Décision judiciaire de Raad van State, 15 juin 2011

Date de Résolution15 juin 2011
JuridictionAndere
Nature Algemene vergadering

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ALGEMENE VERGADERING

A R R E S T

nr. 213.879 van 15 juni 2011 in de zaak A. 173.074/g-91

In zake : 1. Philippe DE COENE 2. Francis DELPÉRÉE 3. Thierry GIET 4. Jean-François ISTASSE 5. Karine LALIEUX 6. Philippe MAHOUX 7. Geert LAMBERT 8. Myriam VANLERBERGHE 9. Daniel BACQUELAINE 10. Christine DEFRAIGNE

rechtsgeding hervat door :

1. Johan VANDE LANOTTE 2. Freya PIRYNS 3. Frédéric ANDRÉ 4. Daniel BACQUELAINE 5. François BELLOT 6. Zoé GENOT 7. Joseph GEORGE 8. Ahmed LAAQUEJ 9. Karine LALIEUX 10. Philippe MAHOUX die woonplaats kiezen bij advocaat Luc Walleyn kantoor houdend te 1030 Brussel Paleizenstraat 154 eveneens bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Annemie Schaus kantoor houdend te 1060 Brussel Berckmansstraat 83

g-91-1/17

tegen :

1. de vzw VRIJHEIDSFONDS 2. de vzw VLAAMSE CONCENTRATIE die woonplaats kiezen bij advocaat Reinhold Tournicourt kantoor houdend te 1150 Brussel Tervurenlaan 270 eveneens bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Luc De Ceuninck kantoor houdend te 9000 Gent Rooigemlaan 270

Tussenkomende partijen: 1. Frank VANHECKE 2. Philip DEWINTER 3. Gerolf ANNEMANS die woonplaats kiezen bij advocaat Bart Siffert kantoor houdend te 1050 Brussel Louizalaan 174 bus 8

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Onderwerp van de vordering

1. De vordering, ingesteld op 17 mei 2006, strekt ertoe de dotatie te doen intrekken die wordt toegekend aan de politieke partij Vlaams Belang, voor een door de Raad van State te bepalen periode.

II. Verloop van de rechtspleging

2. Bij arrest nr. 165.186 van 28 november 2006 verwerpt de Raad van State een verzoek tot wraking.

Bij arrest nr. 166.924 van 18 januari 2007 heropent de Raad van State de debatten met betrekking tot een vordering tot het bevelen van een onderzoek en tot een vordering tot wraking. Bij arrest nr. 169.314 van 22 maart 2007 wordt over die vorderingen uitspraak gedaan.

g-91-2/17

Nog een ander verzoek tot wraking wordt verworpen bij arrest nr. 169.313 van 22 maart 2007 van de Raad van State.

Na de ontbinding van de wetgevende kamers begin mei 2007, is op 21 november 2007 een verklaring van hervatting van geding ingediend.

Bij arrest nr. 189.463 van 14 januari 2009 beslist de Raad van State de debatten te heropenen en zes prejudiciële vragen te stellen aan het Grondwettelijk Hof.

Bij arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 195/2009 van 3 december 2009 worden de zes prejudiciële vragen ontkennend beantwoord.

Bij beschikking van 15 december 2009 gelast de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het door de auditeur-generaal aangewezen lid van het auditoraat met een aanvullend onderzoek.

Eerste auditeur Luc Vermeire heeft een aanvullend verslag opgemaakt.

Na de ontbinding van de wetgevende kamers begin mei 2010 wordt op 26 november 2010 een nieuwe verklaring van hervatting van geding ingediend.

Bij beschikking van 21 december 2010 gelast de algemene vergadering de neerlegging ter griffie van het aanvullend verslag en het dossier.

De verzoekers hebben na het aanvullend verslag een laatste memorie ingediend en de verwerende partijen hebben een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 10 mei 2011.

Staatsraad Johan Lust heeft verslag uitgebracht.

g-91-3/17

Advocaat Luc Walleyn, die verschijnt voor de verzoekers, advocaat Reinhold Tournicourt, die verschijnt voor de verwerende partijen, en advocaat Bart Siffert, die verschijnt voor de tussenkomende partijen, zijn gehoord.

Eerste auditeur Luc Vermeire heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Juridisch kader van de vordering

3. Voor een schets van het juridisch kader van de vordering wordt verwezen naar het arrest nr. 189.463, sub I.

Hier wordt alleen herhaald dat de vordering gestoeld is op artikel 15ter van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen (kortweg: de wet van 4 juli 1989). Overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, van dat artikel moet de dotatie die krachtens hoofdstuk III wordt toegekend voor een politieke partij, binnen vijftien dagen door de controlecommissie worden ingetrokken, zo de algemene vergadering van de afdeling administratie (lees thans: de afdeling bestuursrechtspraak) van de Raad van State dat beslist, indien die partij “door eigen toedoen of door toedoen van haar componenten, lijsten, kandidaten of gekozenen, duidelijk en door middel van verscheidene, met elkaar overeenstemmende tekenen, aantoont dat ze vijandig staat tegenover de rechten en vrijheden die gewaarborgd worden door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, en door de aanvullende protocollen bij dat verdrag die in België van kracht zijn”.

4. Waar verwerende partijen het artikel 15ter strijdig achten met de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering en van vereniging, heeft de Raad van State op hun verzoek bij voormeld arrest nr. 189.463 het Grondwettelijk Hof

g-91-4/17

prejudicieel ondervraagd over de bestaanbaarheid van het artikel met de artikelen 19 en 27 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 11 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 22 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Het Hof heeft met een arrest nr. 195/2009 voor recht gezegd dat het artikel 15ter, in de interpretatie die hij er aan geeft, die artikelen niet schendt.

5. Nog volgens het Hof schendt het artikel 15ter evenmin de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het ten aanzien van de partijen die ertoe aanzetten essentiële beginselen van de democratie te schenden in een specifieke maatregel voorziet.

Ook in zoverre het artikel aldus wordt geïnterpreteerd dat onder de “stukken” die worden vertaald wanneer een partij dit vraagt, alleen de “procedurestukken” worden begrepen, schendt het volgens het arrest van het Grondwettelijk Hof niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 14 en 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

IV. Hervatting van het geding

6. Overeenkomstig artikel 20, § 2, van het koninklijk besluit van 31 augustus 2005 tot regeling van de bijzondere regels inzake de termijn en de procedure voor de behandeling van de aanvragen ingediend overeenkomstig artikel 15ter van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale kamers, de financiering...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT