27 NOVEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 5ter van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Dit koninklijk besluit legt de modaliteiten vast voor de doorstorting van een deel van de opbrengsten van de belasting op de inkomsten uit deeleconomie aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.

Artikel 5ter, eerste lid van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (hierna: KB nr. 38) bepaalt dat de personen die in België een activiteit uitoefenen die de inkomsten zoals bedoeld in artikel 90, eerste lid, 1° bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92) genereren, niet onderworpen zijn aan het sociaal statuut zelfstandigen voor de activiteit verbonden met die inkomsten, voor zover die inkomsten het grensbedrag voor de herkwalificatie in beroepsinkomsten (het bedrag vermeld in artikel 37bis, § 2, WIB 92) niet overschrijden.

Overeenkomstig artikel 5ter, tweede lid, KB nr. 38 wordt een aandeel van 25 pct. van de belasting zoals bedoeld in artikel 171, 3° bis, a), WIB 92 aangewend voor het globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

Artikel 5ter, derde lid, KB nr. 38 geeft de bevoegdheid aan de Koning om de modaliteiten te bepalen van de overdracht van dit aandeel voor het globaal financieel beheer.

In dit kader bepaalt artikel 1 van dit koninklijk besluit dat de FOD Financiën voor elk aanslagjaar het bedrag vaststelt van het aandeel gelijk aan een kwart van de tegen het tarief van 20 pct. (artikel 171, 3° bis, a), WIB 92) gevestigde belasting op de inkomsten uit de deeleconomie bij het verstrijken van de normale aanslagtermijn, dit is de aanslagtermijn die loopt tot 30 juni van het jaar dat volgt op dat waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd. Uiterlijk op 25 oktober van datzelfde jaar wordt dit bedrag gestort aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.

Het bedrag van het aandeel gelijk aan een kwart van de tegen het tarief van 20 pct. gevestigde belasting op de inkomsten uit de deeleconomie wordt nogmaals bepaald door de FOD Financiën bij het verstrijken van de driejarige aanslagtermijn, dit is de termijn van 3 jaar vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de belasting verschuldigd is (artikel 2 van dit besluit). Dat bedrag...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT