5 MAART 2021. - Samenwerkingsakkoord houdende uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten en wat betreft de oprichting van een elektronisch platform in het kader van de gecombineerde verblijfsaanvraagprocedure met het oog op tewerkstelling

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

  1. ALGEMENE COMMENTAAR

    1. Doelstelling

    Ingevolge de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, werd België als lidstaat van de Europese Unie opgedragen één enkele aanvraagprocedure in te richten voor het verstrekken van een gecombineerde vergunning aan onderdanen van derde landen om op het Belgisch grondgebied te verblijven met het oog op werk, teneinde de procedures in verband met hun toelating te vereenvoudigen en de controle van hun status gemakkelijker te maken.

    Het Samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten (B.S., 24 december 2018) (hierna: "Samenwerkingsakkoord"), dat in werking trad op 24 december 2018, is een gedeeltelijke omzetting van deze richtlijn.

    Bij artikel 40, eerste lid van dit Samenwerkingsakkoord verbinden, ingevolge de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de zesde staatshervorming (B.S., 31 januari 2014) die in werking trad op 1 juli 2014, de Federale Staat en de deelstaten bevoegd voor tewerkstelling van buitenlandse werknemers, zich ertoe om een gemeenschappelijk elektronisch platform te creëren dat het mogelijk maakt om gegevens en documenten op elektronische wijze te verzamelen en uit te wisselen tussen de diensten die bevoegd zijn voor de behandeling van de aanvragen voor een gecombineerde vergunning.

    Overeenkomstig het tweede lid van dezelfde bepaling, zullen de partijen de nadere regels voor het gebruik van dit platform preciseren bij een uitvoerend samenwerkingsakkoord.

    Het voorliggend Uitvoerend Samenwerkingsakkoord voorziet dus in de uitvoeringsbepalingen van het Samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018.

    De creatie van het platform is niet enkel nuttig in het kader van een vlotte gecombineerde vergunningsprocedure, maar biedt tevens mogelijkheden voor de federale en gewestelijke inspectiediensten tot meer doelgerichte controles in de strijd tegen fraude en misbruik. Daarvoor worden de nodige verdere juridische en technische aanpassingen voorbereid.

    Artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (hierna: "BWHI"), verplicht in zijn paragrafen 1 en 3, c), de Federale Overheid en de Gewesten eveneens een samenwerkingsakkoord af te sluiten voor het coördineren van het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten.

    Hierbij staat artikel 92bis, § 1, derde lid, BWHI toe, dat een samenwerkingsakkoord, dat de vereiste instemming heeft gekregen, bepaalt dat zijn toepassing wordt gegarandeerd door uitvoeringsbesluiten die uitwerking hebben zonder dat de parlementaire instemming is vereist.

  2. ARTIKELSGEWIJZE COMMENTAAR

    ARTIKEL 1

    Dit artikel bepaalt in de eerste paragraaf de wettelijke basis en het doel van het gemeenschappelijk elektronisch platform: de elektronische toepassing van de gecombineerde aanvraagprocedure.

    Paragraaf 2 van dit artikel voorziet het wettelijk kader voor de behandeling van de verblijfsaanvragen met het oog op werk voor een periode van meer dan negentig dagen, dat bestaat uit de eerder gesloten Samenwerkingsakkoorden, te weten het Samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018, het Samenwerkingsakkoord van 6 december 2018 houdende uitvoering van het akkoord van 2 februari 2018 en elk samenwerkingsakkoord dat bijzondere modaliteiten bevat ter uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018, overeenkomstig artikel 1, § 2, tweede lid van dat akkoord.

    Paragraaf 3 preciseert dat de technische en organisatorische modaliteiten met betrekking tot de uitwisseling van informatie en het delen van bepaalde gegevens, vastgelegd zullen worden in een Protocolakkoord dat tussen de Dienst Vreemdelingenzaken, de gewestelijke overheden en de RSZ opgesteld zal worden.

    Art. 2.

    Dit artikel betreft de consultatie van de gegevens via het elektronisch platform door diplomatieke posten, gemeentebesturen en inspectiediensten, bij toepassing van de gecombineerde aanvraagprocedure.

    Art. 3

    Dit artikel vermeldt de categorieën van vreemdelingen op wie het samenwerkingsakkoord van toepassing is. Dit personeel toepassingsgebied omvat de vreemdelingen die een verblijf op basis van werk willen bekomen in België voor een bepaalde periode die 90 dagen overstijgt.

    Art. 4

    De begrippen, gedefinieerd in artikel 4 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna AVG), dienen in voorliggend samenwerkingsakkoord in dezelfde betekenis te worden begrepen.

    Art. 5

    Deze bepaling legt de doelstellingen van het elektronisch platform vast en vermeldt de daaraan gekoppelde voordelen.

    Art. 6

    Deze bepaling onderscheidt de verantwoordelijkheid met betrekking tot de gegevensverwerking ten aanzien van bevoegdheden van de Dienst Vreemdelingenzaken en de gewestelijke overheden. Meer bepaald wordt de Dienst Vreemdelingenzaken aangeduid als verwerkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in artikel 4, punt 7) AVG, wat betreft de verwerkingen van persoonsgegevens inzake de machtiging tot verblijf.

    De gewestelijke overheden zijn verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerkingen van persoonsgegevens wat betreft de toelating tot arbeid.

    De Dienst Vreemdelingenzaken en de gewestelijke overheden zijn conform artikel 26 AVG "gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken" voor de verwerkingen in het kader van het elektronisch platform.

    Art. 7

    De eerste en tweede paragraaf van deze bepaling duiden de RSZ aan als verwerker, in de zin van artikel 4, punt 8) AVG, die verantwoordelijk is voor de technische ontwikkeling, de werking en het onderhoud van het elektronisch platform. Hierbij worden de verplichtingen uit art. 28 van de AVG opgenomen.

    De derde paragraaf preciseert dat de beveiliging van de verwerking, zal worden vastgelegd in een Protocolakkoord, zoals reeds vermeld in artikel 1, § 3.

    Art. 8

    Dit artikel preciseert de noodzakelijkheid van de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de gecombineerde aanvraagprocedure. Ingevolge de federale en regionale wetgeving zijn de Dienst Vreemdelingenzaken en de gewestelijke overheden immers belast met de toepassing van de gecombineerde aanvraagprocedure, waardoor de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke verplichtingen die op de verwerkingsverantwoordelijken rusten, zoals voorzien in artikel 6, punt c), AVG.

    Art. 9

    Artikel 9 omschrijft de specifieke doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de gecombineerde aanvraagprocedure, zoals beoogd in artikel 5, lid 1, b), AVG.

    Art. 10

    In overeenstemming met artikel 5, 1, c), AVG hebben de verwerkingsverantwoordelijken enkel toegang tot de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken waarvoor ze bevoegd zijn.

    Art. 11-12

    Deze artikelen bepalen welke categorieën van persoonsgegevens verwerkt worden: gegevens inzake verblijf (artikel 11) en inzake tewerkstelling (artikel 12).

    Art. 13

    Dit artikel bevat de categorie van persoonsgegevens met betrekking tot de gezondheid. De eerste paragraaf, 1°, van dit artikel bepaalt dat de gegevens van een medisch attest zullen verwerkt worden, in de gevallen waarin de voorlegging van dit voornoemde attest voorzien is bij de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Hieronder dienen de categorieën van vreemdelingen begrepen te worden die ingevolge artikelen 61/25-2, eerste lid, § 1, 5°, 61/27-1, § 1, eerste lid, 2°, 61/29-8, § 1, eerste lid, 5° en 61/39, § 1, eerste lid, 4° van de wet 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen gehouden zijn een medisch attest af te leveren. Deze bepaling geldt ook naar de toekomst ten aanzien van nieuwe categorieën vreemdelingen die aan dezelfde verplichting zullen worden onderworpen.

    Art. 14

    Dit artikel bevat de categorie van persoonsgegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de gegevens van strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten verwerkt zullen worden, in de gevallen waarin de voorlegging van een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document is voorzien bij de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Hieronder dienen de categorieën van vreemdelingen begrepen te worden die ingevolge de artikelen 61/25-2, § 1, eerste lid, 4°, 61/27-1, § 1, eerste lid, 4°, 61/29-8, § 1, eerste lid, 6°, 61/39, § 1, eerste lid, 5° en 61/48, § 1, eerste lid, 5° van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen gehouden zijn een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document af te leveren. Deze bepaling geldt ook naar de toekomst ten aanzien van nieuwe categorieën vreemdelingen die aan dezelfde verplichting zullen worden onderworpen.

    Art. 15

    Dit artikel bepaalt de persoonsgegevens van administratieve aard die verwerkt zullen worden.

    Art. 16-17

    Deze bepalingen bevatten praktische regels voor de elektronische indiening van de aanvraag via het portaal "Working in Belgium". Gelijkluidend aan artikel 1, § 3 worden de modaliteiten met betrekking tot de werking van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT