29 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020 houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Wij hebben de eer Uwe Majesteit een ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening voor te leggen met als doel de verlenging van de termijn gedurende dewelke de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP's) kunnen genieten van een aantal versoepelingen die door de wet van 14 mei 2020 houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie werden ingevoerd. Deze versoepelingen hadden onder meer betrekking op het organiseren van algemene vergaderingen en vergaderingen van de operationele organen van de IBP's.

Deze versoepelingen hadden hun uitwerking vanaf 1 maart 2020 en golden tot en met 30 september 2020. De wet verleende de Koning de bevoegdheid om bij een in Ministerraad overlegd besluit de einddatum van deze periode aan te passen.

Gelet op de aanhoudende sanitaire crisis en de dwingende regels die in dat kader zijn opgelegd ter bestrijding van het coronavirus COVID-19 verlengt voorliggend ontwerp van koninklijk besluit de termijn die eindigde op 30 september 2020 nu tot 31 december 2021.

Op vraag van de Raad van State, in zijn advies 69.328/1 van 25 mei 2021, wordt de verantwoording voor de terugwerkende kracht van onderhavig koninklijk besluit opgenomen in het verslag aan de Koning.

De terugwerkende kracht van onderhavig koninklijk besluit is nodig voor de regularisering van een rechts- of feitelijke toestand, waarbij in beide gevallen de vereisten inzake rechtszekerheid en de individuele rechten geëerbiedigd moeten worden, en wel om de volgende redenen:

  1. In het kader van de strijd tegen de COVID-19-pandemie geldt sinds oktober 2020 de verplichting van telewerk, waar mogelijk.

  2. De organen van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening zijn perfect in staat, om, mits enige organisatorische aanpassingen, hun activiteiten en vergaderingen op afstand uit te voeren. Zij hebben dit sinds oktober 2020 dan ook gedaan, conform de COVID-19-regelgeving. Concreet gaat het over de werkzaamheden van de raden van bestuur, de operationele organen zoals investeringscomités en sociale comités, en de algemene vergaderingen.

  3. Het regelgevend kader van de IBP's, met name de Wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (hierna "WIBP"), haar uitvoeringsbesluiten en de door de toezichthoudende overheid FSMA uitgevaardigde reglementen en omzendbrieven, alsook de statuten van verschillende IBP's, vereist en/of veronderstelt voor de werkzaamheden van de organen van de IBP's echter fysieke bijeenkomsten. Als het onderhavig koninklijk besluit, dat op dit vlak een uitzondering voorziet op het vermelde regelgevend kader en statuten, geen terugwerkende kracht zou hebben, dan zouden alle beslissingen en handelingen van de organen van de IBP's die sinds 30 september 2020 gemaakt en gesteld werden mogelijks ongeldig kunnen zijn en op die louter procedurele grond in rechte betwist kunnen worden.

  4. Er moet daarbij rekening gehouden worden met het feit dat de organen van de IBP's zich in een toestand van kennelijke overmacht bevonden, aangezien zij juridisch verplicht waren om de COVID-19-maatregelen na te leven.

  5. Deze situatie is een feitelijke toestand die geregulariseerd moet worden, en dit om een eventuele juridische wanorde te vermijden.

    In deze context worden de rechtszekerheid en de individuele rechten geëerbiedigd en wel om de volgende redenen:

  6. Alle organen van de IBP's en alle leden van deze organen werden op dezelfde wijze behandeld.

  7. Alle organen van de IBP's en alle leden van deze organen bleven in staat om hun bevoegdheden en prerogatieven ten volle uit te oefenen.

  8. De werkingswijze van de organen van de IBP's en de uitoefeningswijze van de bevoegdheden en prerogatieven van de leden van deze organen was perfect voorzienbaar, aangezien het om de voortzetting ging van de praktijken, ontwikkeld en gebruikt tijdens de formele lockdown in het voorjaar van 2020.

  9. De individuele rechten van de bijdragende ondernemingen van de IBP's (individuele werkgevers, sectoren of individuele zelfstandigen) en van de actieve en passieve aangeslotenen van de IBP's...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT