5 APRIL 2023. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen
De Waalse Regering,
Gelet op het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, artikel 6, eerste lid, en artikel 23, eerste lid;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 februari 2023;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 16 februari 2023;
Gelet op het verslag van 13 februari 2023 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 2014 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op de adviesaanvraag binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van State op 17 februari 2023, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Gelet op het uitblijven van advies binnen deze termijn;
Gelet op Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;
Gelet op Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;
Gelet op de mededeling van de Commissie "Richtsnoeren betreffende de staatssteun met een gewestelijk doel" voor de periode 2022-2027, Publicatieblad, nr. C 153/1, 29 april 2021;
Overwegende dat het fundamenteel is om, na 31 december 2021, te zorgen voor continuïteit in de toekenning van de investeringstegemoetkomingen die door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (E.F.R.O.) worden medegefinancierd en dat een wettelijke grondslag gegeven wordt voor steunaanvragen ingediend na 1 januari 2022 om zodoende rechtszekerheid te garanderen;
Overwegende dat de terugwerkende kracht van de administratieve akten aanvaard wordt wanneer ze noodzakelijk is voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisatie van een feitelijke of juridische toestand en voor zover daarbij rekening wordt gehouden met de eisen inzake rechtszekerheid en individuele rechten;
Overwegende dat de aanneming van een besluit met terugwerkende kracht in casu tot gevolg heeft dat de rechtszekerheid ten gunste van ondernemingen die vanaf 1 januari 2022 een steunaanvraag hebben ingediend, wordt versterkt doordat een rechtsgrondslag voor hun aanvraag wordt geboden;
Overwegende dat, bij gebreke van een rechtsgrondslag, er redenen zouden zijn om aan te nemen dat alle steunaanvragen die vanaf 1 januari 2022 tot de aanneming van dit besluit zijn ingediend, opnieuw zouden moeten worden ingediend, met het mogelijke risico dat het project waarvoor de steunaanvraag is ingediend, niet meer voor steun in aanmerking zou komen indien de werkzaamheden van start zouden gaan;
Overwegende dat het aanmoedigende effect, bekrachtigd bij artikel 6 van voornoemde Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, in aanmerking moet worden genomen op de datum van indiening van de steunaanvraag;
Overwegende dat, indien deze aanvragen geen rechtsgrondslag blijken te hebben, het aanmoedigende effect in voorkomend geval niet langer kan worden gerechtvaardigd door de aanvragende ondernemingen indien zij reeds zijn begonnen met de werkzaamheden waarvoor steun is aangevraagd, aangezien zij verplicht zullen zijn opnieuw een steunaanvraag in te dienen na de latere aanneming van het besluit dat hun een rechtsgrondslag geeft;
Overwegende dat de terugwerkende kracht derhalve geenszins afbreuk doet aan de rechten van de betrokkenen, maar hen juist ten goede komt en in die zin gerechtvaardigd is;
Overwegende dat het beginsel van het aanmoedigende effect zich er geenszins tegen verzet dat een rechtsgrondslag met terugwerkende kracht wordt toegepast op steunaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2022, mits kan worden aangetoond dat die rechtsgrondslag in de praktijk in alle betrokken...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI