31 JULI 2020. - Koninklijk besluit tot aanvulling van de lijst in de bijlage van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet met de afwezigheid wegens corona-ouderschapsverlof

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Wij hebben de eer Uwe Majesteit een koninklijk besluit voor te leggen dat genomen wordt ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Voormeld artikel 16, eerste lid, van de wet van 6 januari 2014 bepaalt dat, in afwijking van artikel 2 van de wet van 10 januari 1974 tot regeling van de inaanmerkingneming van bepaalde diensten en van met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en berekenen van pensioenen ten laste van de Staatskas, de tijd gedurende dewelke een personeelslid van een federale, gemeenschaps-, of gewestinstelling in een in artikel 2, § 1, 2° tot 4°, van de voormelde wet van 10 januari 1974, bedoelde toestand wordt geplaatst op grond van een bepaling in zijn statuut die na de inwerkingtreding van de wet van 6 januari 2014 is bekendgemaakt, slechts voor de toekenning en de berekening van het rustpensioen in aanmerking wordt genomen op voorwaarde dat die statutaire bepaling bij een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, werd toegevoegd aan de lijst in de bijlage van de wet van 6 januari 2014.

Naar aanleiding van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid 19 (II) werd een nieuw specifiek ouderschapsverlof ingesteld, namelijk het corona-ouderschapsverlof dat wordt geregeld in het koninklijk besluit nr. 23 van 13 mei 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) houdende het corona-ouderschapsverlof. Een opname van een corona ouderschapsverlof houdt de toekenning in van een federale onderbrekingsuitkering.

Artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 23 van 13 mei 2020 bepaalt dat het corona-ouderschapsverlof wordt uitgeoefend onder de voorwaarden en nadere regelen zoals van toepassing volgens de wet en de koninklijke besluiten inzake het ouderschapsverlof, in zover dat besluit niet afwijkt van deze bepalingen.

Hieruit moet besloten worden dat de personeelsleden die een corona-ouderschapsverlof opnemen in een situatie moeten geplaatst worden zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 2° tot 4°, van de wet van 10 januari 1974.

Het toepassingsveld van de personeelsleden die corona-ouderschapsverlof kunnen opnemen is ruim en bevat ook personeelsleden die onder het toepassingsveld vallen van artikel 16 van de wet van 6 januari 2014.

Het toepassingsveld van artikel 16 van de wet van 6 januari 2014 wordt geregeld in het tweede lid van dit artikel. Dit lid bepaalt immers dat onder "personeelslid van een federale instelling of een gemeenschaps- of gewestinstelling" moet worden verstaan, een personeelslid van een federale...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT