Décision judiciaire de Raad van State, 28 mai 2008

Date de Résolution28 mai 2008
JuridictionCassatie
Nature Beschikking

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK.

BESCHIKKING BETREFFENDE DE TOELAATBAARHEID

IN ADMINISTRATIEVE CASSATIE nr. 2768 van 28 mei 2008 in de zaak A. 187.881

In zake :

XXXXX, die woonplaats kiest bij advocaat A. EL MOUDEN, kantoor houdende te 2000 ANTWERPEN,

Emiel Banningstraat 6 tegen : de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, thans de minister van Migratie- en Asielbeleid.

DE Wnd. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER,

Gezien het verzoekschrift dat XXXXX, van Marokkaanse nationaliteit, op 15 april 2008 heeft ingediend om de vernietiging te vorderen van het arrest nr. 8583 van 12 maart 2008 van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;

Gelet op het administratief dossier, aangekomen ter griffie op 25 april 2008;

Gelet op artikel 20 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals gewijzigd door artikel 8 van de wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;

Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de verzoekende partij niet uiteenzet op welke wijze artikel 39/2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Vreemdelingenwet), dat slechts op algemene wijze de bevoegdheid van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen omschrijft, zou zijn geschonden; dat het eerste middel in die mate kennelijk niet-ontvankelijk is;

Overwegende dat de verzoekende partij in het eerste middel in wezen vraagt dat de Raad van State zou beoordelen of de in het bestreden arrest besproken motieven al dan niet kennelijk onredelijk zijn; dat de Raad van State als administratievecassatierechter niet bevoegd is om de aangehaalde motieven zelf, in de plaats van de annulatierechter, als al dan niet kennelijk onredelijk te beoordelen, doch enkel om na te gaan of de annulatierechter uit het al dan niet kennelijk onredelijke karakter ervan de juiste juridische gevolgen heeft getrokken; dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, door in casu vast te stellen dat de motieven van de dienst Vreemdelingenzaken niet kennelijk onredelijk zijn, op wettige wijze tot de verwerping van het op de schending van de materiële motiveringsplicht gesteunde middel kon besluiten; dat het eerste middel, voor zover ontvankelijk, kennelijk ongegrond is;

Overwegende dat de verzoekende partij niet ernstig kan...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT