6 DECEMBER 2022. - Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat het instellen van een beroepsmogelijkheid tegen de immobilisering van een voertuig betreft (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. - In artikel 58bis van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "hetzij op verzoek van de overtreder" vervangen door de woorden "hetzij op verzoek van de overtreder, hetzij - indien deze niet de overtreder is - op verzoek van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die bewijst dat hij de eigenaar is van het voertuig";

  2. paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "Het verzoek tot opheffing van de immobilisering, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt met redenen omkleed en is gericht aan de procureur des Konings of, in voorkomend geval, de bevoegde procureur-generaal, dewelke een uitspraak doet na uiterlijk vijftien dagen.";

  3. een paragraaf 3/1 wordt ingevoegd, luidende:

    " § 3/1. Indien een verzoek tot opheffing van de immobilisering door de eigenaar van het voertuig, zoals bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, wordt afgewezen, kan de zaak worden aangebracht bij de politierechtbank die territoriaal bevoegd is voor de plaats waar het voertuig geïmmobiliseerd werd, binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de verzoeker.

    De zaak wordt aangebracht middels het toezenden aan of het neerleggen op de griffie van de politierechtbank van een verzoekschrift dat wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register.

    Indien een officier van gerechtelijke politie de immobilisatie heeft bevolen, bezorgt hij onmiddellijk de stukken aan de procureur des Konings. De procureur des Konings legt de stukken ter griffie neer.

    De politierechtbank doet uitspraak binnen vijftien dagen na de neerlegging van de verklaring. Deze termijn is geschorst tijdens de duur van het uitstel verleend op vraag van de verzoeker of van zijn advocaat.

    De griffier stelt de verzoeker en zijn advocaat per faxpost of bij een ter post aangetekende brief, uiterlijk achtenveertig uur vooraf, in kennis van de plaats, de dag en het uur van de zitting.

    De procureur des Konings...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT