3 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheids -diensten en het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen stelt maatregelen voor om de continuïteit van de openbare dienstverlening te waarborgen op het niveau van de management- en staffuncties bij de federale overheidsdiensten.

Het functioneren van de verschillende maatschappelijke sectoren ondervindt momenteel een impact van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19.

Doordat de gezondheidscrisis blijft duren en door het verspreidingsniveau van het virus en de sterke stijging van het aantal besmettingen de voorbije maanden zijn er bij het federaal openbaar ambt kritieke situaties ontstaan op de verschillende niveaus van het beheer van de human resources en de overheidsdiensten in het federaal openbaar ambt.

Strategische functies zoals management- en staffuncties binnen domeinen die cruciaal zijn voor de aanpak van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19 (zoals het domein van de gezondheid om er maar een van te noemen) worden tijdelijk niet uitgeoefend.

In de voormelde sector, die een belangrijke rol speelt bij het aanpakken van de gezondheidscrisis, kan de continuïteit van de openbare dienstverlening in ernstige mate geschaad worden doordat deze situatie niet kan worden opgevangen.

Het koninklijk besluit voorziet in verschillende duurzame maatregelen waarmee men een antwoord kan bieden in termen van goed beheer van de openbare dienstverlening wanneer een federale overheidsdienst het hoofd moet bieden aan de daadwerkelijke niet-uitoefening van zijn functie door de houder van een management- of staffunctie ten gevolge van een afwezigheid wegens ziekte.

Het koninklijk besluit stelt de modaliteiten voor drie onderscheiden maatregelen vast. Voor elk ervan is voorzien in een geldelijke tegemoetkoming om de financiële last die de aanduiding inhoudt te dekken.

Deze maatregelen zijn:

  1. de overdracht van bevoegdheden van de afwezige mandaathouder;

  2. de tijdelijke vervanging binnen het betrokken mandaat;

  3. de tijdelijke of definitieve aanduiding van een andere mandaathouder.

    De bevoegde overheid kiest voor de maatregel die haar het meest passend lijkt in het licht van de aan te pakken situatie; ze motiveert haar keuze.

    De tijdelijke overdracht van bevoegdheden en de tijdelijke vervanging kunnen van kracht worden vanaf de aanvang van de afwezigheid wegens ziekte, zodra de continuïteit van de dienstverlening dat vereist. Binnen dezelfde context is de tijdelijke of definitieve aanduiding van een andere mandaathouder enkel mogelijk als de oorspronkelijke houder minstens zes maanden afwezig is wegens ziekte.

    De oorspronkelijke mandaathouder blijft aangeduid in de betreffende mandaatfunctie.

    Naast de vaststelling van de afwezigheid wegens ziekte in hoofde van de oorspronkelijke mandaathouder stoelt het gebruik van een van de hierboven vermelde maatregelen op de bewezen vaststelling van de impact van de ziekte op de continuïteit van de openbare dienstverlening. Deze elementen worden overgenomen in de beslissing van de bevoegde overheid.

    De eerste maatregel heeft betrekking op een tijdelijke overdracht van bevoegdheden van de oorspronkelijke houder van de management- of staffunctie aan een andere mandaathouder of een ambtenaar van de betrokken federale overheidsdienst. Voor de duur van de tijdelijke overdracht wordt een financiële tegemoetkoming die overeenkomt met het bedrag van de directiepremie (€ 735) toegekend.

    De hierna beschreven maatregelen twee en drie stroken met de principes betreffende het gebruik van de talen bij de overheid (wet van 18 juli 1966).

    In het kader van de tijdelijke vervanging (tweede maatregel) kan de minister of de staatssecretaris:

    * ofwel een houder van een management- of staffunctie aanwijzen;

    * ofwel een rijksambtenaar van de klassen A4 of A5 die eerder is aangeduid in een tijdelijke vervanging voor een management- of staffunctie;

    om de management- of staffunctie uit te oefenen van de houder die afwezig is wegens ziekte zodra deze afwezigheid de continuïteit van de openbare dienstverlening in het gedrang brengt.

    De tijdelijke vervanger krijgt een weddecomplement voor de duur van de tijdelijke vervanging. Dit complement is gelijk aan het verschil tussen de wedde van de vervanger en de wedde van de vervangen mandaathouder.

    De aanstellingsakte die de tijdelijke vervanging beoogt, vermeldt duidelijk dat de terugkeer uit ziekte van de oorspronkelijke mandaathouder automatisch leidt tot het einde van de aanduiding in de tijdelijke vervanging.

    De derde maatregel wordt beoogd wanneer de afwezigheid wegens ziekte langer duurt dan zes maanden. In dit kader kan de minister opteren voor:

    1. een tijdelijke aanduiding in een mandaat waarvan de duur beperkt is tot de resterende duur van het lopende mandaat van de afwezige houder van de management- of staffunctie;

    2. een definitieve aanduiding in een mandaat van zes jaar.

    De tijdelijke aanduiding (1° ) wordt georganiseerd op grond van een "versnelde" vergelijkende selectieprocedure met onderzoek van de aanspraken en verdiensten. Ze is toegankelijk voor kandidaten die reeds over erkende competenties beschikken inzake management- of stafvaardigheden (houder van een federaal mandaat in functie, voormalig houder van een federaal mandaat van wie de laatste effectieve evaluatie gunstig is, laureaat gerangschikt in groep A, niet aangeduid in eenzelfde functie met federaal mandaat sinds minder dan 24 maanden of in een functie met federaal mandaat van een gelijkwaardig of hoger niveau sinds minder dan 12 maanden / rijksambtenaar van de klassen A4 of A5 die eerder is aangeduid in een tijdelijke vervanging voor een management- of staffunctie). Onverminderd de motivering verbonden aan de duur van de ziekte en aan de impact ervan op de continuïteit van de dienstverlening vermeldt de aanstellingsakte in dit tijdelijke mandaat duidelijk de einddatum van het te verzekeren mandaat. Deze einddatum van het mandaat komt overeen met de einddatum van het lopende mandaat van de zieke oorspronkelijke mandaathouder.

    De definitieve aanduiding (2° ) van een nieuwe mandaathouder in een mandaat van zes jaar gebeurt op grond van een klassieke vergelijkende selectieprocedure voor een mandaatfunctie.

    De aanstelling van een mandaathouder in een ander mandaat na een tijdelijke of definitieve aanstelling zoals hierboven beschreven, heeft als gevolg het einde aan het oorspronkelijke mandaat van deze mandaathouder.

    De geldelijke tegemoetkoming voor deze aanduiding komt overeen met de salarisband, verbonden aan de management- of staffunctie waarvan de oorspronkelijke houder afwezig is wegens ziekte (langer dan zes maanden), die respectievelijk wordt toegekend in het kader van een tijdelijke aanduiding voor een duur die beperkt is tot de resterende duur van het mandaat van de afwezige houder en in het kader van een definitieve aanduiding voor een duur van zes jaar.

    De houder van de management- of staffunctie die ziek is, behoudt al zijn rechten tijdens zijn periode van ziekte tot het einde van zijn mandaat.

    Na een tijdelijke aanduiding (beperkte duur die overeenkomt met de resterende duur van het lopende mandaat van de oorspronkelijke mandaathouder) of een definitieve aanduiding (zes jaar) kan de oorspronkelijke mandaathouder die terugkeert na ziekte vragen om ter beschikking gesteld te worden en zal hij derhalve opdrachten van algemeen belang toevertrouwd krijgen. A contrario, als de "oorspronkelijke" houder de daadwerkelijke uitoefening van zijn mandaatfunctie hervat bij zijn terugkeer na ziekte, zal de andere mandaathouder die werd aangeduid ten gevolge van de hierboven vermelde beslissing opdrachten van algemeen belang toevertrouwd krijgen tot het einde van zijn mandaat.

    Het bovenvermeld opdracht vormt geen nieuwe aanstelling in een mandaat. De evaluatie van de opdrachthouder verloopt volgens de maatregelen die van toepassing zijn voor het rijkspersoneel.

    De hernieuwing van het mandaat op grond van hoofdstuk VII van de koninklijke besluiten betreffende de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten is niet van toepassing op de situatie van de mandaathouder aangeduid in toepassing van artikelen 14ter en 15ter ingevoegd door dit koninklijk besluit.

    Er werd rekening gehouden met opmerkingen van de Raad van State. De betrokken artikelen, de aanhef alsook het verslag aan de Koning werden aangepast.

    Niettemin wordt in het belang van de samenhang en de continuïteit van de openbare dienstverlening de onmiddellijke inwerkingtreding van het koninklijk besluit gehandhaafd.

    Ik heb de eer te zijn,

    Sire,

    Van Uwe Majesteit,

    de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

    De Minister van Ambtenarenzaken

    P. DE...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT