30 JULI 2018. - Wet betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Zij voorziet in de omzetting van richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aangebracht aan het Wetboek van economisch recht

Afdeling 1. - Wijziging aangebracht aan Boek I van het Wetboek van economisch recht

Art. 2. In het Wetboek van economisch recht wordt in boek I, titel 2, hoofdstuk 9, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, een artikel I.17/1 ingevoegd, luidende:

"Art. I.17/1. Voor de toepassing van boek XI, titels 8/1, 9/1 en 10, hoofdstuk 4/1, gelden de volgende definities:

  1. bedrijfsgeheim: informatie die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet:

    1. ze is geheim in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie;

    2. ze bezit handelswaarde omdat zij geheim is;

    3. ze is door de persoon die rechtmatig daarover beschikt onderworpen aan redelijke maatregelen, gezien de omstandigheden, om deze geheim te houden;

  2. houder van het bedrijfsgeheim: iedere natuurlijke of rechtspersoon die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt;

  3. inbreukmaker: iedere natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijfsgeheim onrechtmatig heeft verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt;

  4. inbreukmakende goederen: goederen waarvan het ontwerp, de kenmerken, de werking, het productieproces of het in de handel brengen aanzienlijk baat hebben bij bedrijfsgeheimen die onrechtmatig zijn verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt.".

    Afdeling 2. - Wijzigingen aangebracht aan Boek XI van het Wetboek van economisch recht

    Art. 3. In het Wetboek van economisch recht wordt het opschrift van boek XI, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, aangevuld met de woorden "en bedrijfsgeheimen".

    Art. 4. In hetzelfde boek XI wordt een titel 8/1 ingevoegd, luidende "Titel 8/1. - Bedrijfsgeheimen".

    Art. 5. In titel 8/1, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel XI.332/1 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.332/1. Deze titel voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan.".

    Art. 6. In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/2 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.332/2. § 1. De bepalingen betreffende bedrijfsgeheimen laten onverlet:

  5. de uitoefening van de fundamentele rechten die zijn vervat in regels van inter- en supranationaal recht en in de Grondwet, in het bijzonder het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, met inbegrip van de eerbiediging van de vrijheid en het pluralisme van de media;

  6. de toepassing van regels van het recht van de Europese Unie en van nationaal recht die houders van bedrijfsgeheimen voorschrijven informatie, waaronder bedrijfsgeheimen, om redenen van algemeen belang, openbaar te maken aan het publiek of aan administratieve of rechterlijke instanties voor de uitvoering van de taken van deze instanties;

  7. de toepassing van regels van het recht van de Europese Unie en van nationaal recht die instellingen en organen van de Europese Unie of nationale overheidsinstanties voorschrijven of toestaan de door bedrijven ingediende informatie waarover deze instellingen, organen of instanties beschikken krachtens, en in overeenstemming met, in het recht van de Europese Unie of het nationale recht omschreven verplichtingen en prerogatieven, openbaar te maken;

  8. de autonomie van de sociale partners en hun recht om collectieve overeenkomsten te sluiten in overeenstemming met het recht van de Europese Unie, het nationale recht en de nationale praktijken.

    § 2. De bepalingen betreffende bedrijfsgeheimen mogen niet worden opgevat als een grond om de mobiliteit van werknemers te beperken. In het bijzonder bieden deze bepalingen, met betrekking tot de uitoefening van deze mobiliteit, geen enkele grond om:

  9. werknemers te beperken in het gebruik van informatie die geen bedrijfsgeheim als omschreven in artikel I.17/1, 1°, vormt;

  10. werknemers te beperken in het gebruik van ervaringen en vaardigheden die zij op eerlijke wijze tijdens de normale uitoefening van hun functie hebben opgedaan;

  11. andere aanvullende beperkingen op te leggen aan werknemers in hun arbeidsovereenkomsten dan die welke zijn opgelegd in overeenstemming met het recht van de Europese Unie of het nationale recht.".

    Art. 7. In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/3 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.332/3. § 1. De verkrijging van een bedrijfsgeheim wordt als rechtmatig beschouwd indien het bedrijfsgeheim wordt verkregen op een van de volgende manieren:

  12. een onafhankelijke ontdekking of onafhankelijk ontwerp;

  13. observatie, onderzoek, demontage of testen van een product of voorwerp dat ter beschikking van het publiek is gesteld of dat op een rechtmatige manier in het bezit is van de persoon die de informatie verwerft en die niet gebonden is aan een rechtsgeldige verplichting de verkrijging van het bedrijfsgeheim te beperken;

  14. uitoefening van het recht van werknemers of werknemersvertegenwoordigers op informatie en raadpleging overeenkomstig het recht van de Europese Unie, het nationale recht en de nationale praktijken;

  15. iedere andere praktijk die, gezien de omstandigheden, in overeenstemming is met de eerlijke handelspraktijken.

    § 2. Het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim wordt als rechtmatig beschouwd voor zover dit verkrijgen, gebruiken of openbaar maken door het recht van de Europese Unie of het nationale recht vereist of toegestaan is.".

    Art. 8. In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/4 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.332/4. § 1. De verkrijging van een bedrijfsgeheim zonder de toestemming van de houder van het bedrijfsgeheim wordt als onrechtmatig beschouwd wanneer de verkrijging gebeurde door middel van:

  16. onbevoegde toegang tot of het zich onbevoegd toe-eigenen of kopiëren van documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden waarover de houder van het bedrijfsgeheim rechtmatig beschikt en die het bedrijfsgeheim bevatten of waaruit het bedrijfsgeheim kan worden afgeleid;

  17. andere gedragingen die, gezien de omstandigheden, worden beschouwd als strijdig met de eerlijke handelspraktijken.

    § 2. Het gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim wordt als onrechtmatig beschouwd wanneer dit, zonder de toestemming van de houder van het bedrijfsgeheim, wordt verricht door een persoon die aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

  18. hij heeft het bedrijfsgeheim op onrechtmatige manier verkregen;

  19. hij maakt een inbreuk op een geheimhoudingsovereenkomst of een andere verplichting tot het niet openbaar maken van het bedrijfsgeheim;

  20. hij maakt een inbreuk op een contractuele of andere verplichting tot beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim.

    § 3. Het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim wordt ook als onrechtmatig beschouwd wanneer een persoon op het moment van het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken wist of, gezien de omstandigheden, had moeten weten dat het bedrijfsgeheim direct of indirect werd verkregen van een andere persoon die het bedrijfsgeheim op een onrechtmatige manier gebruikte of openbaar maakte in de zin van paragraaf 2.

    § 4. Het produceren, aanbieden of in de handel brengen van inbreukmakende goederen, of de invoer, uitvoer of opslag van inbreukmakende goederen voor die doeleinden, wordt ook als een onrechtmatig gebruik van een bedrijfsgeheim beschouwd wanneer de persoon die dergelijke activiteiten uitvoert, wist of, gezien de omstandigheden, had moeten weten dat het bedrijfsgeheim onrechtmatig werd gebruikt in de zin van paragraaf 2.".

    Art. 9. In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/5 ingevoegd, luidende:

    "Art. XI.332/5. Een verzoek om de toepassing van de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen inzake het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, wordt afgewezen wanneer het vermeende verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim in een van de volgende gevallen plaatsvond:

  21. het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie zoals neergelegd in de regels van inter- en supranationaal recht en in de Grondwet, met inbegrip van de eerbiediging van de vrijheid en het pluralisme van de media;

  22. het onthullen van wangedrag, fouten of illegale activiteiten, op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT