24 JUNI 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 8;

Gelet op de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure, de artikelen 6, 8, 17, 19, 22, 25, 31, 42, 51, 68, 69, 72, 80, 107, 109, 115, 118, 119, 120, 121, 122, 123 en 145;

Gelet op de gelijke kansentest die overeenkomstig artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest werd uitgevoerd op 15 januari 2019 ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 maart 2019;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 2 april 2019;

Gelet op het advies nr. 66.164/4 van de Raad van State, gegeven op 19 juni 2019, met toepassing van artikel 3, § 1 en artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de geformuleerde opmerking door de Raad van State in zijn advies 66.164/4, waarbij de Regering wordt uitgenodigd om overeenkomstig artikel 36, lid 4 van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit te vragen;

Overwegende dat deze opmerking van de Raad van State over bepaalde artikelen zonder voorwerp is geworden als gevolg van het feit dat deze artikelen zijn weggelaten uit het voorontwerp van besluit dat het huidige besluit is geworden, waarbij deze artikelen werden opgenomen in de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 maart 2020 waarover de Gegevensbeschermingsautoriteit het advies 24/2020 van 13 maart 2020 uitbracht;

Overwegende dat artikel 55 van dit besluit, in de mate waarin dit artikel er zich toe beperkt om artikel 121 van de Codex uit te voeren zonder bijkomende preciseringen aan te brengen met betrekking tot mogelijkse behandeling van persoonsgegevens uitgevoerd door de gewestelijke fiscale administratie, geen betrekking heeft op een verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 36, paragraaf 4 van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;

Overwegende dat de wetgeving betreffende dergelijke verwerkingen rechtstreeks is vervat in de bepalingen op grond van de belastingen waarvan de procedureregels bij de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure zijn vastgesteld;

Overwegende dat er bijgevolg geen reden is om het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit te vragen voor de opstelling van dit besluit;

Overwegende de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;

Op voorstel van de Minister van Financiën en Begroting, na beraadslaging,

Besluit :

TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit wordt aangehaald als: besluit Brusselse Codex Fiscale Procedure.

Art. 2. In het kader van de toepassing van dit besluit dienen de hiernavolgende bepalingen als volgt te worden begrepen:

  1. de Codex: de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure;

  2. de Minister: de minister bevoegd voor Financiën;

  3. de gewestelijke fiscale administratie : de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.

    TITEL 2. - Fiscale procedure

    HOOFDSTUK 1. - Aangiftes

    Art. 3. Het aangifteformulier wordt ter beschikking gesteld van de belastingplichtige door de gewestelijke fiscale administratie:

    - ofwel per gewone briefwisseling;

    - ofwel per elektronische weg via het platform aangeduid door de gewestelijke fiscale administratie.

    Art. 4. De aangifte wordt gedaan op een formulier waarvan het model door de Minister werd vastgesteld. Zij moet worden teruggestuurd aan de gewestelijke fiscale administratie:

    - als de verzending gebeurde per gewone briefwisseling, aan het adres vermeld op het formulier ;

    - als de verzending gebeurde op de manier bedoeld in artikel 8, § 2, van de Codex, via het platform aangeduid door de gewestelijke fiscale administratie.

    HOOFDSTUK 2. - Vestiging van de belasting

    Afdeling 1. - Kohieren

    Art. 5. De aanslagen worden op naam van de betrokken belastingplichtigen ingekohierd.

    Aanslagen ten laste van overleden belastingplichtigen worden ingekohierd op hun naam voorafgegaan van het woord "Nalatenschap".

    Als het voorwerp van een belasting in onverdeeldheid toebehoort aan meerdere eigenaars, wordt de belasting ingekohierd op naam van één of meer mede-eigenaars, gevolgd door de woorden "in onverdeeldheid".

    Art. 6. Voor de berekening van de belastingen en hun toebehoren wordt de belastbare basis in euro vastgesteld en afgerond tot de bovenste cent of tot de lagere cent naargelang het duizendste van een euro het getal vijf al dan niet bereikt.

    Art. 7. De verschillende belastingen, met inbegrip van de opcentiemen, worden in elke fase van de berekening in euro vastgesteld en afgerond tot de bovenste cent of tot de lagere cent naargelang het duizendste van een euro het getal vijf al dan niet bereikt.

    Afdeling 2. - Aanslagbiljet

    Art. 8. § 1. Wanneer de belastingplichtige uitdrukkelijk akkoord gaat met de werkwijze uiteengezet in artikel 19, tweede lid van de Codex, dan wordt zijn aanslagbiljet en zijn eventuele herinneringen ter beschikking gesteld via het platform aangeduid door de gewestelijke fiscale administratie.

    § 2. De belastingplichtige die uitdrukkelijk akkoord gaat met de in paragraaf 1 vermelde werkwijze is ertoe gehouden om een persoonlijk e-mailadres te verstrekken via het platform aangeduid door de gewestelijke fiscale administratie.

    Het in het eerste lid bedoelde e-mailadres wordt door de gewestelijke fiscale administratie aangewend om een informatieve boodschap te versturen die melding maakt dat er een document bedoeld in artikel 19 van de Codex beschikbaar is op het platform ter beschikking gesteld door de gewestelijke fiscale administratie.

    § 3. Na datum van herroeping van het akkoord of de datum van overlijden worden de documenten bedoeld in artikel 19 van de Codex terug onder gesloten omslag aan de belastingplichtige overgemaakt.

    Art. 9. § 1. In geval van gezamenlijke heffing, moet het akkoord bedoeld in artikel 8, § 1, gegeven worden door elke echtgenoot of wettelijk samenwonende.

    In het geval bedoeld in het eerste lid, ontvangt elke echtgenoot of wettelijk samenwonende het aanslagbiljet en de eventuele herinneringen.

    § 2. De louter elektronische terbeschikkingstelling van het aanslagbiljet en de eventuele herinneringen, wordt in het geval van gezamenlijke heffing beëindigd wanneer :

  4. beide echtgenoten of wettelijk samenwonenden zijn overleden;

  5. één echtgenoot of wettelijk samenwonende zijn akkoord herroept;

  6. de echtgenoten of wettelijk samenwonenden feitelijk gescheiden zijn;

  7. de scheiding is overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand na 1 januari van het aanslagjaar;

  8. De wettelijke samenwoning ten einde komt bij toepassing van artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek na 1 januari van het aanslagjaar.

    Vanaf dit moment wordt het aanslagbiljet en de eventuele herinneringen uitsluitend onder gesloten omslag aan de belastingplichtige overgemaakt.

    Afdeling 3. - Hoofdelijkheden

    Art. 10. De belastingplichtige die, overeenkomstig artikel 25 van de Codex, moet overgaan tot een kennisgeving aan de bevoegde agent kan deze kennisgeving uitvoeren per gewone briefwisseling of per e-mail op het door de gewestelijke fiscale administratie bepaalde adres.

    HOOFDSTUK 3. - Betaling van de belasting

    Art. 11. De belastingen en hun toebehoren moeten worden betaald op de bankrekening meegedeeld door de bevoegde agent.

    Behoudens tegenbewijs gelden als bewijs van betaling voor overschrijvingen, de rekeninguittreksels en erbij horende stukken.

    Art. 12. De betaling van de belastingen en hun toebehoren hebben uitwerking:

  9. voor de betalingsmiddelen bedoeld in artikel 11, op de datum waarop de bankrekening van de gewestelijke fiscale administratie werd gecrediteerd;

  10. voor de in artikel 35, tweede lid van de Codex vermelde betalingen, op datum van afgifte van de fondsen in handen van de gerechtsdeurwaarder.

    HOOFDSTUK 4. - Invordering

    Afdeling 1. - Zekerheden

    Art. 13. De in artikel 42 van de Codex bedoelde waarborg wordt door de bevoegde agent vastgelegd. Het bedrag moet gelijk zijn aan het vermoedelijke bedrag van de verplichtingen over één jaar die aan de betrokken natuurlijke of rechtspersoon kunnen worden opgelegd. Het voormelde bedrag wordt evenwel berekend na aftrek van de netto verkoopwaarde van zijn goederen die het pand van het Gewest vormen en die gelegen zijn:

    1. in België;

    2. in een land waarmee België een overeenkomst heeft gesloten tot regeling van wederzijdse bijstand inzake de invordering van de belastingen waaraan de belanghebbende is onderworpen;

    3. in een land dat onder de toepassing valt van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten, en andere maatregelen.

    De waarborg mag evenwel in geen geval minder dan 750 euro bedragen.

    Art. 14. De te verstrekken waarborg bestaat hetzij uit een zakelijke zekerheid in de vorm van een borgtocht in geld of in overheidsfondsen of van een hypotheekvestiging, hetzij uit een persoonlijke borgstelling.

    De bevoegde agent mag andere wijzen van waarborgstelling aanvaarden.

    Indien nodig mogen de voormelde wijzen gelijktijdig worden aangewend om de totale zekerheid te verstrekken.

    Art. 15. De onroerende goederen die als...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT