Décision judiciaire de Raad van State, 8 mars 2012

Date de Résolution 8 mars 2012
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 218.344 van 8 maart 2012 in de zaak A. 200.369/VII-38.110.

In zake : 1. Martin ZWAENEPOEL 2. de BVBA DOKTERSPRAKTIJK MARTIN ZWAENEPOEL bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Jan Vande Moortel kantoor houdend te 9000 Gent Groot-Brittanniëlaan 12 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN

INVALIDITEITSVERZEKERING (RIZIV)

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 30 mei 2011, strekt tot de cassatie van de beslissing van de Nederlandstalige Kamer van Beroep, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV van 5 mei 2011 waarbij het hoger beroep tegen de beslissing van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV van 30 maart 2007, gedeeltelijk gegrond wordt verklaard en de beroepen beslissing voor het overige wordt bevestigd.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

VII-38.110-1/7

Eerste auditeur-afdelingshoofd Robert Vander Elstraeten heeft een verslag opgesteld.

De verzoekende partijen hebben een verzoek tot voortzetting van het geding teneinde te worden gehoord ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 16 februari 2012.

Staatsraad Eric Brewaeys heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Jan Vande Moortel, die verschijnt voor de verzoekende partijen, en attaché Jonathan Owczarek, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Adjunct-auditeur Dieter Decock heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Regelmatigheid van de rechtspleging

3. Het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State voorziet niet in de mogelijkheid om een laatste memorie in te dienen. De wetgever vereist immers dat de Raad van State uitspraak doet binnen een termijn van zes maanden. Het indienen en beoordelen van laatste memories is onverenigbaar met de vereiste snelle rechtsgang.

IV. Feiten

4.1. Omdat de eerste verzoeker, die huisarts is, zeer frequent de

VII-38.110...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT