27 MEI 2021. - Besluit van de administrateur-generaal tot delegatie van algemene en specifieke bevoegdheden aan de afdelingshoofden

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, artikel 4bis, § 1 tot § 3, ingevoegd bij het decreet van 28 februari 2014 en gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, artikel 7, § 1, artikel 12, gewijzigd bij de decreten van 28 februari 2014 en 26 april 2019 en artikel 16, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2014;

- het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 10.2.1., § 1 en artikel 10.2.3., ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004;

- het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, artikel 52, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017, en artikel 53, 3° ;

- het Bestuursdecreet van 7 december 2018;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2002 houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan polders, wateringen, verenigingen van polders of verenigingen van wateringen voor het uitvoeren van bepaalde waterhuishoudkundige werken en tot vastlegging van de procedure inzake subsidiëring van deze werken, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 april 2004, 20 januari 2006, 7 maart 2008, 21 maart 2008 en 27 februari 2015;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002 tot uitvoering van Titel IV, hoofdstuk II en Titel V, hoofdstuk IV van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, artikel 2, § 1, 3°, b) en 4°, b), gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 en 26 april 2019, en artikel 3, § 2, derde lid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 en 26 april 2019;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan grijswaterleveranciers voor de uitbouw van grijswatercircuits ter bescherming van de kwetsbare watervoerende lagen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006, 7 maart 2008, 21 maart 2008, 30 januari 2009 en 5 maart 2010;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2005 betreffende de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid in uitvoering van Titel I van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, artikel 7, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 februari 2017 en 4 december 2020;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2021;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot operationalisering van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 houdende de werking van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaamse Milieumaatschappij;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, artikel 5, § 1, 1°, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 en 26 april 2019;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik, artikel 5, § 4;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen, gewijzigd bij besluit van 16 juni 2017;

- het ministerieel besluit van 14 april 2006 tot delegatie van aanvullende en specifieke bevoegdheden aan het hoofd van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaamse Milieumaatschappij" in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen;

- het besluit van de administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij van 27 mei 2021 houdende vaststelling van het organogram van de Vlaamse Milieumaatschappij.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- met het oog op een efficiënte beleidsuitvoering is het aangewezen om sommige bevoegdheden te delegeren;

- de gedelegeerde bevoegdheden in overeenstemming brengen met de nieuwe organisatiestructuur van de Vlaamse Milieumaatschappij,

DE ADMINISTRATEUR-GENERAAL VAN DE VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot:

  1. de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;

  2. de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;

  3. het sluiten van overeenkomsten.

    Art. 2. De in dit besluit vermelde bedragen zijn bedragen inclusief de belasting over de toegevoegde waarde.

    Art. 3. Het personeelslid dat bij ter beschikkingstelling, langere afwezigheid of om andere redenen door de administrateur-generaal tijdelijk wordt aangewezen ter vervanging of als waarnemend afdelingshoofd, beschikt over dezelfde delegaties als het betrokken afdelingshoofd.

    De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat door het afdelingshoofd met de waarneming van de functie wordt belast bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.

    In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule: "voor het afdelingshoofd, afwezig".

    HOOFDSTUK 2. - Algemene delegaties

    Art. 4. Volgende bevoegdheden worden gedelegeerd aan de afdelingshoofden:

  4. het ondertekenen van de briefwisseling, inclusief elektronische briefwisseling, aan personeelsleden van de Vlaamse Milieumaatschappij, verder afgekort als VMM, en aan derden met uitzondering van de briefwisseling en elektronische briefwisseling met de minister, de selector en Inspectie van Financiën;

  5. inzake personeel:

    1. het nemen van de leiding de hun toevertrouwde kernen en thema's; het instaan voor de organisatie van de werkzaamheden; het goed functioneren van de kernen en thema's; uitoefenen van gezag over de hun toegewezen personeelsleden, het zorgen voor de motivatie en de orde bij de personeelsleden;

    2. het geven van toestemming aan de personeelsleden om gebruik te maken van een eigen voertuig en het toekennen van treinvorderingen voor zichzelf en voor de personeelsleden;

    3. het toestaan van binnenlandse zendingen, en zendingsopdrachten van 1 dag in de buurlanden aan de personeelsleden;

    4. het verdelen van het aan de kernen en thema's toegewezen krediet voor de betaling van reis- en maaltijdvergoedingen onder de personeelsleden;

    5. het goedkeuren van vormingsactiviteiten voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT