeel steeds een vermelding heeft genoteerd die niet strookt met de werkelijkheid. Voorts werd ook vastgesteld dat de verzoekster in meerdere gevallen de reglementaire maaltijdpauze ruim overschreden heeft maar toch als diensturen heeft aangegeven en dat zij in een enkel geval onvoldoende snel kon reageren op een oproep via de muurtelefoon.

    3.3. Op 16 augustus 2011 beslist de korpschef om voor de feiten verzoeksters hogere tuchtoverheid -het politiecollege van de politiezone- te adiëren. Deze beslissing is gesteund op de volgende overwegingen:

    “Gelet op de bepalingen van de wet van 13 mei 1999, inzonderheid op de artikelen 2, 3, 5 en 32, vierde lid;

    Rekening houdend met de feitelijke elementen vervat in het dossier; Overwegende dat de feiten mogelijks, gelet op hun aard en hun ernstig karakter, een zware tuchtstraf kunnen genereren;”

    Op 17 augustus 2011 worden het tuchtdossier en de motivering van de adiëring aan de hogere tuchtoverheid bezorgd.

    Ook de verzoekster wordt van de adiëring op de hoogte gebracht en dit met een aangetekend schrijven van 17 augustus 2011 en een tweede aangetekend schrijven van 18 augustus 2011. Beide aangetekende zendingen worden evenwel verstuurd naar haar vorig adres “Kalenberg 16, 3210 Lubbeek”.

    IX-7656-3/30

    3.4. Op 17 augustus 2011 stelt het politiecollege een inleidend verslag op waarin aan de verzoekster de volgende tuchtfeiten ten laste worden gelegd:

    “• Het niet uitvoeren van de voorgeschreven opdrachten als permanentieploeg of piekploeg, meer in het bijzonder een zichtbare en aanspreekbare aanwezigheid op het grondgebied van de politiezone HerKo.

    • Het niet respecteren van de voorschriften inzake de organisatie van de arbeidstijd voor het voltijds tewerkgesteld statutair personeel, meer in het bijzonder de regels inzake de reglementaire maaltijdpauze voor permanentiediensten.

    • Het niet onverwijld en accuraat optreden naar aanleiding van een oproep, komende vanuit de bevolking.

    • Het niet correct vermelden van de uitgevoerde opdrachten op het dienstbulletin”.

    Er wordt aangegeven dat de feiten op 29 maart 2011 aan het politiecollege ter kennis werden gebracht en dat dit de datum is die in aanmerking genomen moet worden voor het bepalen van de verjaringstermijn van de kennisgeving van het inleidend verslag. De tuchtoverheid overweegt om de verzoekster voor de feiten de zware tuchtstraf van de “inhouding van wedde van 10% gedurende een maand” op te leggen. Ten slotte wordt vermeld dat de verzoekster kan vragen om mondeling te worden gehoord en dat zij binnen de dertig dagen volgend op de dag van de kennisgeving van het inleidend verslag een verweerschrift kan indienen.

    Het verslag wordt een eerste maal aan de verzoekster ter kennis gebracht met een aangetekend schrijven van 19 augustus 2011 en een tweede maal met een aangetekend schrijven van 22 augustus 2011. Beide aangetekende zendingen worden evenwel verstuurd naar verzoeksters vorig adres.

    3.5. Op 12 september 2011 informeert de secretaris van ACV Openbare Diensten – Politie, die door de verzoekster werd gecontacteerd, naar de stand van het voorafgaand onderzoek en de eventuele verdere gevolgen op disciplinair vlak.

    IX-7656-4/30

    Op 14 september 2011 wordt de secretaris van ACV Openbare Diensten – Politie door het politiecollege ingelicht over alle procedurestappen die tot dan zijn doorlopen. Wat de aangetekende zendingen van 17 en 18 augustus 2011 met betrekking tot de adiëring van de hogere tuchtoverheid en de aangetekende zendingen van 19 en 22 augustus 2011 houdende kennisgeving van het inleidend verslag betreft, wordt er op gewezen dat het afgetekende bewijs van aflevering kan opgevraagd worden in het postkantoor van Lubbeek, waar alle aangetekende stukken werden afgeleverd. Er wordt tevens op gewezen dat sinds 23 augustus 2011 de periode van dertig dagen voor verweer loopt. Het politiecollege stelt voorts dat het zich erover verwondert dat de secretaris van ACV Openbare Diensten – Politie hierover niet diepgaander door de verzoekster werd ingelicht.

    Op 21 september 2011 antwoordt de secretaris van ACV Openbare Diensten – Politie hierop dat het niet verwonderlijk is dat de verzoekster niet in kennis gesteld werd van het inleidend verslag aangezien het niet naar haar wettelijke woonplaats werd gestuurd, ondanks het feit dat zij reeds op 19 mei 2011 haar wijziging van woonplaats naar het adres “Kerkomsesteenweg 216A, 3370 Boutersem” heeft gemeld. Dat er een afgetekend bewijs van aflevering bestaat waaruit blijkt dat het inleidend verslag wél aan de verzoekster werd betekend, is ook voor de secretaris van ACV Openbare Diensten – Politie een raadsel.

    3.6. Op 28 september 2011 vraagt de secretaris van ACV Openbare Diensten – Politie om overeenkomstig artikel 29, tweede lid, van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten mondeling te worden gehoord, ondanks het feit dat de verzoekster nog niet in het bezit is gesteld van het inleidend verslag en het volledig tuchtdossier.

    Nog dezelfde dag ontvangt de verzoekster een kopie van het tuchtdossier.

    IX-7656-5/30

    Met betrekking tot de vraag om gehoord te worden stelt de hogere tuchtoverheid evenwel dat zij niet op deze vraag ingaat aangezien de termijn van dertig dagen ruim werd overschreden.

    3.7. Op 3 oktober 2011 verleent de verzoekster mandaat aan de secretaris van ACV Openbare Diensten – Politie om haar gedurende de tuchtprocedure te verdedigen.

    3.8. Op 3 oktober 2011 stelt de hogere tuchtoverheid voor om de verzoekster de zware tuchtstraf van de “inhouding van wedde van 10% gedurende een maand” op te leggen.

    3.9. Op 11 oktober 2011 dient verzoeksters tuchtverdediger bij de tuchtraad een verzoek tot heroverweging in tegen het voorstel van zware tuchtstraf.

    3.10. Op 5 december 2011 en 12 januari 2012 vinden hoorzittingen voor de tuchtraad plaats. De verzoekster legt een verweerschrift neer waarin zij diverse verweermiddelen aanvoert.

    3.11. Op 9 februari 2012 geeft de tuchtraad zijn advies. Hij stelt dat de feiten bewezen zijn, dat ze aan de verzoekster kunnen worden toegerekend en dat ze een tuchtvergrijp uitmaken in de zin van artikel 3 van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten. Wat betreft de strafmaat stelt de tuchtraad dat de door de hogere tuchtoverheid voorgestelde zware tuchtstraf van de “inhouding van wedde van 10% gedurende een maand” te licht is en dat de zware tuchtstraf van de “schorsing gedurende één week” meer aangewezen is.

    Met betrekking tot de door de verzoekster opgeworpen verweermiddelen stelt de tuchtraad in zijn advies:

    IX-7656-6/30

    “4 Betreffende de procedure

    4.1 Middelen opgeworpen door de verdediging

    4.1.1 Eerste middel:

    4.1.1.1 Verzoekster stelt dat geen tuchtvordering meer kan worden ingesteld omdat zij niet binnen de zes maand na de kennisname of vaststelling van de feiten kennis heeft genomen van het inleidend verslag nu een bevoegde tuchtoverheid kennis heeft genomen van de feiten op 04 maart 2011 terwijl verzoekster slechts kennis heeft genomen van het inleidend verslag op 28 september 2011 nadat de vervaltermijn verlopen was.

    4.1.1.2 De inspecteur-generaal betwist dat de korpschef op 04 maart 2011...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT