28 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de progressieve invoering van de nieuwe sectorale functieclassificaties en de nieuwe loonschalen die daarop betrekking hebben betreft, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft een tweeledig doel.

Na meerdere jaren voorbereiding in het Paritair Comité (P.C.) 330 voor de gezondheidsdiensten en -inrichtingen en door de daartoe opgerichte paritair beheerde "IF-IC" V.Z.W., werden in 2018 de nieuwe functieclassificatie en het nieuwe loonkostenmodel ingevoerd in de ziekenhuizen, ressorterend onder P.C. 330, na de sluiting van het sociaal akkoord van 25 oktober 2017. De collectieve arbeidsovereenkomst (C.A.O.) van 11 december 2017 heeft vervolgens de concrete modaliteiten voor toewijzing van de loonschalen aan de werknemers bepaalt. De financiering van deze maatregel is voorzien in verschillende fasen en wordt toegekend als voorschot over verschillende jaren.

De C.A.O. Hoofdstuk 4, Artikel 5 voorziet dat "...de effectieve tenlasteneming van de globale kost ervan, door financiële middelen die de bevoegde voogdijoverheid recurrent garandeert.". De nieuwe loonschalen vereisen een bijkomend budget dat aan de betrokken werkgevers wordt toegekend via het Budget van Financiële Middelen (B.F.M.).

Sinds 2018 heeft de overheid een voorlopig bedrag toegekend aan de ziekenhuizen volgens wat er voorzien werd. Deze voorlopige bedragen moeten elk jaar herzien worden op basis van de te definiëren modaliteiten. Dit huidige besluit voorziet dat een derde voorlopige bedrag zal toegekend worden in het budget van financiële middelen van juli 2020 en dit op dezelfde wijze als in de jaren 2018 en 2019. Het definieert bovendien ook de herzieningsmodaliteiten van de verschillende voorschotten toegekend vanaf het jaar 2018. Vanaf 2022 is het de bedoeling om de ziekenhuizen te financieren op basis van de herziening van het jaar 2020 en om het aantal VTE elke twee jaar te actualiseren.

Voor de concrete wijze waarop het voorziene bedrag tussen de ziekenhuizen definitief zou worden verdeeld na herziening, werd advies gevraagd aan de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (F.R.Z.V.). De minister ontving in 2018 vijf zorgvuldig opgestelde deeladviezen, die de minister in grote mate wenst te respecteren. Echter, op enkele punten zijn de voorstellen administratief niet uitvoerbaar tenzij met een zeer grote bijkomende werklast voor de opvolging op niveau van de FOD-administratie en van elk ziekenhuis. Daarnaast vreest de minister een structurele benadeling van de ziekenhuizen, die toch bedrijfseconomisch geresponsabiliseerd zijn, in het geval ze niet op het nieuwe loonmodel hebben gewacht om sommige medewerkers reeds in het verleden een loon aan te bieden dat hoger is dan het referentiebarema in de sector. Ten slotte vindt de minister dat de financiering geen stimulansen tot averechtse effecten mag genereren, bijvoorbeeld door de IF-IC classificering van nieuwe medewerkers toe te laten om de (hoogte van de) financiering te beïnvloeden.

De minister heeft daarom een bijgewerkt concreet en (voor overheid en ziekenhuizen) haalbaar en duurzaam voorstel voor advies aan de F.R.Z.V. voorgelegd op 26 maart 2019. Dit aangepast voorstel beoogt een billijke en globale financiering (conform de bepaling van de C.A.O.), dat de bijkomende administratieve lasten zoveel mogelijk beperkt (voor de administratie en voor de ziekenhuizen zelf), en dat consistent is met de principes van het BFM. Voor dit laatste betekent dit onder meer en bij wijze van voorbeeld dat de ziekenhuizen met evenveel medewerkers in dezelfde IF-IC functies eenzelfde financiering ontvangen. Deze principes worden praktisch uitgewerkt op een manier die zich zoveel mogelijk baseert op de initiële vijf F.R.Z.V.-adviezen.

De F.R.Z.V. heeft over dit voorstel van de minister een advies geformuleerd op 9 mei 2019. Maar dit advies laat op sommige punten nog een aantal opties open. Dit heeft tot gevolg dat de minister nog een aantal keuzes moest maken die vervolgens in het Koninklijk Besluit van 25 april 2002 opgenomen moeten worden.

De minister wenst in dit rapport te verduidelijken welke billijke en duurzame keuzes zij wenst te maken. Deze keuzes zijn gemaakt na een zorgvuldige studie, en gebaseerd op de zes IF-IC adviezen van de F.R.Z.V, en werden op 9 juli 2019 ook meegedeeld aan de F.R.Z.V.

De definitieve financiering aan de ziekenhuizen zal forfaitair zijn: het ziekenhuis ontvangt een bedrag voor elke medewerker (in VTE waarde) aan wie de mogelijkheid wordt geboden om in te stappen in het nieuwe loonmodel, in functie van de IF-IC functie. Meer bepaald gaat het om de medewerkers die op de payroll van de ziekenhuizen onder P.C. 330 staan, met uitsluiting van (vooral) de artsen, het kaderpersoneel en de verpleegkundigen die genieten van een premie voor bijzondere beroepstitel en/of bijzondere beroepsbekwaamheid.

Voor de berekeningswijze van de forfaitaire bedragen zal het detail beschikbaar zijn op de website van de FOD Volksgezondheid.

Voor de ontbrekende functies worden, in afwachting van toevoeging van de functie in het IF-IC model, en voor elk van de achttien IF-IC doelbarema's, drie verschillende forfaitaire bedragen voorzien bij wijze van pragmatische oplossing. Deze ontbrekende functies zijn immers heel divers en juist omdat ze uitzonderlijk zijn in de ziekenhuizen, zijn ze nog niet omschreven als IF-IC functie.

Voor de berekening van de herziening van de financiering per ziekenhuis, rapporteren de ziekenhuizen jaarlijks aan de FOD Volksgezondheid het aantal VTE's per IF-IC functie, voor alle medewerkers die de keuze kunnen maken voor het IF-IC loonmodel en onafgezien van de feitelijke keuze van de medewerker.

Het definitieve bedrag wordt toegekend in functie van de voorlopige toegekende financiering. Voor deze eerste fase van de invoering van de nieuwe functies en barema's is een toepassing à rato van 18,25 % voorzien. Indien het budget van de herzieningen de voorlopig toegekende budgetten overschrijdt, kan er aanspraak gemaakt worden op de buffer die voorzien is in het sociaal akkoord van 25 oktober 2017.

Wat de algemene opmerking van de Raad van State in zijn advies 67.743/1 van 14 augustus 2020 betreft, is het nuttig eraan te herinneren dat de ziekenhuizen die deel uitmaken van het Paritair comité 330 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2017 betreffende de invoering van een nieuw loonmodel voor de federale gezondheidsdiensten, gewijzigd op 20 november 2018 en 22 november 2019, verplicht moeten toepassen; dat dit nieuwe loonmodel het voorwerp uitmaakte van een gezamenlijk sociaal akkoord tussen de sociale partners en ondertekend werd op 9 oktober 2017; dat de Staat een extra budget heeft toegekend aan private ziekenhuizen om de ziekenhuizen in staat te stellen de bepalingen van het sociaal akkoord toe te passen en financieel levensvatbaar te blijven; dat dit budget `a priori' wordt toegekend, d.w.z. vóór de daadwerkelijke kennis van de financiële gevolgen van de maatregel op het niveau van elk ziekenhuis; dat het vervolgens noodzakelijk is om herzieningsmodaliteiten op te stellen van de provisoire toegekende bedragen op basis van reële gegevens die specifiek zijn voor elk ziekenhuis; dat de geleidelijke invoering van de nieuwe barema's het onderwerp is geweest van veel discussies tussen de sociale partners binnen het Paritair Comité, vandaar de twee wijzigingen van de C.A.O.; dat de eigenlijke herzieningsmodaliteiten voor advies aan het F.R.Z.V. moet worden voorgelegd; dat er zes F.R.Z.V.-adviezen werden uitgebracht aangezien het om een zeer technische aangelegenheid gaat; dat de ziekenhuizen de bepalingen van de C.A.O. moeten toepassen en in staat zijn de totale jaarlijkse financiële gevolgen van de maatregel te bepalen, de eventuele aanvullende financiering waarop zij na de herziening recht zullen hebben of het eventuele aandeel van de provisie dat zij zullen moeten terugbetalen; dat de ziekenhuizen zonder dit achteraf herziende provisiesysteem zouden moeten voorfinancieren, hetgeen voor de ziekenhuizen niet aanvaardbaar zou zijn en in feite zou leiden tot een gedeeltelijke toepassing van de bepalingen van het sociaal akkoord van 2017.

Op basis van het bovenstaande was het onmogelijk om a priori de herzieningsmodaliteiten van de voorlopige budgetten voor de ziekenhuizen vast te stellen.

Op de opmerking van de Raad van State om de inhoud van het project kort te beschrijven in de titel van het wijzigingsvoorstel, werd de titel van het besluit gewijzigd.

Met betrekking tot de opmerking van de Raad van State over de inwerkingtreding bevatte de voor advies toegezonden versie van het ontwerp van Koninklijk Besluit een fout in de Nederlandstalige tekst met betrekking tot de datum van inwerkingtreding, vandaar het door de Raad van State geconstateerde misverstand. Het artikel over de inwerkingtreding is daarom gecorrigeerd en aangepast.

Ik heb de eer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT