18 MAART 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, artikel 5, § 1, 2°, e), ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 2 juni 2010;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 januari 2011;

Gelet op advies 49.205/1 van de Raad van State, gegeven op 17 februari 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. het decreet : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;

  2. de VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet;

  3. de werknemers : de werknemers, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet, en de daarmee gelijkgestelde personen, vermeld in artikel 2, tweede lid;

  4. de SERR : de Sociaal-Economische Raad van de Regio, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités, in het ambtsgebied waarvan de onderneming of vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet haar activiteiten uitoefent;

  5. outplacementbegeleiding : het geheel van begeleidende diensten en adviezen die in opdracht van de werkgever in herstructurering of van een onderneming die het voorwerp uitmaakt van een sluiting, door een derde individueel of in groep worden verleend om een werknemer in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsactiviteit als zelfstandige te ontplooien;

  6. de raad van bestuur : de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 7 van het decreet;

  7. de aanvrager : de curator, de vereffenaar, de overnemer, de werkgever of zijn wettelijke vertegenwoordiger die een aanvraag indient voor een tegemoetkoming in de kosten die verbonden zijn aan de activiteiten van herplaatsing.

    HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

    Art. 2. De activiteiten die kunnen bijdragen tot de herplaatsing van de werknemers, hebben betrekking op outplacementbegeleiding, of opleiding die nodig is voor het behoud en de versterking van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, en op certificering van verworven competenties.

    De volgende personen worden als met werknemers gelijkgestelde personen beschouwd :

  8. de gefailleerde zelfstandigen;

  9. de helpers van de gefailleerde zelfstandigen;

  10. de werknemers die tot een jaar voor het faillissementsvonnis bij de onderneming in faillissement hebben gewerkt.

    De werknemers die niet meer beschikbaar moeten zijn voor de algemene arbeidsmarkt, bedoeld in hoofdstuk V van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, krijgen alleen

    outplacementbegeleiding, als zij er uitdrukkelijk om verzoeken.

    HOOFDSTUK 3. - Procedure voor de aanvraag tot tegemoetkoming in de kosten die aan de activiteiten van herplaatsing verbonden zijn

    Art. 3. De aanvraag tot tegemoetkoming wordt ingediend door de aanvrager en moet medeondertekend worden door de representatieve werknemersorganisaties die vertegenwoordigd waren in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, door de vakbondsafvaardiging voor de categorie van personen waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een vakbondsafvaardiging, door de representatieve werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité of in het bevoegde paritair comité, als de aanvraag slechts betrekking heeft op een deel van de werknemers.

    Art. 4. § 1. De aanvraag wordt ingediend bij de VDAB op een daartoe bestemd formulier, dat op geïnformatiseerde wijze ter beschikking wordt gesteld. De aanvraag kan op elektronische wijze worden ingediend.

    § 2. Voor de onderneming en de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 1° en 2° en 5°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen dertig kalenderdagen na de aanstelling van de aanvrager of binnen dertig kalenderdagen na de overname.

    Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 3°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen dertig kalenderdagen na de gerechtelijke beslissing.

    Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 4°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen dertig kalenderdagen voor de betekening van het eerste ontslag waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd.

    De termijn, vermeld in het tweede en derde lid, kan verlengd worden tot maximaal zestig kalenderdagen bij gemotiveerd verzoek van de aanvrager of van een van de representatieve werknemersvertegenwoordigers voor het verstrijken van de termijn, vermeld in het tweede en derde lid.

    § 3. Aanvragen die ingediend worden buiten de termijnen, vermeld in paragraaf 2, zijn onontvankelijk.

    Aanvragen die ingediend worden binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 2, en die onvolledig zijn, kunnen aangevuld worden binnen een periode van veertien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop de ontbrekende informatie is opgevraagd. Na het verstrijken van deze termijn kan de VDAB de aanvraag onontvankelijk verklaren als de informatie waarover hij beschikt niet toelaat om na te gaan of wordt voldaan aan alle gestelde voorwaarden.

    § 4. Als een van de representatieve werknemersvertegenwoordigers daarom verzoekt, is de aanvrager ertoe gehouden een aanvraag in te dienen.

    Als de aanvrager nalaat een aanvraag in te dienen binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 2, kan de VDAB ambtshalve de aanvraagprocedure opstarten.

    Art. 5. § 1. Bij de aanvraag...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT