28 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit tot aanvulling van de lijst beschermde residentiële afnemers bedoeld in artikel 15/10, § 2/2, eerste lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen en in artikel 20, § 2/1, eerste lid, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan en het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, artikel 15/10, § 2/2, derde lid, ingevoegd bij de wet van 2 mei 2019 en gewijzigd bij de wet van 20 december 2020 en artikel 15/11, § 1quinquies, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2014 en gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019;

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 20, § 2/1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 2 mei 2019 en gewijzigd bij de wet van 20 december 2020 en artikel 21ter, § 3, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 8 januari 2012;

Gelet op de programmawet van 20 december 2020, de artikelen 70 en 73;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 december 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 17 december 2020;

Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, gegeven op 17 december 2020;

Gelet op het verzoek van spoedbehandeling, gemotiveerd door de noodzaak om vanaf 1 februari 2021 de toepassing van de steunmechanismen voor de energiefactuur uit te breiden tot personen die op basis van hun bescheiden inkomen genieten van de verhoogde tussenkomst van het ziekenfonds ten einde de groeiende armoede van deze personen ingevolge de Covid-19-pandemie te vermijden, armoede die reeds is vastgesteld in de verslagen van de Koning Boudewijnstichting (https://www.kbsfrb.be/nl/ Newsroom/Pressreleases2020/ 20201016NDPovertyDay) en van Unicef (https://www.unicef.be/nl/news/kinderarmoede-hoge-inkomenslanden-zal-nog-minstens-5-jaar-boven-het-niveau-van-voor-covid-19-liggen) vereist dit ad-hocmechanisme dat tegelijkertijd wordt voorzien in de betaling van voorschotten aan de elektriciteitsleveranciers voor de vergoeding van de kostprijs van de toepassing van het sociaal tarief op de nieuwe categorie begunstigden;

Gelet op advies 68.578/3 van de Raad van State, gegeven op 28 december 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende artikel 37, § 19, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT