26 AUGUSTUS 2020. - Ministerieel besluit over de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende de brevetten van havenloods, bootman en diepzeeloods, artikel 7, § 2, tweede lid, 3° ;

- het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest, artikel 5, tweede lid, artikel 5/1 en artikel 6, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 2019.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 26 april 2019.

- De Mobiliteitsraad van Vlaanderen heeft advies gegeven op 30 augustus 2019.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- Door de jaren heen is gebleken dat in het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest, een aantal situaties die zich op de werkvloer voordeden, niet voorzien waren. Het voorliggende ontwerp van besluit strekt er toe deze onvolkomenheden op te vangen en een aantal zaken te verduidelijken om misbruiken tegen te gaan en een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer te bewerkstelligen.

- Bijkomend wordt een regeling uitgewerkt om te voldoen aan de actuele vraag om de LNG-bunkerschepen in de Vlaamse havens de mogelijkheid te bieden vrijgesteld te worden van de loodsplicht, indien zij het havengebied niet verlaten.

- Het voorliggende ontwerp van besluit is afgestemd op het Scheldereglement. Het ligt in lijn met sommige bepalingen van het loodsgeldtariefstructuurbesluit (aanrekenen van specifieke prestaties en inzetten van loodsen op specifieke trajecten) en houdt tevens rekening met de door het scheepvaartbegeleidingsdecreet aangebrachte wijzigingen.

- Als bevoegde instantie is de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust aangeduid omdat de verklaringen van vrijstelling van loodsplicht door deze afdeling reeds werden opgevolgd en uitgereikt.

Juridisch kader

Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:

-het ministerieel besluit van 20 juni 2005 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand;

DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. aanvrager: de rederij waarvoor de kandidaat-verklaringhouder in dienstverband werkt;

  2. algemene verklaring van vrijstelling: de vrijstelling van de loodsplicht, vermeld in artikel 7, § 2, tweede lid, 3°, van het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende de brevetten van havenloods, bootman en diepzeeloods;

  3. besluit van 15 juli 2002: het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest;

  4. bevoegde instantie: de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;

  5. traject voor de algemene verklaring van vrijstelling: het volledige loodstraject, of een onderdeel van het overeenkomstige loodstraject, met inbegrip van de korte verplaatsing in de kusthaven in kwestie, waarop de verklaring van vrijstelling betrekking heeft en dat de verklaringhouder steeds dient te volgen bij het varen van volle zee naar de kusthaven en omgekeerd, overeenkomstig artikel 2 van het besluit van van 15 juli 2002;

  6. traject voor de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen: een verhaling in de kusthaven in kwestie, in het betrokken gebied waarop de verklaring van vrijstelling betrekking heeft, overeenkomstig artikel 2 van het besluit van 15 juli 2002;

  7. vaartuigen van hetzelfde type: de vaartuigen die naar het oordeel van de bevoegde instantie, in overleg met de voorzitter van de examencommissie, vergelijkbaar zijn met het referentievaartuig, eventueel nadat er met succes een reeks van drie proefreizen mee is afgelegd, die mogelijk door de bevoegde instantie is opgelegd, in overleg met de voorzitter van de examencommissie.

    Om te beoordelen of de vaartuigen van hetzelfde type zijn, wordt onder andere rekening gehouden met:

    1. hoofdafmetingen: lengte, breedte en diepgang;

    2. gross-tonnage;

    3. boegschroef of hekschroef;

    4. plaats van de brug;

    5. manoeuvreerbaarheid;

    Dat vaartuig of die vaartuigen wordt of worden vermeld op het bijvoegsel van de verklaring van vrijstelling;

  8. verhaling voor de algemene verklaring van vrijstelling: de korte verplaatsing in de kusthaven in kwestie, overeenkomstig artikel 2 van het besluit van 15 juli 2002;

  9. verhaling voor de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen: een verplaatsing in de kusthaven in kwestie, waarbij de kaai verlaten wordt, overeenkomstig artikel 2 van het besluit van 15 juli 2002;

  10. verklaringhouder: de houder van de verklaring van vrijstelling;

  11. verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen: de vrijstelling van de loodsplicht, vermeld in artikel 6, 1° en artikel 5/1 van het besluit van 15 juli 2002.

    HOOFDSTUK 2. - Algemene verklaring van vrijstelling

    Afdeling 1. - Voorwaarden om een algemene verklaring van vrijstelling te verkrijgen

    Art. 2. Een algemene verklaring van vrijstelling kan aangevraagd worden voor het referentievaartuig, en eventueel voor een of meerdere vaartuigen van hetzelfde type, voor de trajecten voor de algemene verklaring van vrijstelling van de zee tot in de kusthavens en omgekeerd.

    Art. 3. § 1. Een aanvraag om een algemene verklaring van vrijstelling te verkrijgen wordt met de post verstuurd naar de afdeling Scheepvaartbegeleiding op het volgende adres: Maritiem Plein 3, 8400 Oostende, of elektronisch, met schriftelijke bevestiging, ingediend op het volgende e-mailadres: scheepvaartbegeleiding@vlaanderen.be.

    Bij de aanvraag worden de volgende bescheiden of de afschriften daarvan gevoegd:

  12. het bewijs waaruit blijkt dat de kandidaat in dienstverband bij de aanvrager werkt op het referentievaartuig en, in voorkomend geval, op een of meerdere vaartuigen van hetzelfde type waarvoor de algemene verklaring van vrijstelling ook wordt aangevraagd;

  13. de nodige stukken waaruit blijkt dat de kandidaat de intentie heeft om het betreffende traject in een periode van twaalf maanden tenminste vierentwintig keer in en vierentwintig keer uit te varen met het referentievaartuig of met de vaartuigen van hetzelfde type of met de verschillende vaartuigen gecombineerd;

  14. het STCW-certificaat, waaruit blijkt dat de kandidaat de bevoegdheid bezit om als gezagvoerder op te treden aan boord van het vaartuig;

  15. een geldige verklaring van medische geschiktheid van de kandidaat voor de zeevaart;

  16. twee recente pasfoto's van de kandidaat, met vermelding van zijn voor- en achternaam en geboortedatum op de achterkant ervan;

  17. een kopie van de meetbrief van het referentievaartuig;

  18. een kopie van de meetbrief van het vaartuig of van de vaartuigen van hetzelfde type waarop de aangevraagde algemene verklaring van vrijstelling betrekking heeft.

    De bevoegde instantie kan over de bescheiden, vermeld in het eerste lid, nadere gegevens vragen.

    § 2. De bevoegde instantie kent aan de kandidaat die een algemene verklaring van vrijstelling wil verkrijgen, een voorlopig nummer toe. De kandidaat meldt zich aan bij de bevoegde instantie telkens als hij het betreffende traject bevaart waarvoor het nummer is afgegeven, en deelt zijn naam en het voorlopige nummer mee. Als de kandidaat het traject minimaal negen maal in en negen maal uit heeft bevaren, bezorgt de aanvrager de door hem gevalideerde lijst van die reizen, met de naam en het voorlopige nummer van de kandidaat, de datum van de reizen, de aanduiding in welke richting het traject bevaren werd, de naam van het referentievaartuig of van de vaartuigen van hetzelfde type en de naam van de bedienende loods of van de verklaringhouder die de leiding over het vaartuig had. De lijst wordt door de bevoegde instantie gecontroleerd.

    § 3. Als de nodige bescheiden of de afschriften, vermeld in paragraaf 1, en de gevalideerde lijst, vermeld in paragraaf 2, zijn overgelegd, nodigt de bevoegde instantie de aanvrager uit om de vergoeding, vermeld in paragraaf 4, te betalen aan de loodsdienst.

    De loodsdienst licht de bevoegde instantie er onmiddellijk over in dat ze de vergoeding heeft ontvangen.

    § 4. Voor de deelname aan de bekwaamheidsproef is de aanvrager een vergoeding verschuldigd van 2500 euro.

    De vergoeding wordt jaarlijks op 1 januari automatisch geïndexeerd overeenkomstig de Belgische consumptieprijsindex. Vanaf 1 januari 2020, wordt het automatisch ieder jaar aangepast in functie van het indexcijfer van de maand december van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT