24 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de bestaande subsidies buitenschoolse opvang en de bijbehorende voorwaarden gedurende een overgangsperiode en tot wijziging van artikel 1, 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende subsidiëring van projecten vanuit het vroegere Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten en voor personeelsleden met een gewezen gescostatuut

Rechtsgrond

Dit besluit is gebaseerd op:

- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

- het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten, artikel 17, vijfde lid;

- de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), artikel 6, eerste lid, e).

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 7 juni 2021.

- De Raad van State heeft advies 69.702/1/V gegeven op 30 juli 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

- De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2021/73 gegeven op 7 september 2021.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief:

- De organisator die een subsidie voor buitenschoolse opvang als vermeld in artikel 17, eerste lid, van het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten ontvangt, behoudt die subsidie in principe gedurende een overgangstermijn, tenzij er een kortere overgangstermijn overeengekomen wordt met het lokaal bestuur. De subsidiebesluiten die aan de basis liggen van die bestaande subsidies voor buitenschoolse opvang worden gecoördineerd in dit besluit, en gehergroepeerd met het oog op een vereenvoudigd systeem waarbij ook de subsidievoorwaarden vereenvoudigd worden en geactualiseerd worden op grond van de nieuwe voorwaarden voor een kwaliteitslabel, aangezien de organisatoren in kwestie van rechtswege een kwaliteitslabel krijgen op 1 januari 2022 en die voorwaarden dan sowieso op hen van toepassing zijn.

Juridisch kader

Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:

- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020 tot toekenning van een kwaliteitslabel aan organisatoren van kleuteropvang.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, dat is opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;

  2. begeleider: de persoon die zorg en speelmogelijkheden biedt voor de brede ontplooiing van het kind;

  3. besluit van 27 november 2015: het besluit Vlaamse Regering van 27 november 2015 houdende de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van gemandateerde voorzieningen, coördinatiepunten en flexibele opvangpools van doelgroepwerknemers, de voorwaarden voor de toestemming en de subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte buitenschoolse opvang, en de voorwaarden voor een aanvullende subsidie voor organisatoren met een vergunning groepsopvang en een plussubsidie;

  4. besluit van 17 maart 2017: het besluit Vlaamse Regering van 17 maart 2017 betreffende de subsidiëring van de organisatoren kinderopvang en buitenschoolse opvang ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal akkoord;

  5. decreet van 3 mei 2019: het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten;

  6. gemeente: de gemeente of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;

  7. gezin: de ouders of andere opvoedingsverantwoordelijken;

  8. opvanglocatie: een vestigingsplaats met een kwaliteitslabel als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020 tot toekenning van een kwaliteitslabel aan organisatoren van kleuteropvang;

  9. opvangprestatie: de aanwezigheid per kind, en per opvangmoment, dat opgevangen wordt in de opvanglocatie. Er zijn drie soorten opvangprestaties naargelang de duurtijd:

    1. een volledige opvangprestatie: een opvangprestatie van zes uur of meer;

    2. een halve opvangprestatie: een opvangprestatie tussen drie uur en zes uur;

    3. een 1/3 opvangprestatie: een opvangprestatie van minder dan 3 uur;

  10. overgangstermijn: de overgangstermijn vermeld in artikel 17, eerste lid, van het decreet van 3 mei 2019;

  11. Zorginspectie: Zorginspectie als vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein.

    Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Overgangsbesluit subsidies buitenschoolse opvang van 24 september 2021.

    Art. 3. Het agentschap kent van rechtswege een subsidie toe aan de organisator die op 31 december 2021 een subsidie ontvangt conform de voorwaarden van dit besluit.

    Behalve in de volgende gevallen behoudt de organisator de subsidie gedurende de overgangstermijn:

  12. het kwaliteitslabel wordt opgeheven voor alle opvanglocaties waarvoor hij moet voldoen aan de voorwaarden voor de subsidie binnen de gemeente;

  13. de organisator voldoet niet langer aan de subsidievoorwaarden, vermeld in dit besluit;

  14. de verkorte overgangstermijn, vermeld in hoofdstuk 7, wordt toegepast.

    De subsidies kunnen alleen worden toegekend binnen de perken van het daarvoor vastgelegde budget.

    HOOFDSTUK 2. - Besluit 2012/21/EU

    Art. 4. De subsidies worden toegekend met inachtneming van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.

    Art. 5. De organisator maakt jaarlijks een begroting op met een overzicht van de voorzienbare inkomsten en de geraamde uitgaven voor de subsidievoorwaarden, vermeld in dit besluit.

    Art. 6. De organisator hanteert een boekhouding die inkomsten en uitgaven die verband houden met de subsidievoorwaarden, vermeld in dit besluit, transparant afzondert.

    Art. 7. De organisator kan op de volgende wijze reserves opbouwen met de subsidies, vermeld in dit besluit:

  15. de reserves worden bekeken per boekjaar en worden aangewend om de subsidievoorwaarden, vermeld in dit besluit, te kunnen realiseren;

  16. maximaal 20% van de jaarlijkse subsidiebedragen, vermeld in dit besluit, kan als reserve overgedragen worden naar het volgende kalenderjaar;

  17. de gecumuleerde reserve, opgebouwd uit de jaarlijkse subsidiebedragen, vermeld in punt 2°, is maximaal 50% van de jaarlijkse subsidiebedragen, vermeld in punt 2° ;

  18. als het maximum, vermeld in punt 2° en 3°, overschreden wordt, wordt het overschreden bedrag teruggestort aan het agentschap, tenzij de organisator een aanwendingsplan of aanzuiveringsplan heeft dat aan al de volgende voorwaarden voldoet:

    1. het plan is goedgekeurd door de Inspectie van Financiën van de Vlaamse overheid, na een elektronische aanvraag bij het agentschap en conform de administratieve richtlijnen van het agentschap en uiterlijk voor het boekjaar wordt afgesloten waarin de toegelaten reserve overschreden zou worden;

    2. het aanwendingsplan toont aan dat de aanwending uiterlijk tien jaar na de aanvraag volledig wordt gerealiseerd;

    3. het aanzuiveringsplan toont aan dat het gaat om de compensatie van een verlies van maximaal vijf boekjaren die het boekjaar in kwestie voorafgaan.

    HOOFDSTUK 3. - Soorten subsidies

    Afdeling 1. - Transitiesubsidie attest van toezicht

    Onderafdeling 1. - Toekenning en bedrag van de subsidie

    Art. 8. De transitiesubsidie attest van toezicht wordt per gemeente toegekend aan de organisator die op 31 december 2021 een of meer van de volgende subsidies krijgt in de gemeente in kwestie voor de opvanglocaties waarvoor hij op 31 december 2021 een attest van toezicht groepsopvang heeft:

  19. een subsidie voor basisaanbod buitenschoolse opvang als vermeld in artikel 12 tot en met 18 van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014;

  20. een subsidie flexibele buitenschoolse groepsopvang als vermeld in artikel 49, 2°, en artikel 54 tot en met 56 van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014;

  21. een VIA-subsidie als vermeld in artikel 15 van het besluit van 17 maart 2017.

    Art. 9. De subsidie is gelijk aan het bedrag dat gebaseerd is op de totaliteit van de subsidies, vermeld in artikel 8, waarop de organisator in de gemeente recht heeft gedurende het kalenderjaar 2021.

    Onderafdeling 2. - Subsidievoorwaarden

    Art. 10. Om de volledige transitiesubsidie attest van toezicht te krijgen, realiseert de organisator een minimumaantal opvangprestaties per kalenderjaar in de opvanglocaties van de organisator binnen de gemeente waarvoor hij de subsidie krijgt.

    Het minimumaantal opvangprestaties is gelijk aan het aantal plaatsen waarvoor de organisator op 31 december 2021 de subsidie basisaanbod buitenschoolse opvang krijgt, vermeld in artikel 8, 1°, vermenigvuldigd met 184.

    Als de organisator minder opvangprestaties realiseert dan het aantal, vermeld in het tweede lid, wordt de subsidie verhoudingsgewijs toegekend.

    Art. 11. Een organisator komt in aanmerking voor een transitiesubsidie attest van toezicht als hij al de volgende voorwaarden vervult:

  22. voor een aanwezigheidsregister zorgen dat per opvangdag de aankomst- en vertrektijd van elk opgevangen kind van de afgelopen twaalf maanden vermeldt. De gezinnen bevestigen de geregistreerde aanwezigheid van hun kind. Het aanwezigheidsregister is aanwezig in de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT