27 OKTOBER 2023. - Decreet tot wijziging van de toezichts- en handhavingsbepalingen in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:
Decreet tot wijziging van de toezichts- en handhavingsbepalingen in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de voor de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen
Art. 2. In artikel 12 van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de voor de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen, gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
punt 2° wordt opgeheven;
-
er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 1°, wordt vermenigvuldigd met het aantal werknemers op wie de inbreuk betrekking heeft. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.".
Art. 3. In artikel 13 van hetzelfde decreet wordt het woord "één" vervangen door het woord "vijf".
Art. 4. Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 15. Alle bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de inbreuken, vermeld in dit decreet.".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
Art. 5. Artikel 131 van de herstelwet van 22 januari 1985, hersteld bij het decreet van 12 oktober 2018, wordt opgeheven.
Art. 6. In artikel 132 van dezelfde wet, hersteld bij het decreet van 12 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
in het eerste lid, inleidende zin, wordt de zinsnede "250 euro tot 2500 euro" vervangen door de zinsnede "300 tot 3000 euro";
-
in het eerste lid, punt 1° tot en met 3°, worden de woorden "wetens en willens" opgeheven;
-
in het tweede lid worden de woorden "dat betrokken is bij de inbreuk" vervangen door de zinsnede "voor wie onterecht een terugbetaling als vermeld in artikel 120, is aangevraagd, verkregen of behouden".
Art. 7. Artikel 136 van dezelfde wet, hersteld bij het decreet van 12 oktober 2018, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 136. Alle bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de inbreuken, vermeld in deze wet.".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers
Art. 8. In artikel 12/1, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de woorden "bij de inbreuk betrokken buitenlandse onderdanen" vervangen door de woorden "buitenlandse onderdanen op wie de inbreuk betrekking heeft".
Art. 9. In artikel 12/2, § 1, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de woorden "bij de inbreuk betrokken buitenlandse onderdanen" vervangen door de woorden "buitenlandse onderdanen op wie de inbreuk betrekking heeft".
Art. 10. In artikel 12/3, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de woorden "bij de inbreuk betrokken buitenlandse onderdanen" vervangen door de woorden "buitenlandse onderdanen op wie de inbreuk betrekking heeft".
Art. 11. In artikel 12/4, § 2, tweede lid, en § 3, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de woorden "bij de inbreuk betrokken buitenlandse onderdanen" vervangen door de woorden "buitenlandse onderdanen op wie de inbreuk betrekking heeft".
Art. 12. In artikel 12/5, § 4, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
de woorden "gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een" en de woorden "of met een van die straffen alleen" worden opgeheven;
-
de zinsnede "125 tot 1250 euro," wordt vervangen door de zinsnede "100 tot 1000 euro".
Art. 13. In artikel 12/6, § 4, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
de woorden "gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een" en de woorden "of met een van die straffen alleen" worden opgeheven;
-
de zinsnede "125 tot 1250 euro," wordt vervangen door de zinsnede "100 tot 1000 euro".
Art. 14. Artikel 16 van dezelfde wet, hersteld bij het decreet van 23 december 2016, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 16. Alle bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de inbreuken, vermeld in deze wet.".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen
Art. 15. In artikel 10quater van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2009, hersteld bij het decreet van 24 april 2015 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
in het eerste lid worden punt 1°, 2° en 4° opgeheven;
-
het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 16. In artikel 10quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2009, hersteld bij het decreet van 24 april 2015 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
-
in de inleidende zin worden de woorden "gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een" en de woorden "of met een van die straffen alleen" opgeheven;
-
in de inleidende zin wordt de zinsnede "125 tot 1250 euro," vervangen door de zinsnede "100 tot 1000 euro";
-
punt 4° tot en met 6° worden opgeheven;
-
punt 8° wordt vervangen door wat volgt:
"8° de gebruiker of de werknemer die heeft deelgenomen aan de inbreuken, vermeld in punt 1° tot en met 7°, en artikel 10sexies, § 1, 1° tot en met 5°, en § 2, 1° tot en met 6° ;";
-
er worden een punt 10° tot en met 12° toegevoegd, die luiden als volgt:
"10° de werkgever, zijn lasthebbers of de aangestelden die de gebruiker vertegenwoordigen voor de toepassing van artikel 3, § 2, eerste lid, en artikel 6 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, of die de werknemer vertegenwoordigen om de dienstencheques te ondertekenen;
-
de personen die dienstencheques aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze die hebben verkregen;
-
de personen die dienstencheques hebben verkregen, behouden of aanwenden op basis van onjuiste of onvolledige verklaringen, of door na te laten om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken.";
-
er worden een tweede tot en met een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 1°, wordt vermenigvuldigd met het aantal gebruikers van wie dienstencheques zijn aanvaard als de buurtwerken en -diensten nog niet zijn uitgevoerd. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.
De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 2°, wordt vermenigvuldigd met het aantal werknemers die buurtwerken of -diensten uitvoeren en die niet zijn aangeworven voor de uitvoering van die buurt- werken of -diensten. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.
De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 10°, wordt vermenigvuldigd met het aantal gebruikers en werknemers die door de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden worden vertegenwoordigd. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.".
Art. 17. In dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 december 2021, wordt een artikel 10quinquies/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 10quinquies/1. Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 300 tot 3000 euro, of met een van die straffen alleen:
-
de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden die buurtwerken of -diensten leveren zonder te beschikken over een voorafgaande regelmatige erkenning of die niet meer voldoen aan de erkenningsvoorwaarden;
-
de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden die een andere activiteit uitvoeren dan de activiteiten waarvoor een erkenning is verleend op grond van deze wet, en die niet over een sui-generisafdeling beschikken die zich specifiek bezighoudt met de tewerkstelling in het kader van het stelsel van dienstencheques als vermeld in artikel 2, § 2, eerste lid, a, van deze wet;
-
de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden die werken of diensten die worden gefinancierd met dienstencheques, in onderaanneming laten uitvoeren door een andere onderneming of instelling;
-
de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden die in het kader van de buurtwerken of -diensten activiteiten uitvoeren die niet zijn toegelaten in de beslissing tot erkenning;
-
de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden die dienstencheques aannemen om activiteiten te betalen die geen buurtwerken of -diensten zijn;
-
de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden die meer dienstencheques voor betaling aanvaarden en overzenden aan het uitgiftebedrijf voor verrichte prestaties van buurtwerken of -diensten in een bepaald kwartaal dan het aantal arbeidsuren dat bij de RSZ is aangegeven voor verrichte prestaties van buurtwerken of -diensten dat voor datzelfde kwartaal is gepresteerd door werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques.
De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 1° en 3°, wordt vermenigvuldigd met het aantal gebruikers voor wie en het aantal werknemers door...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI