26 JANUARI 2021. - Besluit van de administrateur-generaal tot subdelegatie van sommige bevoegdheden aan personeelsleden van de Vlaamse Belastingdienst
Dit besluit is gebaseerd op:
- het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 januari 2021;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020;
- het Vlaams Personeelsstatuut van 13 januari 2006, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, hierna "het VPS" te noemen;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 tot operationalisering van het beleidsdomein Financiën en Begroting;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2017, artikel 20 en 21;
- het ministerieel besluit van 30 juni 2006 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake financiën en begroting aan de leidend ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 augustus 2015, artikel 4;
- het ministerieel besluit van 1 maart 2016 tot toekenning van een aanvullende delegatie van beslissingsbevoegdheid aan het hoofd van de Vlaamse Belastingdienst;
- het besluit van 19 december 2018 van de administrateur-generaal tot hernieuwde indeling van het agentschap Vlaamse Belastingdienst in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram, hierna het organogrambesluit te noemen;
- de beslissing van de Vlaamse Regering van 25 juli 2006 houdende aanstelling van de houders van de management- en projectleidersfuncties van N-niveau en van de functie van algemeen directeur overeenkomstig artikel 39, § 1 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 en de artikelen V 4 tot en met V 9 van het VPS,
De ADMINISTRATEUR-GENERAAL VAN DE VLAAMSE BELASTINGDIENST BESLUIT:
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de Vlaamse Belastingdienst.
Art. 2. De Vlaamse Belastingdienst voert zijn taken uit krachtens de bepalingen van onder meer:
- de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, artikel 14, 18, 21 en 26, gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2002, hierna wet KLG te noemen;
- het Wetboek van Economisch Recht van 28 februari 2013, laatst gewijzigd bij de wet van 31 juli 2020;
- het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, laatst gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017, hierna het decreet CIC Vlaamse Gemeenschap te noemen;
- het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, laatst gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017, hierna het decreet CIC Vlaamse Gewest te noemen;
- het Energiedecreet van 8 mei 2009, laatst gewijzigd bij het decreet van 4 december 2020, hierna ED te noemen;
- de gecoördineerde decreten van 15 mei 2009 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, hierna VCRO te noemen;
- het decreet van 21 december 2012 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen, hierna decreet wederzijdse invorderingsbijstand te noemen;
- het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, laatst gewijzigd bij het besluit van 19 juli 2019, hierna decreet bijzonder wegtransport te noemen;
- het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2020, hierna decreet administratieve samenwerking te noemen;
- het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, hierna VCF te noemen;
- het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse Vastgoedcodex, gewijzigd bij de decreten van 7 december 2018 en 29 maart 2019, hierna Vastgoedcodex te noemen;
- het decreet van 3 juli 2015 tot invoering van de kilometerheffing en stopzetting van de heffing van het eurovignet en tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 in dat verband, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015, hierna decreet KMH te noemen;
- het decreet van 10 februari 2017 houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie;
- het decreet van 16 juni 2017 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 9 mei 2017 tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 2019, hierna het BVR CIC Vlaamse Gemeenschap te noemen;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020, hierna het BVR CIC Vlaamse Gewest te noemen;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, hierna het BVR PBH te noemen;
- het Energiebesluit van 19 november 2010, laatst gewijzigd bij het besluit van 18 december2020;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, hierna BVCF te noemen, laatst gewijzigd bij het besluit van 11 december 2020;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, houdende de uitvoering van het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse vastgoedcodex, hierna BVR Vastgoedcodex te noemen;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2015 tot aanduiding van de bevoegde controle-ambtenaren, vermeld in artikel 13.1.6, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, tot vaststelling van de verplichte gegevens die de toegangshouders moeten overmaken, vermeld in artikel 14.2.2, § 2, tweede lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009 en tot bepaling van het uitstel van doorstorting van de heffing, vermeld in artikel 14.2.3 van het Energiedecreet van 8 mei 2009 bij de heffing op de afnamepunten van elektriciteit, gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2018, hierna BVR ED te noemen;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen, de wijziging van diverse bepalingen van het besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013 en de heffing op directe lijnen, hierna BVR EHDL te noemen;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 22 januari 2021 over de handhaving bij de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, hierna BVR bijzonder wegtransport te noemen;
- het ministerieel besluit van 4 augustus 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, inzonderheid artikel 4, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, hierna het MB KLG te noemen;
- het besluit van de administrateur-generaal van 6 januari 2014 tot vaststelling van de administratieve boete bij overtreding van de wetten op de verkeersbelastingen.
Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit worden volgende begrippen gehanteerd:
organisatorische begrippen:
-
afdeling: een onderdeel van de Vlaamse Belastingdienst, zoals vermeld in artikel 2 van het organogrambesluit, onder leiding van een afdelingshoofd;
-
afdelingshoofd: het personeelslid dat belast is met de leiding van een afdeling, zij het door effectieve dienstaanwijzing overeenkomstig artikel V 39, § 1 van het VPS en dan "afdelingshoofd" te noemen, zij het door dienstaanwijzing als waarnemend titularis overeenkomstig artikel V 42, § 4 van het VPS en dan "waarnemend afdelingshoofd" te noemen, zij het door een tijdelijke aanduiding door de leidend ambtenaar en dan "dienstdoend afdelingshoofd" te noemen;
-
directeur: het personeelslid dat belast is met de leiding van een dienst, zij het door effectieve dienstaanwijzing overeenkomstig artikel VI 39, § 3 van het VPS en dan "directeur" te noemen, zij het door tijdelijke dienstaanwijzing als dienstdoend titularis en dan "dienstdoend directeur" te noemen;
-
functierol: de bundeling van taken en prestaties die een personeelslid van de Vlaamse Belastingdienst binnen deze organisatie uitoefent en die resulteert in een functiebeschrijving;
-
minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de fiscaliteit;
begrippen met betrekking tot de kerntaken van de Vlaamse Belastingdienst:
-
AOT: de belasting op automatische ontspanningstoestellen, zoals bedoeld in de VCF;
-
BIV: de belasting op de inverkeerstelling, zoals bedoeld in de VCF;
-
EB: de erfbelasting, zoals bedoeld in de VCF;
-
EH: de energieheffing, zoals bedoeld in het ED;
-
EHDL: de energieheffing directe lijnen, zoals bedoeld in het ED;
-
EUV: het eurovignet, zoals bedoeld in de VCF;
-
KLG: het kijk- en luistergeld, zoals bedoeld in de wet KLG;
-
KMH: de kilometerheffing, zoals bedoeld in de VCF en het decreet KMH;
-
LSB: de leegstandsheffing bedrijfsruimten zoals bedoeld in de VCF;
-
niet-fiscale schuldvorderingen: de schuldvorderingen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren en de schuldvorderingen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 22...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI