29 OKTOBER 2020. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op het artikel 40, § 1, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 6 maart 2019 ;

Gelet op de Gelijke kansentest, uitgevoerd op 20 maart 2019;

Gelet op de protocol nr. 2020/2 van 9 juni 2020 van het Sectorcomité XV ;

Gelet op advies 67.798/2V van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Minister bevoegd voor Openbaar Ambt;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel

Artikel 1. In artikel 5, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel wordt de derde pragraaf opgeheven.

Art. 2. van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

"Art. 14. De contractuele personeelsleden genieten dezelfde verloven als degene bepaald in de hoofdstukken III, V en VIII van titel VII van Boek I van het statuut, voor zover deze regeling gunstiger is dan die bepaald bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en de bijzondere wetten.

De verloven vermeld in de voorgaande leden worden toegekend volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.

De bepalingen met betrekking tot de halftijdse vervroegde uittreding voorzien in hoofdstuk III van titel VII van boek I van het statuut zijn niet van toepassing.

Voor wat betreft hoofdstuk V van titel VII van boek I van het statuut, leidt de afwezigheid van het contractueel personeelslid dat afwezig is wegens ziekte, uitgezonderd door beroepsziekte, of wegens ongeval, uitgezonderd in het geval van een arbeidsongeval of een ongeval op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT