29 MAART 2021. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 december 2020 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2021 tot het behoud van de visbestanden in zee

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad, artikel 15;

- Verordening (EU) nr. 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn;

- gedelegeerde verordening (EU) nr. 2020/2015 van de Commissie van 10 december 2020 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de westelijke wateren voor de periode 2021-2023;

- gedelegeerde verordening (EU) nr. 2020/2014 van de Commissie van 10 december 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen en bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee voor de periode 2021-2023;

- het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, artikel 18.

Vormvereiste

Artikel 3, § 1 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, staat toe dat er een vrijstelling wordt verleend van de aanvraag van een advies wegens dringende noodzakelijkheid.

De dringende noodzakelijkheid wordt verantwoord door het feit dat dit ministerieel besluit in werking moet treden op 1 april 2021. Naar aanleiding van de Brexit werd er in eerste instantie gekozen om voor de visserijsector slechts beschikbare quota toe te kennen voor de eerste 3 maanden van het jaar. Op Europees vlak werd op 23 maart 2021 besloten de verdere continuïteit van de visserij te bewerkstelligen door voorlopig 60% van de Total Allowable Catch (TAC) en quota van het volledige jaar 2021 toe te kennen tot en met 31 juli 2021. Om onze vissers continuïteit in hun visserijactiviteiten te kunnen bieden, heeft de Quotacommissie op 16 februari 2021 een aangepast visplan voor een langere periode opgemaakt. Het visplan omvat bepalingen die betrekking hebben op de volledige eerste toewijsperiode. Dit betekent tot 30 juni 2021 voor vaartuigen van het groot vlootsegment (GVS) en tot 31 oktober 2021 voor deze van het klein vlootsegment (KVS), tenzij anders bepaald. Op basis van dit aangepast voorstel van visplan en de door de Europese ministerraad bepaalde voorlopige toekenning, moeten er een aantal technische aanvullende maatregelen bepaald worden.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

Tijdens de ministerraad van 16-18 december 2020 werden voorlopige maatregelen aangenomen voor de eerste drie maanden van 2021, gebaseerd op actuele kennis, zodat het vissen in het begin van 2021 niet in het gedrang komt. Tijdens de Europese ministerraad van 23 maart 2021 werd besloten de verdere continuïteit van de visserij te bewerkstelligen door voorlopig 60% van de TAC en quota van het volledige jaar 2021 toe te kennen tot en met 31 juli 2021. Op basis van het voorstel van de Quotacommissie zoals geformuleerd op de zitting van 16 februari 2021, wordt beslist om naast het aanpassen van de visquota voor de volledige eerste toewijsperiode ook een aantal wijzigingen door te voeren in de toewijzing van de vangstmogelijkheden.

DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE,

INNOVATIE, WERK, SOCIALE ECONOMIE EN LANDBOUW BESLUIT:

Artikel 1. In artikel 5, 4°, van het ministerieel besluit van 24 december 2020 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2021 tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 januari 2021, wordt de zinsnede "31 maart 2021" vervangen door de zinsnede "30 april 2021".

Art. 2. In artikel 11, paragraaf 1, van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:

"Het aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe, vermeld in bijlage II van Verordening (EU) nr. 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, toegekend voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 juli 2021.".

Art. 3. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:

"Art. 14. § 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 467 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.

Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 1090 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.

Het de-minimisquotum bedraagt 82 ton tong. De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de tongvisserij in de ICES-gebieden II, IV vastgelegd op maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden.

§ 2. Van 1 januari 2021 tot en met 31 oktober 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 85 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW.

§ 3. Van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5500 kg, vermeerderd met een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT